LESWEEK 1
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
• Voedingsstoffen en hun functies voor het menselijk lichaam
o Koolhydraten (suikers) à belangrijkste energieleverancier van de cellen
Functie; brandstof, maar ook voor aanmaak van belangrijke organische verbindingen
- Monosachariden;
§ Glucose
§ Fructose
§ Galactose
- Disachariden
- Polysachariden
o Lipiden (vetten) à lossen NIET op in water
§ Vetzuren
§ Glycerol
o Eiwitten/proteïnen à activiteit en functies van het lichaam
Functie; bouwstof, enzymen, transport, signaalwerking, spierwerking, afweer, hormonale
werking, bloedstolling, werking zenuwstelsel en fungeren als energiebron
§ Polypeptiden
§ Aminozuren
o Mineralen à vormen onmisbare anorganische bestanddelen van het voedsel
§ Zouten (verantwoordelijk voor kristalloïd-osmotische druk) – in bloed
elektrolyten
§ Spoorelementen (chemische elementen die meestal in veel kleinere
hoeveelheden nodig zijn dan elektrolyten)
o Vitaminen à organische verbindingen die onmisbaar zijn voor de
enzymsystemen in de celstofwisseling (lichaam kan dit NIET maken)
§ Oplosbare vitaminen in water
§ Oplosbare vitaminen in vet
o Water à belangrijkste bouwstof van het lichaam
Functie; belangrijkste betekenis als oplosmiddel, transportmedium en warmtebuffer
• Kan vertellen wat de route is waarlangs voeding passeert en verteerd wordt, van
mond tot anus
Mondholte – keelholte – slokdarm – maag – dunne darm – dikke darm – endeldarm
Functies spijsverteringstelsel;
o Opname van voedsel uit het uitwendige milieu (eten en drinken)
o Mechanische verkleining en menging van het voedsel (kauwen en
kneden)
o Chemische bewerking door enzymen (vertering)
o Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek)
o Overdracht van de voedingsstoffen aan het bloed (resorptie)
o Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen
(ontlasting)
Speekselklieren, alvleesklier, lever en de galblaas ondersteunen de spijsvertering
, • Kan de algemene bouw van het maagdarmkanaal
benoemen
Maagdarmkanaal bestaat uit;
Ø Slokdarm (oesophagus)
Ø Maag (ventriculus/gaster)
Ø Dunne darm (intestinum tenue)
Ø Dikke darm (colon)
• Kan de functie van de mondholte en oesophagus uitleggen
Mondholte (cavum oris) à vormt het begin van het
spijsverteringskanaal en is ook onderdeel van de luchtwegen
Functie; voedsel wordt betast, verscheurd en verkleind, vermengd met speeksel en slijm,
gedeeltelijk verteerd en ten slotte ingeslikt
Slokdarm (oesophagus) à een gespierde buis van zo’n dertig centimeter lang, die
de keelholte met de maag verbindt
Functie; transport van het voedsel van de keelholte naar de maag, gebeurt d.m.v.
peristaltiek
Vertoont drie vernauwingen;
1. Bovenste vernauwing (achter het strottenhoofd, waar de slokdarm samengedrukt
wordt tussen het strottenhoofd en wervelkolom)
2. Middelste vernauwing (achter de splitsing van de luchtpijp
3. Onderste vernauwing, hiatus (plek waar de slokdarm door het diafragma gaat)
• Kan de functie en anatomie van de maag uitleggen
Maag (ventriculus of gaster) à lijkt op een opgeblazen gedeelte van het
spijverteringskanaal, waarbij de bolling aan de linkerkant zit
Functie; voedsel wordt tijdelijk opgeslagen en mechanisch en chemisch
bewerkt
Maag bestaat uit vijf delen;
1. Maagingang (cardia) – slokdarm mondt hier uit
2. Maagkoepel (fundus) – deel dat links boven de cardia uitbolt en tegen het diafragma
aan ligt (hierin kan zich ‘gas’ bevinden)
3. Maaglichaam (corpus) – grote min of meer ventricale deel van de maag
4. Maaguitgang (pars pylorica of antrum) – laatste deel van de maag, aansluitend op het
duodenum
5. Maagportier (pylorus) – vernauwde uiteinde van de maaguitgang, in de wand bevindt
zich een kringspier die de maag afsluit van het duodendum (twaalfvingerige darm)
, • Kan de functie en anatomie van het duodenum en de pancreas uitleggen
Twaalfvingerige darm (duodenum) à na de pylorus heeft hij een
verwijding – ampulla duodeni – duodenum buigt omlaag en naar
links
Functie;
- Zure chymus (maaginhoud) neutraliseren m.b.v.
galvloeistof en spijsverteringssappen
- Scheidt de spijspverteringsenzymen invertase en erepsine
af
- Gal en enzymen door lever/galblaas en pancreas toegevoegd (papil van Vater)
Alvleesklier (pancreas) à ligt in de binnenbocht van het duodenum
Functie; maakt hormonen die helpen bij de vertering van eten en het regelen van het
suikergehalte in het bloed
Exocriene werking;
Productie van sap dat in de darm terecht komt. Dit bevat;
- Spijsverteringsenzymen: lipase (vetafbraak), amylase (koolhydraatafbraak), trypsine
en protease (eiwitafbraak)
- Slijm (bescherming darmwand)
- Natriumcarbonaat (neutraliseren zure chymus)
Endocriene werking
- Afgifte hormonen: glucagon en insuline
• Kan de functie en anatomie van de lever en gal, galwegen en galblaas uitleggen
Lever (hepar) à ligt rechtsboven in de buikholte, tegen het middenrig aan
Functies;
o Centrale rol in de stofwisseling (suiker- vet en
eiwitstofwisseling)
o Opslag en verwerking van voedingsstoffen
(intermediaire stofwisseling)
o Ontgifting
o Vorming van eiwitten (stollingseiwitten, antistoffen,
bloedeiwitten, enzymen)
o Vorming van vitaminen
o Productie van gal
o Warmteproductie
Gal à maakt van de vetten een emulsie en activeert de lipasen voor de vetvertering
Galwegen à gal wordt via de galwegen naar de dunne darm of naar de galblaas vervoert
Galblaas à hier wordt gal opgeslagen
, • Kan de functie van de dunne darm uitleggen
Dunne darm (intestinum tenue) à hier vindt de eindvertering van de chymus plaats en
worden de voedingsstoffen vanuit het darmlumen in het bloed opgenomen
- Onverteerbare resten worden naar de dikke darm getransporteerd
Bestaat uit;
o Duodenum
o Pancreas
o Jejunum (nuchtere darm)
§ Alvleessappen worden goed met voedsel gemengd
§ Vetten, suikers, eiwitten, ijzer, calcium, magnesium
en foliumzuur worden verteerd en opgenomen
o Ileum (kronkeldarm)
§ Absorptie van nuttige voedingsstoffen zoals vitamine B12 en galzuren
Functie; zorgt dat voedsel wordt verteerd en dat belangrijke voedingsstoffen worden
opgenomen in het lichaam
• Kan de functie en anatomie van het colon uitleggen
Dikke darm (colon) à laatste deel van het spijsverteringskanaal
Dikke darm is ingedeeld in drie delen;
1. Caecum (blindedarm) à zakvormig deel onder de plaats waar het
ileum overgaat in de dikke darm
2. Colon (karteldarm) à grootste deel van de dikke darm,
onderscheidt zich in 4 delen;
i. Colon ascendens (opstijgend deel)
ii. Colon transversum (dwarse/overstekende deel)
iii. Colon descendens (afdalend deel)
iv. Colon sigmoideum (S-vormig deel)
3. Rectum (endeldarm) à laatste deel van de dikke darm met een
lengte van 15 centimeter – eindigt in de anus met de sluitspieren
• Kan het principe van peristaltiek uitleggen
Peristaltiek à golfbeweging van de darmwand, waardoor een
voedselbrok telkens een stukje verder door het
spijsverteringskanaal wordt geduwd
- Wanneer de kringspieren samentrekken, wordt het
lumen dichtgeknepen
- Bij contractie van de lengtespieren wordt het
betreffende stukje darm korter