GRIEKEN Hellenen (1050-27 v.Chr.) ROMEINEN Latijnen (735 v.Chr. – 476 n.Chr.)
Myceense periode: kleine, wart met rode beeldjes vorm phi/chi Namen Griekse stijl over en vulde aan. De Romeinen stolen alle Korintische
Geometrische periode [dark ages]: Geometrische patronen schatten en brachten deze naar Rome. Veel kruistochten, je krijgt een aflaat. In
- Vruchtbaarheidsbeeldjes, vaasschilderkunst voedselopslag 310 wordt Christendom de staatsgodsdienst onder Constantijn. In 395 splits het
rijk in het Oostelijke rijk (Byzantijnse rijk) en het Westelijke rijk
Archaïsche periode: invloed egypte, tempels bouwen, architraafbouw (volksverhuizingen, middeleeuwen).
- Kouros: 1 been voor, statisch, archaïsche glimlach, Apollo
- Koré: bolletjes haar, amandel oogjes, niet naakt
KUNST: voor aanzien en macht, imitatio-variatio-aemulatio
Zwart-figuur: figuren zwart // rood figuur: omtreklijn, achtergrond zwart
- Fresco’s, reliëfs, mozaïeken, trompe l’oei → ruimte vergroten
Amfora: vervoer // krater: mengen // kylix: drinkbeker
- Realisme i.p.v. idealisme (grieken, keizers nog wel geïdealiseerd)
- Skeno-grafie: omklapping en stapeling, doorkijkjes
Klassieke periode [gouden eeuw]: idealistisch en anatomie, diepte
- Familie-altaar: hoofden afgegoten in bijenwas
- Contra-post: heup & schouders tegenovergesteld, stand/speelbeen
- Cameo: graveertechniek, achtergrond weg en voorstelling reliëf
- Polychroom beschilderd
Hellenistische: overdreven, verovering Alexander de Grote
- Oud-Romeinse-stijl: goede oude tijd / Griekse stijl: gevoel opwekken
- Lichaamsideaal: brede schouders, smalle heupen, vrouw naakt
- Natte plooival, emotie, dynamiek
THEMA’S: voorouder-verering (realitisme), goden, leiders
THEMA’S: goden, mythologische verhalen, dagelijks leven
ARCHITECTUUR: beton
ARCHITECTUUR: rust, evenwicht (symmetrie), harmonie (gulde snede)
- Rondboog - tongewelf – kruisgewelf – koepelgewelf
- Dorisch - ionisch – korintisch (kapiteel)
- Oculus: gat in koepel, cassettes: vierkante vlakken
- Theater: tragedie & komedie, schelpvorm en maskers (verstaanbaar)
- Triomfboog, Aquaduct, amfitheater, arena, therme
- Tympanon: belangrijkste figuren in midden/groter, houding naar kader
- pilaar=zuil // pilaster=halfzuil, decoratie // pijler
- Parthenon: voor Athene, blauw/rood/goud marmer, klassieke periode
- Pantheon: 7 planetaire goden, in Rome
BEELDEN: schone beschadiging (armen en benen eraf, aandacht naar torso)
Naturalis Historia van Plinius: encyclopedie toenmalig beeld wereld
Masker > kop/portret > buste > torso > half-figuur > ten voeten uit > ruiter
- Uitbarsting Vesuvius Pompeii, over kunst/taal/architectuur
Vitruvius: firmitas (stevig)– utilitas (nuttig) – venustas (schoonheid)
- Op menselijke maat
, Goden
• Zeus bliksem [bliksemschicht, adelaar, staf]
• Poseidon Land/Zee [drietand, zeepaarden]
• Hera vruchtbaarheid [schaaltje, pauw]
• Aphrodite huwelijk [cupido, gouden appel, schelp]
• Apollo poëzie/kunst [boog, druiven]
• Ares oorlog [speren, evil look]
• Artemis jacht
• Hades onderwereld [vuur, driekoppige hond]
• Athena wijsheid [slang, helm, olijfboom, schild, uil]
• Eros cupido [bolle baby]
• Dionysos wijn/vegetatie [druiven, bierbuik, onverzorgd]
• Nero zonnegod [lier, pijl en boog]
• Niké overwinning [vleugels]