Kennistoets Samenvatting OWE 6/7 Partners in
Preventie HBO-V, Jaar 2, 2021/2022.
Fleur Janssen
De kennistoets zal bestaan uit 120 juist / niet juist vragen met de volgende verdeling:
Thema Percentage vragen in de toets
(%)
Anatomie/fysiologie 75%
Vernevelen 3
voortplantingsstelsel 6
Pre- en perinatale periode
4
Groei en ontwikkeling zuigelingenperiode 7
Groei en ontwikkeling peuterperiode 3
Groei en ontwikkeling basisschoolperiode 7
Groei en ontwikkeling adolescentieperiode 7
Reumatische aandoeningen 3
Angststoornissen 3
Ontstekingen in de darm 3
Colontumoren 5
Stomazorg 2
Nieren en urinewegen - anatomie/fysiologie 4
Aandoeningen aan de nieren 4
Hormonaal stelsel - hypofunctie - diabetes mellitus 7
Wijkgerichte preventie 15%
Soorten preventie 2
Intervention mapping 8
Wet- en regelgeving 5
Onderzoek (EBP) 10%
Soorten onderzoek 4
EBP 4
Betrouwbaarheid/validiteit 2
De vakken WG en AF worden samengevat in deze samenvatting met de bovenstaande onderwerpen.
AF
Periode 1 Lesweek 1
Oogenese (eicelontwikkeling)
Oögenese is het proces waarbij een eicel wordt gevormd uit oögonia. Een eicel is een
vrouwelijke geslachtscel. Raakt deze bevrucht met een zaadcel? Dan kan hier een kindje uit
groeien. Eicellen ontstaan in je eierstokken. Dit gebeurt al voordat je geboren wordt. In de
baarmoeder maakt een foetus zo’n 6 tot 7 miljoen eicellen aan. Wanneer je de puberteit
bereikt, beginnen je eicellen met groeien en rijpen. Dit doet iedere eicel in een eigen
eiblaasje, een follikel. Een follikel is een met vocht gevuld blaasje. Het vocht bestaat uit
hormonen en voedingsstoffen die goed zijn voor de eicel. Door deze ‘voeding’ kan een eicel
zich ontwikkelen tot een rijp eitje. Iedere maand groeien er per eierstok zo’n tien follikels. Er
1
,rijpt alleen maar één eicel helemaal uit. En alleen deze eicel zal de eisprong meemaken. De
andere gegroeide eitjes sterven helaas weer af.
De reis van eierstok naar de baarmoeder
De eicellen die in je eierstokken zitten, zijn onrijpe eicellen. Voordat ze klaar zijn om de
eierstok te kunnen verlaten, heeft je lichaam nog wat werk te doen. Dit wordt geregeld vanuit
je hersenen. Hier zit een kleine klier, de hypofyse. Deze maakt onder andere twee
geslachtshormonen: het follikel stimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon
(LH). Deze hormonen spelen een grote rol bij het regelen van je menstruatiecyclus.
Het follikel stimulerend hormoon
Tijdens en na je menstruatie maakt de hypofyse meer FSH aan. Dit hormoon geeft iedere
maand vijf tot twintig follikels het seintje om te gaan groeien en ontwikkelen. Hiervan blijft er
één over die zich verder blijft ontwikkelen. Deze ‘springt’ tijdens de eisprong uit haar follikel.
De rest van de follikels sterft af. De follikel van de gesprongen eicel blijft achter in je eierstok.
Dit overblijfsel, het gele lichaam, maakt nu oestrogeen en progesteron aan. Deze hormonen
bereiden je baarmoeder voor op een mogelijke bevruchting. Het baarmoederslijmvlies wordt
dikker. Hierdoor kan de gesprongen eicel zich na een bevruchting makkelijker innestelen.
Slaagt de bevruchting? Dan zorgen progesteron en oestrogeen ervoor dat het slijmvlies je
baarmoeder niet verlaat.
Het luteïniserend hormoon
Het FSH zorgt er dus voor dat één follikel zich blijft ontwikkelen in je eierstok. Is de eicel die
hierin zit rijp genoeg en is er een piek in de hoeveelheid oestrogeen? Dan neemt de
hoeveelheid FSH af. De hoeveelheid LH stijgt juist. Er ontstaat een piek van LH, die ervoor
zorgt dat je lichaam de eisprong in gang zet. De follikel barst open aan de rand van de
eierstok. Vervolgens ‘springt’ de eicel eruit en komt ze in de eileider terecht, klaar om
bevrucht te worden. De eicel blijft ongeveer 24 uur in de eileider, tot ze de baarmoeder
bereikt. Tijdens deze reis wordt ze vooruit gebracht door kleine trilhaartjes in de eileider. Een
eicel kan zichzelf namelijk niet vooruit bewegen, in tegenstelling tot een zaadcel. Ook het
stromen van vloeistof in de eileider zorgt ervoor dat ze beweegt en in de baarmoeder
terechtkomt. De hoeveelheid oestrogeen neemt na de eisprong een beetje af, terwijl de
hoeveelheid progesteron toeneemt. Progesteron maakt de baarmoederwand verder klaar
voor een mogelijke innesteling. Ook remt het de aanmaak van FSH en LH. Zo voorkomt je
lichaam dat er nieuwe eicellen rijpen.
Hoelang leeft een eicel?
Na de eisprong is een eicel ongeveer twaalf uur lang hoog vruchtbaar. Hierna neemt de
vruchtbaarheid van de eicel snel af. Hoe snel dit precies gebeurt, hangt af van de kwaliteit
van de eicel. Meer dan een dag na de eisprong is de kans op een bevruchting bijna nul. Een
zaadcel kan gemiddeld drie dagen overleven in je vagina, eileiders en baarmoeder. Wil je de
kans op een zwangerschap vergroten? Dan kan je het beste vrijen in de periode vanaf drie
dagen voor de eisprong tot en met de dag van de eisprong zelf. Zo heb je de grootste kans
op een succesvolle bevruchting.
Niet bevrucht
Is de eicel niet bevrucht? Dan raakt het gele lichaam snel uitgeput en sterft af. De
hoeveelheid oestrogeen en progesteron daalt. Het opgebouwde baarmoederslijmvlies breekt
hierdoor af. De eicel komt in de baarmoeder terecht, waar ze ook afgebroken wordt. Samen
met het afgebroken slijmvlies verlaat ze je lichaam via je vagina: je wordt ongesteld.
2
,Spermatogenese (zaadcelontwikkeling)
Spermatogenese is het proces waarbij de mannelijke spermatogonia zich ontwikkelen tot
volwassen spermatozoa (zaadcel). De spermatogenese is onder te verdelen in de
spermacytogenese, meiose en spermiogenese.
Tijdens de spermatocytogenese ondergaan de spermatogonia, een soort stamcellen,
mitose. Hierdoor ontstaan er meer spermatogonia. Een deel van deze spermatogonia blijft
zich delen, een ander deel niet: deze cellen differentiëren zich tot spermatocyten.
Bij de mens zijn er drie soorten spermatogonia:
Donkere type-A-cellen: zijn waarschijnlijk de stamcellen die het systeem in stand
houden. Bij deling vormen zij nieuwe donkere type-A-cellen maar ook lichte type-A-
cellen.
Lichte type-A-cellen: delen verder door mitose, en rijpen later uit tot type-B-cellen.
Type-B-cellen: kunnen verder uitrijpen tot primaire spermatocyten.
Meiose
De primaire spermatocyten ondergaan dan meiotische deling. Tijdens deze deling
ondergaan de cellen een lange profase (22 dagen) waarin ze van elkaar kunnen worden
onderscheiden op basis van het patroon waarin het nucleaire chromatine zich bevindt. De
meiotische deling vindt plaats als de cel diploteen (tweevoudig) geworden is. Iedere
chromosoom uit de cel bestaat in dat stadium uit twee zusterchromatiden. Na de meiose I-
deling zijn er secundaire spermatocyten gevormd die haploïd zijn (eenvoudig). Een paar uur
na de eerste deling zal de meiose II-deling plaatsvinden, waardoor haploïde spermatiden
(1n) gevormd worden.
Spermiogenese
Bij de spermiogenese worden uit de gevormde haploïde spermatiden, spermatozoa
gevormd. Het proces van spermiogenese kan worden onderverdeeld in vier fases.
Golgifase: er ontstaat een acrosomaal vesikel die uiteindelijk de kop van de zaadcel
wordt en er wordt een begin gemaakt aan de vorming van het axonemacomplex dat
uiteindelijk de staart van de zaadcel zal worden.
Kapfase: Het acrosomaal vesikel groeit uit tot acrosomale kap.
Acrosoomfase: De celkern wordt smaller en langer waardoor de cel in vorm al
enigszins gaat lijken op een zaadcel.
Rijpingsfase: Er wordt overtollig cytoplasma afgestoten. Mitochondriën migreren van
de kop naar het middensegment van de rijpende zaadcel.
Gonadotrope hormonen bij een man
Gonadotrope hormonen worden geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse. Men
onderscheidt het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend hormoon (LH). De
door gonadotrope hormonen gestimuleerde geslachtsklieren produceren geslachtshormonen
die de productie van de gonadotrope hormonen remmen. (Terugkoppeling).
3
, Overerving van een genetische aandoening of ziekte
Sommige erfelijke ziektes (of de aanleg ervoor) kun je al erven wanneer één van je ouders
de afwijking in het gen heeft. Bij deze ziektes is er 50% kans dat je deze van je vader of
moeder erft. Als dat gebeurt, krijg je de ziekte of heb je de aanleg voor de ziekte. Dit noemen
we autosomaal dominant overervende ziektes. Autosomaal recessieve ziektes kun je alleen
erven als je van allebei je ouders hetzelfde foutje krijgt. Die kans is steeds 1 op 4. Er zijn nog
veel meer manieren van overerven. Die komen minder vaak voor.
Lesweek 2
Fasen in de ontwikkeling van een baby
De ontwikkeling van verschillende organen en weefsels in het menselijk lichaam begint vanaf
het moment waarop de eicel wordt bevrucht en gaat door tot het kind vele maanden of jaren
oud is. Bij de bevruchting van de eicel door een spermacel wordt het genetisch materiaal van
beide cellen gecombineerd, waardoor de zygoot ontstaat. Deze bevruchte cel deelt en
ontwikkelt zich, zodat het embryo ontstaat dat zich later tot de foetus ontwikkelt.
Embryonale fase
De periode vanaf het ogenblik dat de eicel is bevrucht totdat het embryo acht weken oud is,
wordt de embryonale fase genoemd. Tijdens deze periode beginnen de organen te ontstaan.
Foetale fase
De periode tussen het acht weken oude embryo en de geboorte van de baby wordt de
foetale fase genoemd. Tijdens deze fase groeit de foetus snel en ontwikkelen de organen en
weefsels zich verder. Het einde van de embryonale periode en het begin van de foetale fase
is een zeer belangrijke tijd voor de ontwikkeling van de organen. Tijdens deze periode is de
kans op het ontstaan van afwijkingen het grootst.
Neonatale fase
De periode vanaf de geboorte tot en met de 28e levensdag van de baby wordt de neonatale
fase genoemd. Tijdens deze fase is de baby zeer gevoelig voor infecties. Mogelijke
afwijkingen die tijdens de embryonale of de foetale fase zijn ontstaan, komen in deze periode
aan het licht.
Erfelijkheid
Erfelijkheid is de overdracht van zichtbare of onzichtbare eigenschappen van een generatie
van een organisme naar de volgende generatie. Op populatieniveau is erfelijkheid een maat
voor het aandeel van de variatie in een bepaalde eigenschap dat door genetische factoren
(variatie in DNA) verklaard wordt.
Prenatale diagnostiek
Met prenatale diagnostiek kunnen we afwijkingen opsporen bij het ongeboren kind. Om een
diagnose te stellen moet er eerst onderzoek gedaan worden. Dit kan bijvoorbeeld een
uitgebreide echo zijn, maar ook een vlokkentest of vruchtwaterpunctie.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurjanssen3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.