Hoorcollege 1: Political Science + Hoofdstuk 1, 5 en 6
Wat is politicologie?
Political science is de wetenschap die zich bezighoudt met het beschrijven en het analyseren
van:
1. Politiek gedrag
2. Politieke processen
3. Politieke instituties
Politiek gedrag
Een misconceptie is dat politieke wetenschappers alleen het gedrag van politici, partijen en
uitlatingen of andere overheidsinstituties.
Daar gaat het ook wel om, maar het gaat ook over het politieke gedrag van burgers
(Bijvoorbeeld waarom stemmen mensen links, of rechts).
Politieke processen
Politieke wetenschappers onderzoeken ook politieke organisaties. Hoe komen partijen in de
kamer. Is dit ook verkiezingen of via geweld (coupe). Wat zijn de mechanismes waarlangs
partijen macht krijgen?
Politieke instituties
Deze zijn belangrijk, want het zijn de regels van het spel. Wat zijn de omstandigheden
waaronder een politieke partij deel wordt van de regering. Bijvoorbeeld, geen kiesdrempel
of wel -> wanneer mag een partij een parlement betreden, dit kan eveneens het kiesgedrag
bepalen. Waarom zou je op een kleine partij stemmen bij een kiesdrempel.
Definiëren van politiek:
Het proces waarbij mensen discussiëren en concurreren, waarbij er een strijd is voor
middelen (Een groep wint en bepaald hoe het politiek proces eruitziet).
Het proces van het maken en uitvoeren van gedeelde en collectieve beslissingen. Dit
is belangrijk want de beslissingen moeten collectief zijn. Je moet ze kunnen opleggen.
,Politieke systemen
Om de politieke systemen te kunnen begrijpen, moeten we begrijpen hoe de verschillende
politieke actoren met elkaar omgaan en beïnvloeden.
De nationale overheid speelt een belangrijke rol. Ze maken de regels en maken
bindende beslissingen die dus invloed hebben op de burgers.
De burgers beïnvloedden echter ook overheidsbeslissingen. Niet alleen door
stemmen maar dus ook via het protesteren.
Internationale of supranationale organisaties (EU,
UN, IMF) hebben ook veel macht en maken
bindende beslissingen die weer effect hebben op de
overheid.
Intrest groepen beïnvloedden ook de beslissingen
van de overheid.
Of politieke partijen.
Of lokale autoriteiten
Of media
Of civil society organisaties.
-> Hoe dan ook als we over politiek praten in de political science speelt de overheid een
centrale rol.
Maar waarom speelt de overheid een centrale rol in dit politieke systeem?
Ze hebben de formele autoriteit om beslissingen te maken
Ze hebben de monopolie over macht, dit kan je begrijpen als je kijkt naar Hobbes
Thomas Hobbes was een filosoof, hij vroeg zich af waarom we een overheid nodig hebben
die de macht bezit
Een staat zonder overheid zou een staat zijn met egoïsten die alleen maar hun
belangen waarmaken. Mensen waren dus bereid om mensen te vermoorden of een
misdaad te plegen. Dus daarom hebben een centrale institutie nodig die de
monopolie heeft over macht en geweld. En regels opleggen en voorkomen dat
mensen misdaden gaan plegen.
Hobbes zij dan ook -> zonder een gedeelde macht om ze allemaal onder de duim te
houden, zijn mensen in staat met elkaar in oorlog te gaan tegen elkaar.
Hier is echter door de jaren heen kritiek op gekomen: dit is niet de enige reden waarom we
een overheid nodig hebben en waarom de overheid de centrale institutie is in het politieke
systeem.
, 1. Hij focust zich alleen maar op een politiek goed, veiligheid, de overheid is ook
verantwoordelijk voor andere publieke goederen. Bijvoorbeeld dijken, wegen,
schone lucht etc.
2. Daarnaast kunnen overheden zelf ook heel egoïstisch en zelf gericht zijn. Doordat ze
een monopolie hebben over macht, kunnen ze ook die macht gebruiken op mensen.
Het is dus verschillend door landen of dat overheden positief of niet zijn.
Politieke concepten in de politicologie
1. Macht, de capaciteit van het maken van een verandering, groepen bepaalde dingen
laten doen die ze anders niet zo hadden gedaan.
2. Autoriteit, het recht om macht uit te oefenen, gelegitimeerde macht
3. Legitimiteit, de macht van een overheid is geaccepteerd bij de mensen die de regels
moeten opvolgen en door de samenleving (de legitimiteit verdwijnt als mensen nier
meer achter hen met de macht staan).
De drie dimensies van macht
1. Eerste dimensie: wie heerst er over de politieke uitkomsten. Welke actor is in staat
om zijn voorkeuren door te duwen in het beleid. Welke partij is in staat om de
onderhandeling te winnen? In verkiezingen of debatten
Wie heeft een invloed op de uitkomsten en het gedrag van mensen
o Dit zien we in stemgedrag,
o Debatten, wie is het meest overtuigend
o Rechterlijk
2. Tweede dimensie: wie controleert er welke voorkeuren er worden uitgedrukt? Het
gaat niet alleen om welke uitkomsten worden bereikt. Maar ook om wie er in staat is
om zijn mening op te leggen. Bijvoorbeeld mentimeter niet iedereen is in de
gelegenheid zijn mening te laten horen. De mensen die dat wel kunnen hebben meer
macht.
o Wie controleert welke issues wordt besproken tijdens het maken van
beslissingen
o Bepaald wat er wordt besproken
o Welke opties worden er besproken in debatten
o Ze selecteren welke ze het meest belangrijk vinden
o Er is een verschil in welke voorkeuren er aan het publiek worden vertoont
o Dus soms ook bewust bepaalde dingen niet laten zien, want dit is niet jouw
voorkeur
, o Wetten die publieke protesten verbieden, staatmedia die zendtijd van andere
beperkt.
o Het gaat dus niet om wat je schrijft en hoe je het schrijft, maar het gaat om de
mensen vervangen die schrijven dus je zorgt ervoor dat bepaalde voorkeuren
worden uitgedrukt. In plaatst van mensen bellen over wat ze moeten
schrijven.
o Bijvoorbeeld wetten die protesten verbieden
3. Derde dimensie: wie vormt de voorkeuren van mensen of bijvoorbeeld oppositie
partijen? Controle over de voorkeuren van politici en burgers. Via breuklijnen,
ideologie, communicatie en media.
o Propaganda
o Politieke debatten
o Open processen
o Framing
Drie types van autoriteit (max Weber): het recht om macht uit te voeren
1. Traditioneel: heiligheid van traditie, bijvoorbeeld het koningshuis. Deze autoriteit is
moeilijk te veranderen, omdat het gebaseerd is op een traditie.
2. Charismatisch: autoriteit verkregen door zijn bijzondere karakteristieken van een
individu. Bijvoorbeeld Obama.
3. Legaal-rationeel: formalistisch geloof in de inhoud van wetten (legaal) en natuurlijke
wetten (rationeel). Bijvoorbeeld de democratie. Het geloof in de wetten, het proces is
legitiem. Ook al kiezen ze niet voor die partij, dit zijn de regels.
Politieke regimes
1. Directe democratie:
o De burgers kunnen direct beslissingen
maken voor de hele samenleving. Komt
niet in ideale vorm voor. Er zijn wel
mechanismes, zoals referenda.
o Zwitserland lijkt het meest op deze
democratie
2. Representatieve democratieën: een hele kleine
groep die de samenleving representeert.
Liberale representatieve democratieën: