R.STUDIO
HOOFDSTUK 1:
Runnen van een code = Ctrl + Enter
Leegmaken console: bezem/ Ctrl+L/ cat(“\014”)
Leegmaken environment: bezem/ rm(list=ls())
Leegmaken history: bezem
Leegmaken plots: bezem/ dev.off()
HOOFDSTUK 2:
Code terughalen uit history: ‘To Source’ knop
Gebruik ‘Help’ om te kijken hoe onbekende functies werken
Om je dataframe terug te krijgen als er iets fout gaat:
- backup=naam dataframe → dataframe=backup
HOOFDSTUK 3:
Numeric object = getal, zowel komma als geheel x=8, y=π. Een waarde is numeriek als het
een reëel getal is.
- Van een object een numeric object maken: v1=as.numeric(v1)
Integer object = geheel getal x=8L
- Van een object een integer object maken: v2=as.integer(v2)
Character object = tekst x=”acht”, x=”8”. Een waarde heeft de tekst-status als ze in de
environment tussen dubbele aanhalingstekens staat.
- Van een object een charcter object maken: v3=as.character(v3)
Logical object = hebben slechts 2 waarden: TRUE of FALSE → hoeft niet tussen
aanhalingstekens. Veel functieparameters zijn logical.
De waarde van een object kan in de console zichtbaar worden gemaakt door de
objectnaam te typen en het runcommando te geven.
Een object geen inhoud geven: a = NA
,HOOFDSTUK 4: INDEXEREN
Rij = horizontale hokjes: van links naar rechts
- Een rijvector is een vector waarin alle metingen aan eenzelfde proefpersoon zijn
opgeslagen.
Kolom = verticale hokjes: van boven naar beneden
- Een kolomvector is een vector waarin alle metingen van eenzelfde eigenschap zijn
opgeslagen.
Indexeren
= Het verwijzen naar een element van een object door de positie van dat element tussen
blokhaken achter de naam van het object te plaatsen
- x=c(“a”,”b”,”c”)
- x[2]
o geeft: “b”
- x[1:3]
o geeft: “a”, “b”, “c”
- x[c(1,3)]
o geeft: “a”, “b”
Door een minteken te plaatsen voor een positie wordt de waarde juist NIET weergegeven.
- Y[c(-1,-4)] of Y[-c(1,4)]
Wijzigen van de inhoud:
- Y[5] = “roodviolet”
o Inhoud van het vijfde element is nu roodviolet
Leegmaken van een vector-element:
- Y[2] = NA
Nog een voorbeeld:
- Leeftijd=c(23,14,8,11,6,4,2,6)
- Als je leeftijd van de tweede en 5 tot 8 wil hebben: leeftijd[c(2,5:8)]
- Minimum leeftijd: min(leeftijd)
- Maximum leeftijd: max(leeftijd)
Samenvatting:
v=c(1,3,5,7,NA)
opvragen van de inhoud van het element op positie 1: v[1]
wijzigen van de inhoud van het element op positie 2: v[2]=6
leegmaken van het element op positie 3: v[3]=NA
niet tonen van het element op positie 4: v[-4]
verwijderen van het element op positie 4: v=v[-4]
invoegen van een element tussen positie 2 en 3: v=c(v[1:2],9,v[3:5])
, Logisch indexeren
= verwijzen naar een vector-element op grond van de waarde van het element
v=c(1,3,5,7,NA)
opvragen van de inhoud van de elementen met waarde 1: v[v==1]
opvragen van de inhoud waarvan alle waarden geen 6 zijn: v[v!=6]
opvragen van de inhoud van de elementen met een missing value : v[is.na(v)]
wijzigen van de inhoud van de elementen met waarde >4: v[v>4]=6
wijzigen van de inhoud van de elementen met een missing value: v[is.na(v)]=2
leegmaken van de elementen met waarde <3: v[v<3]=NA
verwijderen van de elementen met waarde 6: v=v[v!=6]
verwijderen van de elementen met een missing value: v=na.omit(v)
opdracht 4.46 geluidsdruk
a. geluidsdruk=c(60,65,67,75,48,46,83,91,65,59)
b. opvragen alle elementen met waarde groter dan 70: geluidsdruk[geluidsdruk>70]
c. van de eerste 5 elementen, de elementen leegmaken die minder dan 50 zijn:
geluidsdruk[geluidsdruk[1:5]<50]=NA
d. verwijder de elementen met een waarde van 65:
geluidsdruk=geluidsdruk[geluidsdruk!=65]
Vectoren van gelijke lengte (dat is: vectoren met evenveel elementen) kunnen bij elkaar
worden opgeteld of van elkaar worden afgetrokken. En: Vectoren van gelijke lengte kunnen
met elkaar worden vermenigvuldigd en door elkaar worden gedeeld. Als de vectoren
ongelijke lengtes hebben kunnen al deze dingen ook, maar de kortere vector wordt dan
weer opnieuw uitgelezen net zo lang tot de lange vector ook af is.