Personen- en familierecht periode 3
Hoofdstuk 2: De algemene bepalingen (helemaal)
Persoon: “al wat drager van rechten en plichten kan zijn” (= rechtsbevoegd).
→ In wet geen juridische omschrijving van het begrip “persoon”.
De persoonlijkheid vangt aan met geboorte (levende komt ter wereld) → uitzondering: art 1:2 BW
(i.v.m. erfrecht).
Art. 1:2 BW:
Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit
vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan.
Wanneer de in verwachte vrouw verslaafd is kan de rechter een ondertoezichtstelling
uitspreken op het ongeboren kind.
Wanneer de vader van de in verwachte vrouw overlijd tijdens de zwangerschap, dan zij zowel
de moeder als het ongeboren kind erfgenamen, tenzij het ongeboren kind dood ter wereld komt.
De persoonlijkheid eindigt door de dood → (vermogensrechtelijke) rechten vererven.
Bloedverwantschap is gebaseerd op de geboorte:
De een van de ander afstamt (bloedverwantschap in de rechte linie);
→ Overgroot opa, opa, vader, zoon, kleinzoon.
Tussen personen die gemeenschappelijke stamvader hebben (bloedverwantschap in zijlinie).
→ Bart & ik hebben dezelfde stamvader (Edwin).
Bloedverwant is een verzamelbegrip (samenvatting van begrippen vader, moeder, ouders, broer, tante,
grootouders, neef, etc.).
De (juridische) bloedverwantschap door:
Biologische betrekking: afstamming (door geboorte) (ook al is echtgenoot niet verwekker).
Erkenning (art. 1:203 e.v.).
Adoptie (art. 1:229 e.v.).
Art. 1:3, lid 1 BW: geeft aan hoe graad van bloedverwantschap moet worden vastgesteld.
Om aantal graden in zijlijn vast te
stellen moet je eerst opklimmen tot
gemeenschappelijke voorouder.
Je telt aantal geboorten.
Erkenning, adoptie en gerechtelijke
vaststelling van vaderschap staat
gelijk aan geboorte.
1
,Aanverwantschap is gebaseerd huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Art. 1:3 lid 2 BW:
Door huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstaat aanverwantschap tussen ene echtgenoot / partner
en bloedverwanten van andere echtgenoot / partner.
Let op! Neven/nichten kunnen zowel 3e als 4e graads zijn.
3e graads: de zoon van mijn broer (ik → vader → broer → zoon van mijn broer).
4e graads: de zoon van mijn oom (ik → vader → opa → oom → zoon van mijn oom).
Het bepalen van graad van bloedverwantschap is bijvoorbeeld van belang voor:
Erfrecht (art. 4:10 e.v. BW);
Aanwezigheid van huwelijksbeletsel (art. 1:41 en 1:41a BW);
Bevoegdheid zich van afleggen van getuigenverklaring te verschonen (art. 165 lid 2 Rv).
Family life:
Naast bloedverwantschap → het hebben van een ‘familie- en gezinsleven’ = belangwekkend
criterium geworden (family life).
Art. 8 EVRM.
Het begrip family kun je niet vertalen met familie.
Family is enger dan familie en ruimer dan gezin.
‘Familie- en gezinsleven’, bijvoorbeeld:
Tussen moeder en kind.
Tussen man met wie de moeder is gehuwd ten tijde van geboorte kind.
Tussen echtgenoten.
Tussen kind en man die het erkend heeft.
NB: Het enkele biologische vaderschap is niet voldoende.
Eventueel ook:
Tussen nauwe verwanten (grootouders – kleinkinderen).
→ Voorwaarde: ook daadwerkelijk nauwe banden.
Tussen pleegouders en pleegkind (hoewel geen bloedverwantschap).
De band wordt niet verbroken door enkel tijdsverloop. Er moeten zwaarwegende
omstandigheden zijn om de band als verbroken te beschouwen.
Het al dan niet bestaan van family life is vooral van belang bij kwesties van: omgang, gezag,
informatieplicht, kinderbescherming, afstamming, onderhoudsplichten, naamrecht, erfrecht, etc.
2
,Het Marcks-arrest (uitspraak Europese Hof 13 juni 1979):
Marckx-arrest was eerste aanzet naar erkenning van family life en dus juridische banden buiten de in de wet
geregelde gevallen.
Beslist dat de Belgische wetgeving met betrekking tot kinderen van ongehuwde moeders in strijd
was met art. 8 van het EVRM.
Juridisch bestaande familie- en gezinsbanden worden door dit arrest aangevuld en genuanceerd
met een autonoom en op feitelijke betrekkingen gebaseerd familie- en gezinsleven.
→ Zelfs zo dat die banden de wettelijke mogelijkheden kunnen verruimen.
Alexander Marckx was een Belgische ongehuwde moeder en beklaagde zich erover dat zij haar eigen kind
(Paula) moest erkennen om juridisch familie te worden van dat kind. Ook was zij het er niet mee eens dat na
die omstreden erkenning haar familie juridisch geen familie werd van haar eigen kind.
Het Europese Hof gaf mevrouw Marckx op alle punten gelijk. De Belgische wet vormde een ontoelaatbare
inmenging voor de normale ontwikkeling van het gezinsleven.
België moest de wetgeving op dit punt aanpassen en Nederland ook !!
3
, Hoofdstuk 4: De naam (nr. 10 t/m 15)
Functie naam = middel tot identificatie.
Ouders kunnen geslachtsnaam (= achternaam) van hun kind kiezen.
Per 1 januari 1998 zijn de regels voor naamsverkrijging ingrijpend veranderd.
Naamskeuze is aan de volgende regels gebonden:
1. Ouders kiezen één van hun beider naam (dus geen naam van een grootouder of
fantasienaam);
2. Art. 1:5, lid 8 BW: eenheid van naam in het gezin → keuze naam eerste kind geldt ook voor
volgende kinderen;
3. In wet bepaald hoe en wanneer ouders kunnen doen + welke naam het kind krijgt als géén
naamskeuze wordt gedaan.
Uitwerking hiervan als volgt →
a. Met elkaar gehuwde ouders:
- Reeds voor geboorte een keuze gemaakt (akte van naamskeuze);
- of bij geboorteaangifte (keuze opgenomen in akte van geboorte) (art. 1:5, lid 4 BW).
- Art. 1:5, lid 5 BW: indien geen keuze: naam vader, dan wel;
Art. 1:5 lid 4, vierde volzin + lid 5, aanhef en onder b → i.g.v. huwelijk / g.p. die niet ouder
is geen keuze: naam moeder.
b. Adoptie:
- Art 1:5, lid 3 BW.
- Keuze ter gelegenheid van rechterlijke uitspraak (in uitspraak staat keuze).
- Geen keuze gemaakt: geslachtsnaam vader (i.g.v. man + vrouw en deze zijn gehuwd).
- Indien geen keuze + adoptanten zijn van zelfde geslacht dan wel ze zijn niet gehuwd
→ kind houdt naam die het heeft.
c. Erkenning:
- Art. 1:5, lid 2 BW.
- Naamkeuzen geschiedt ter gelegenheid van de erkenning → geen keuze: naam moeder.
d. Gerechtelijke vaststelling:
- Art. 1:5, lid 2 BW.
- Ouders doen keuze ter gelegenheid van rechterlijke uitspraak tot vaststelling van
vaderschap.
- Geen keuze: kind houdt naam moeder.
- NB: Indien kind van 16 jaar of ouder wordt geadopteerd, erkend of indien ten aanzien van
hem vaderschap gerechtelijk wordt vastgesteld → kind maakt zelf keuze.
Art. 1:6 BW: bewijs van geslachtsnaam → geboorteakte dwingend bewijs.
4