Inleiding in de psychologie
Gert Albas, tweede druk
H.1 t/m 7
Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
1.1 Omschrijving van de psychologie
Wat maakt dat mensen voelen, denken en zich gedragen zoals ze doen?
common sense.
1.2 Doelgebieden van de psychologie
Klinische psychologie
Houdt zich bezig met het diagnosticeren en behandelen van mensen met
mentale- en gedragsproblemen.
Ontwikkelings- en levenslooppsychologie
Houdt zich bezig met bestudering van de lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling van de mens vanaf de geboorte tot en met de ouderdom.
Vastgesteld wordt wat het ‘’normale patroon’’ is, waardoor afwijkingen in
de ontwikkeling opgespoord en eventueel behandeld kunnen worden.
Er is sprake van een ontwikkelingsprobleem als een kind langdurig en
ernstig achterblijft bij zijn leeftijdsgenoten.
Sociale psychologie
Richt zich op de manier waarop de sociale omgeving van invloed is op het
denken, voelen en handelen van mensen.
Mensen zullen in hun eentje eerder hulp verlenen dan wanneer ze deel
uitmaken van een groep omstanders Diffusie van verantwoordelijkheid.
Arbeids- en organisatiepsychologie
Houdt zich bezig met het gedrag van mensen in organisaties en hoe dit
gedrag wordt beïnvloed door kenmerken van het werk en de werksituatie.
Functieleerpsychologie
Onderzoekt de psychologische kenmerken en vermogens van mensen op
het gebied van hun denken, voelen, bewegen, waarnemen, leren,
geheugen en aandacht.
Gezondheidspsychologie
Onderzoekt de relatie tussen de geestelijke en lichamelijke gezondheid van
mensen en de omstandigheden en gedragingen die daarop van invloed
zijn.
1.3 Onderzoek in de psychologie
In een beschrijvend onderzoek gaat het om zaken als de aard van gedragingen
en de opvattingen, houdingen, voorkeuren en mogelijkheden van een persoon.
Het beschrijven van het karakter of de stoornis van een persoon classificatie.
Onderzoek kan ook bedoeld zijn om te verklaren. Het gaat dan niet meer om het
‘wat’, maar om het ‘waarom’.
Chantal de Vos
,Als de oorzaken zijn vastgesteld is het in bepaalde mate mogelijk om het gedrag
te voorspellen hypothese (veronderstelling over de samenhang tussen
bepaalde verschijnselen).
Bij het vaststellen van de effecten van ingrepen, kan worden nagegaan of een
specifieke behandeling tot een gewenst effect leidt.
Kortom de doelen van onderzoek zijn: Verklaren, Beschrijven en classificeren,
voorspellen en effecten bepalen.
Triangulatie = Gebruik maken van verschillende methoden om een geval te
onderzoeken.
Meetmethoden:
Observeren
Als mensen geobserveerd worden kan het zijn dat ze niet hun natuurlijk
gedrag vertonen. Om dit te vermijden wordt soms ook gebruik gemaakt
van een one-way screen.
De betrouwbaarheid van een observatie is groot als verschillende
beoordelaars die naar dezelfde situatie kijken tot dezelfde scores komen
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.
Interviewen
Mensen worden ondervraagd. Dit kan door middel van open vragen en
gesloten vragen.
Vragenlijsten
Gesloten vragen die gemakkelijk in te vullen zijn en gemakkelijk verwerkt
kunnen worden.
Hoe meer mensen, hoe meer de steekproef representatief is (hoe
betrouwbaarder beeld het geeft)
Zaken die de betrouwbaarheid van vragenlijsten kunnen ondermijnen:
- Gebrek aan zelfkennis of zelfoverschatting
- De neiging van mensen om zich beter voor te doen dan ze zijn.
(zelfpresentatie)
- De neiging om sociaal wenselijke antwoorden te geven.
Tests
Hiermee kunnen eigenschappen van mensen worden vastgesteld. Dit kan
onder andere worden vastgelegd in een normaal verdeling.
Fysiologische metingen
Er worden zaken gemeten als hersengolven, activiteiten van diverse delen
van de hersenen, reactie van de huid op emoties enz.
Documentenstudie
Wordt gebruikt gemaakt van geschreven bronnen over een persoon of
situatie.
Vormen van onderzoek:
Gevalsstudie
Diepgaande bestudering van een persoon, groep of organisatie.
Survey-onderzoek
Grote aantallen personen worden ondervraagd met vragenlijsten,
waarbij wordt nagegaan of er sprake is van een samenhang tussen
bepaalde factoren (bijv. tussen aard van het werk en de
Chantal de Vos
, arbeidstevredenheid)
Correlatie = De sterkte van de samenhang tussen twee verschijnselen.
Bij een positieve correlatie betekent dit dus dat als de ene factor
toeneemt, de andere factor ook toeneemt.
De perfecte correlatie is te zien als alle meetpunten in een rechte lijn
liggen.
Kanttekeningen bij het gebruik van correlatie als maat voor de sterkte
van de samenhang tussen verschijnselen:
1) Er wordt altijd aangegeven of de gevonden samenhang significant is.
(of het niet op toeval berust) En het moet relevant zijn.
2) Er wordt vaak ten onrechte geconcludeerd dat er sprake is van een
causale relatie (oorzakelijk verband)
Experiment
Mensen worden in verschillende situaties geplaatst om te kunnen kijken
of die situaties van invloed zijn op hun gedragingen en opvattingen.
Hierbij is het wel mogelijk om de causale relatie tussen verschijnselen
vast te stellen. Er wordt een hypothese vastgesteld.
Het moet wel zodanig worden uitgevoerd dat de kans klein is dat een
gevonden verschil niet aan andere zaken kan worden toegeschreven.
Goed experiment heeft de volgende kenmerken:
1) Een voormeting en een nameting.
2) Een zodanige toewijzing van de leerlingen in de verschillende
klassen dat die leerlingen qua leeftijd, prestaties en sekse in elke
conditie gelijk verdeeld zijn.
3) Een zodanige toewijzing van leerkrachten over de verschillende
condities dat de kans klein is dat in de ene conditie meer leerkrachten
zitten die bekwaam zijn dan in de andere conditie.
De toewijzingen uit punt 2 en 3 wordt randomisering genoemd.
1.4 Ontwikkelingen in de begintijd van de psychologie
Descartes (1596-1650) was één van de eerste mensen die zich bezighield met de
aard van de menselijke geest. Lichaam en geest zijn gescheiden identiteiten
dualisme. De geest is een immateriële substantie die losstaat van het materiële
lichaam. Ondanks dat ze gescheiden staan, bestaat er toch tussen beide een
uitwisseling interactief dualisme.
Locke (1632-1704), ieder mens begint als een tabula rasa (onbeschreven blad)
Wetenschappelijke bestudering ontstaat in 1880.
Stromingen:
Het structuralisme (onderzoek naar de structuur van de menselijke
geest)
Wundt (1832-1920) is één van de eersten die op een systematische manier
heeft onderzocht hoe prikkels uit de buitenwereld door de geest worden
ontvangen en verwerkt. Richtte een instituut op voor experimentele
psychologie.
Het ontdekken van structuur kon het beste plaatsvinden door complexe
gewaarwordingen uiteen te trekken in elementaire delen: Sensaties
(visuele beelden, geluiden, geuren, smaken en tastgevoelens), Beelden
(ervaringen die als herinneringen zijn opgeslagen in het geheugen),
Chantal de Vos