Week 1: College 1+2+3
Kosten baten
Als de netto baten van X (B(X) – C(X)) hoger zijn dan de netto baten van Y dan zal X
gedaan worden als er rationeel besloten wordt
Opportuniteitskosten
De waarde van het alternatief dat wordt opgeofferd
Verzonken kosten
Kosten die al gemaakt zijn, moeten genegeerd worden bij een kosten-baten analyse
Marginale kosten
Kosten van 1 extra eenheid, die moet worden bekeken bij een kosten-baten analyse
Dominante strategie
Strategie in een spel dat altijd gekozen zal worden door een speler, ongeacht wat de
andere speler doet
Nash evenwicht
Combinatie van strategieën zodat geen 1 speler zal willen veranderen van strategie
gegeven de strategie van de tegenstander
Maximim strategie
Optie kiezen zodat de laagste uitkomst zo groot mogelijk is
Week 2: College 4
Budgetbeperking
Verzameling van bundels zodat het hele budget wordt gebruikt
! "
Pxx + Pyy = M of 𝑦 = " − "" 𝑥
! !
Bij verandering van de prijzen, veranderen de snijpunten met de assen
Bij verandering van het inkomen, verschuift de grafiek parallel
Betaalbare bundels
Bundels die op of onder de budgetbeperking liggen
Samengesteld goed
Bij keuze tussen goed 𝑥 en een veelheid van andere goederen, noemen we bedrag dat
consument uitgeeft aan die andere goederen het “samengesteld goed”
Prijs van samengesteld goed is 1, Py = 1
Voorkeurordening
Een ordening van alle mogelijke consumptiebundels in orde van voorkeur
𝐴 ≻ 𝐵: strikte voorkeur voor bundel 𝐴 over bundel 𝐵
𝐴 ∼ 𝐵: indifferent tussen bundels 𝐴 en 𝐵
Eigenschappen voorkeur
1. Volledigheid – alle bundels kunnen worden geordend
2. Transitiviteit – Z ≻ A en A ≻ W ⇒ Z ≻ W
3. Meer is beter – meer van een goed is altijd beter
4. Continuïteit – kleine verandering in hoeveelheid van een goed veroorzaakt geen
plotse “sprong” in voorkeuren
5. Convexiteit – liever een mix van goederen dan eenzijdige bundel
Indifferentiekromme (I.K.)
Verzameling van bundels waarvoor de consument indifferent is
1. Door elke bundel gaat een indifferentiekromme
2. Indifferentiekrommen hellen naar beneden
3. Indifferentiekrommen kruizen niet
, 4. Hogere indifferentiekromme betekent meer tevredenheid
5. MRS daalt als je langs de indifferentiekromme afdaalt
Helling indifferentiekromme
Hoeveel is consument bereid op te geven van het goed op verticale as voor een extra
eenheid van het goed op horizontale as?
∆%
ℎ𝑒𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔# = − ∆&#
#
Marginale substitutievoet
Absolute waarde helling indifferentiekromme in een specifieke bundel
∆%
𝑀𝑅𝑆# = 4 ∆
#
Beste, haalbare bundel
Bundel uit de budgetverzameling met hoogste voorkeur
Op de budget curve en op hoogst haalbare I.K. (I.K. raakt de budgetlijn)
Evenwichtsvoorwaarde beste haalbare bundel
"
𝑀𝑅𝑆 = ""
!
MRS: aantal eenheden y dat men moet krijgen om indifferent te zijn voor opgeven van
eenheid x, marginale baat x in termen van y
""
"
: aantal eenheden y dat men moet opgeven om één extra x onderdak te kunnen
!
betalen, marginale kost x in termen van y
Dus marginale kost = marginale baat
Hoekoplossing
Consument kiest om maar 1 van de 2 goederen te consumeren
Perfecte substituten
MRS = a, consument is indifferent voor inwisselen 1 eenheid x voor a eenheden y
Perfecte complementen
MRS niet gedefinieerd, consument consumeert 2 goederen altijd in zelfde verhouding
Week 2: College 5
Nutsfunctie U
Vertegenwoordigt de voorkeuren, 𝐴 ≳ 𝐵 ⇔ 𝑈(𝐴) ≥ 𝑈(𝐵)
Getal heeft geen betekenis, 𝑈(𝐴) > 𝑈(𝐵) heeft wel betekenis
Transformatie van U
Als er een ingewikkelde functie is, mag er een monotoon stijgende transformatie
worden gedaan, de voorkeurordering blijft dan hetzelfde
'((*)
Neem een monotoon stijgende functie V, dan V : U ® V(U) met '* > 0
Marginaal nut
Nutsfunctie van X en Y, U(X,Y)
'*(,,.) '*(,,.)
Marginaal nut van X is 𝑀𝑈& = ', en 𝑀𝑈% = '.
Indifferentiekromme en nutsfunctie
Definitie van indifferentiekromme met nutsniveau 𝑈 =: {(𝑥, 𝑦): 𝑈(𝑥, 𝑦) = 𝑈
=}
/. !* /. !*$
Helling indifferentiekromme is /, = − !*$ dus 𝑀𝑅𝑆 = 4/,4 = !*%
%
Gossen’s second law methode
!* !*
Beste, haalbare bundel: " $ = " %
$ %
Indifferent aan welk goed extra euro wordt uitgegeven
, Lagrange methode
Beste, haalbare bundel: max U(x,y) met beperkende voorwaarde 𝑃& 𝑥 + 𝑃% 𝑦 − 𝑀
Dus max 𝐿(𝑥, 𝑦, 𝜆) = 𝑈(𝑥, 𝑦) − 𝜆(𝑃& 𝑥 + 𝑃% 𝑦 − 𝑀)
0ℒ
⎧ 0& = 0 ⇔ 𝑀𝑈& − 𝜆𝑃& = 0
⎪0ℒ
= 0 ⇔ 𝑀𝑈% − 𝜆𝑃% = 0
⎨0%
⎪ 0ℒ = 𝑃 𝑥 + 𝑃 𝑦 − 𝑀 = 0
⎩ 02 & %
Perfecte substituten
𝑈(𝑥, 𝑦) = 𝑎𝑥 + 𝑏𝑦, steeds indifferent voor inwisselen b eenheden van x voor a
eenheden van y
Marginaal nut van ieder goed is constant: 𝑀𝑈& = 𝑎, 𝑀𝑈% = 𝑏
3
Dus de MRS is constant: 𝑀𝑅𝑆(𝑥, 𝑦) = 4
Perfecte complementen
𝑈(𝑥, 𝑦) = min{𝑐𝑥, 𝑦}, extra geconsumeerde eenheid van x lever enkel nut als cx < y
Extra geconsumeerde eenheid van y levert enkel nut als y < cx
Budgetaandeel van y
"! %
!
Week 2: College 6
Prijs-consumptie curve
Prijs en inkomen contant houdende, de PCC voor x is de verzameling van de beste,
haalbare bundels wanneer de prijs van x varieert
Individuele vraagcurve
De grafiek met de optimale hoeveelheid (Q) als functie van Px, Q op x-as en Px op y-as
Inkomen-consumptie curve
Prijs van x en y constant houdende, de ICC voor x is de verzameling van beste haalbare
bundels wanneer het inkomen varieert
Engel curve
Consumptie van x (Q) als functie van inkomen M, Q op x-as en M op y-as
Engel- en vraagcurve algebraïsch afleiden
Berekenen 𝑥(𝑃& , 𝑀)
Normale goederen
Vraag neemt toe als het inkomen toe neemt
Inferieure goederen
Vraagt neemt af als het inkomen toe neemt
Substitutie-effect
Veroorzaakt door verandering in relatieve aantrekkelijkheid van het goed, met constant
nut. Is altijd negatief
Inkomenseffect
Veroorzaakt door verandering in koopkracht
Positief bij inferieure goederen, werkt dan tegen het substitutie-effect in
Negatief bij normale goederen, versterkt het substitutie-effect
Totaal effect van prijsverhoging
Het verschil in hoeveelheid x geconsumeerd tussen die nieuwe en de oude bundel
Som van inkomenseffect en substitutie-effect