Anatomie en fysiologie:
Hoofdstuk 1:
anatomie: leer van de vorm en inwendige bouw van organismen
fysiologie: het meten van functies van het inwendige lichaam
functionele anatomie: behandelt de bouw van het menselijk lichaam in directe relatie met
de lichaamsfuncties.
onderzoeksmethode
inspectie observeren van de buitenkant van kleur, houding, beweging
het lichaam
palpatie aanraken van lichaam om meer te spieren, weefsels,
weten te komen over dieper organen, hartslag
gelegen structuren
percussie kloppen op het lichaam om uit de weefsels, hart, longen
toon een indruk te krijgen over de
toestand
auscultatie luisteren met een stethoscoop naar tonen van hart, geluiden in
geluiden in het lichaam darmen, lucht door longen
laboratoriumonderzoe weefsels en vloeistoffen worden bloed, speeksel, urine
k onderzocht
röntgenstraling x-straling, opnamen maken van de botten
botten in het lichaam
computertomografie röntgenstraling wordt toegepast, botten en weefsels
(CT) botten en weefsels worden
vastgelegd
Magnetic Resonance magnetisme en radiogolven, maakt weefsels die water
Imaging (MRI) afbeelding van weefsels die water bevatten
bevatten
Echografie/echoscopi beeldvormend onderzoek met organen en weefsels
e behulp van ultrageluidstrillingen
doppleronderzoek ultrageluidstrillingen, opnames van stroomrichting en
bloed in de bloedvaten stroomsnelheid in het
bloed
endoscopie verzamelnaam voor alle alle holle organen en grote
onderzoeken waarbij gebruik wordt gewrichten kunnen van
gemaakt van een optische sonde binnen worden bekeken
1
, elektrocardiogram elektrische signalen, gegevens hartactiviteit
(ECG) over hartactiviteit
elektro-encefalogram elektrische signalen, gegevens hersenactiviteit
(EEG) over de hersenactiviteit
elektromyogram elektrische signalen, gegevens spieractiviteit
(EMG) over de spieractiviteit
Hoofdstuk 2 Cellen:
Vanaf bladzijde 31
metabolisme: stofwisseling
celademhaling: verbranding in de cel
adenosinedifosfaat: ADP, de stof in een cel die energie kan opladen
adenosinetrifosfaat: ATP, de stof in een cel die energie opslaat
hydrofiel: wateraantrekkend (de kop)
hydrofoob: waterafstotend (de staart)
reacties
anabole reacties = assimilatie katabole reacties = dissimilatie
kleine moleculen worden samengevoegd tot grote moleculen worden afgebroken tot
grotere kleinere
kost energie komt energie vrij
bouw van lichaamseigen stoffen voor afbraak van stoffen
opslag, groei, herstel en onderhoud
2
,Verbranding
Vanaf bladzijde 31
verbranding
aerobe dissimilatie anaerobe dissimilatie
verbranding met zuurstof als beginstof verbranding zonder zuurstof als beginstof
verbranding van glucose:
glucose + zuurstof → energie + koolstofdioxide
anaerobe dissimilatie van glucose:
glucose → energie + melkzuur + water
verbranding van vetten:
vetten + zuurstof → energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen
Actief en passief transport
Vanaf bladzijde 35
transport
actief transport passief transport
kost wel energie kost geen energie
door middel van ATP door middel van osmose en diffusie
3
, soorten passief transport
osmose diffusie
het proces van diffusie door een van een hoge naar een lage concentratie
semipermeabel membraan zodat de
concentratie aan beide kanten gelijk is
voorbeeld: voorbeeld: gaswisseling
membranen:
doorlatend of permeabel membraan: een semipermeabel of selectief permeabel:
wand met poriën waar alle moleculen een wand met poriën waar kleine moleculen
doorheen kunnen als ze kleiner zijn dan de wel door heen kunnen maar grote niet
poriën
de deeltjes verplaatsen zich hier omdat het water verplaatst hier want alleen water
deze door het membraan passen komt door het membraan heen
osmose bij een dierlijk cel
isotoon hypotoon hypertoon
de osmotische waarde is de osmotische waarde de osmotische waarde
binnen en buiten de cel binnen de cel is hoger de buiten de cel is hoger dan
gelijk osmotische waarde buiten de osmotische waarde
de cel binnen de cel
4