I&I2 Deel 1 Herhaling & Verdieping immuunsysteem
50 MC, 6 open vragen
HC1 Inleiding
- Functionele kenmerken immuunsysteem: herkenning zelf/ niet zelf, regulatie & differentiatie, geheugen opbouw
HC2 Epidemiologie reumatische ziekten
- Indeling: trends zijn steeds meer overlap (want overeenkomstige mechanismen defect bij verschillende ziektes) & belangrijker worden van
onderliggende immuunmechanismen, omdat steeds meer behandelingen die specifiek ingrijpen op een mechanisme beschikbaar komen.
o Orgaan-specifieke medische specialismen= orgaan-specifieke chronische immuun/ontstekingsziekten
o Reumatologie = ziekten van bindweefsel en het bewegingsapparaat, systemische auto-immuunziekten en vasculitis
o Klinische immunologie = auto-immuniteit, auto-inflammatie, immuundeficiëntie, allergie, transplantatie-immunologie.
▪ Incidentie: meeste individuele aandoeningen zijn zeldzaam, maar als je ze bij elkaar voegt dan gaat het om een veelvoorkomend
probleem (10-20% van NL’ers) dat toeneemt vanwege ongezonde leefstijlen en vergrijzing.
▪ Indeling immuunsysteem: er moet een balans zijn!
Interne bedreigingen Externe bedreigingen
Immuun-overreactie Auto-immuniteit& immuun- Allergische reactie: voedsel
inflammatoir: Hashimoto thyreoïditis, gevoeligheden, allergieën, eczeem,
RA, lupus, IBD, DMT1 astma, sinusitis
Immuun-onderreactie Kanker: lever (hepatitis), long, huid, Infectie: bacterie, virus, schimmel
lymfoom (hiv)
▪ Auto-immuniteit/ Auto-immuunziekten (AIZ)= vermindering zelf-tolerantie: verworven (adaptief) immuunsysteem richt zich tegen
auto-antigenen (auto-Ag)
• Oorzaak:
Oorzaken Gevolg (zelf-tolerantie↓) Meten Aanwezigheid AIZ Aanwezigheid overig
-Onvoldoende verwijdering in thymus (T-cel) of Autoreactie T-lymfocyten Moeilijk Bijna altijd
BM (B-cel) Auto-antistoffen door Makkelijk (zie tabel): Bijna altijd, maar -Gezonde mensen: ↑
-Onvoldoende verwijdering in periferie autoreactie B-lymfocyten aanwezigheid en/of niet altijd infectie, andere ziekte,
-Onvoldoende in bedwang gehouden door Treg geproduceerd concentratie voorspelt associatie met AIZ trauma
huidige/ toekomstige AIZ (vals-positief) → -↑ met leeftijd (ouderen)
• Geïnduceerd door:
o Lichaamsvreemd = opgewekte As kruisreageren met autoAg → microben, allergenen, medicijnen, tumorcellen
1
,Auto-antistoffen in diagnostiek:
o AutoAg: Auto-As gemaakt tegen lichaamseigen eiwitten
▪ Meestal erfelijk:
• Monogenetisch: alle aangedane genen coderen voor eiwitten die een regulerende functie hebben
in het immuunsysteem of de apoptose.
• Polygenetisch (=meerdere genen): EVEN DOORLEZEN (schuin is relatief frequent voorkomend)
o Systemisch, vasculair, bloed: RA (ouderen), SLE, antifosfolipiden syndroom (APS), syndroom
van Sjörgen, auto-antilichaam vasculitis, auto-immuun hemolytische anemie (AIHA),
pernicieuze anemie, TTP
o Orgaanspecifiek: schildklier (Graves hyperthyreoïdie, Hashimoto), bijnier (ziekte van
Addison (primaire insuf)), nier (syndroom van Good-pasture), darm (coeliakie), pancreas
(DMT1), hart (myocarditis), GI AIZ, huid (psoriasis, vitiligo, alopecia, memphigus,
dermatomyositis, sclerodermie), bindweefsel & neurologisch (MS, MG)
• Niet altijd duidelijk uit VGfam door:
o De novo mutatie
o Mosaïcisme= mutaties niet aanwezig in alle cellen (slechts 1 enkel groepje)
Dikgedrukt = komt meeste voor o Polygenetische AIZ: complex en verschillende presentatie in verschillende familieleden
▪ Vaak associatie met HLA (Human Leukocyte Antigen) type:
• HLA antigenen (=op celmembraan van alle kern-houdende cellen) functie: Ag presentatie en
regulatie vh verworven immuunsysteem.
• Onduidelijk waarom sommige HLA types associatie met AIZ en anderen niet
• Epidemiologie:
o Clusteren binnen individu (meerdere AIZ) en/of familie → meerdere AIZ in 1 individu/ familie komt vaak voor door:
▪ Gedeelde genen: HLA types & polymorfismen van andere genen die met het immuunsysteem te maken
hebben
▪ Gedeelde omgevingsfactoren: blootstelling pathogenen, dieet, microbioom
▪ > 50% onbekend: soms geen overeenkomst in tweelingen → verschillen in blootstellingen en epigenetische
effecten?
2
, o Vrouwen > mannen: rol vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen: sterke rol immuunsysteem)?
• Pathofysiologie:
o Ziek worden door auto-immuunreactie hangt af van verworven immuunsysteem
▪ Sterkte & kwaliteit auto-immuunreactie
▪ Hoeveel Ag beschikbaar voor autoreactieve cellen/ As
▪ Type hypersensitiviteitsreactie:
Type Wat Stof Overig
I Allergische reactie IgE -Acuut
-↑ bij atopie
II Vernietiging cel As bindt celmembraanAg
lichaamsvreemde cel
III Afzetting/ ophoping in weefsels As-Ag complexen
IV Vertraagde hypersensitiviteit Geheugen Th1 cellen
V Versterking/ inhibitie van celsignalering As-celmembraanR Graves: TSH receptor → T3/T4
productie
o Resultaat: weefsel/ orgaanschade of dysfunctie met OF zonder ontsteking
▪ Ontsteking indien: activatie endogene SAMPs (stress-associated molecular patterns) → daarom:
aangeboren immuniteit draagt vaak bij aan AIZ
▪ Auto-inflammatoire ziekten (AIFZ) = chronische ontsteking die NIET afhangt van Ag (geen auto-reactieve of T/B-cel, geen autoAs)
• Pathofysiologie: prominente rol vh aangeboren immuunsysteem (maar lymfocyten kunnen een bijdrage leveren):
o Abnormale activatie vh aangeboren immuunsysteem (bijv. indien geen stress, trauma, infectie)
o Inadequate resolutie (remming) vd ontsteking (bijv. te weinig corticosteroïden gemaakt)
• In tegenstelling tot AIZ:
o Minder sterk geassocieerd met vrouwelijk geslacht: V = M
o Niet HLA-geassocieerd
• Erfelijkheid: idem AIZ
Erfelijkheid Incidentie Eerste symptomen Voorbeelden
Monogenetisch: Zeldzaam, behalve FMF Kinderleeftijd Alle aangedane genen coderen
eiwitten (geen koorts (familiaire mediterrane (mildere voor eiwitten betrokken bij
veroorzakende koorts) & PFAPA aandoeningen soms ontsteking, waardoor koorts-
cytokines!) (periodieke koorts met later) veroorzakende cytokines↑
afteuze pharyngitis en (TNF, IL-1) = koortssyndromen:
adenitis)
3
, “” betrokken bij: ontsteking,
apoptose of klaring van
geubiquitineerde = geen
koorts-syndromen
Polygenetisch Minder zeldzaam Tiener- of -M. Crohn & colitis ulcerosa
jongvolwassenleeftijd -Systemische juvniele idiopathische artritis (sJIA)
-Adult-onset Still’s disease
Mixed pattern Minder zeldzaam Tiener- of Wel vaak erfelijk vanwege polymorfismen van genen die betrekking hebben op
diseases = AIFZ, maar jongvolwassenleeftijd het immuunsysteem
HLA-geassocieerd → -Spondylarthropathiëeën (SA): Bechterew, reactieve artritis (Reiter), artritis bij
chronische ontsteking IBD of psoriasis → allemaal HLA-B27 geassocieerd
↑ -HLA B27 geassocieerde uveïtis
-Acuut reuma na streptokok infectie
-Behcet’s syndroom
Moeilijk te classificeren: niet auto-immuun of auto-inflammatoir, maar wel
chronische ontsteking
-Sarcoïdose
-Kristal artropathieën (jicht)
o Monogenetisch: Periodieke koortssyndromen als eerste bekend, maar lijst van AIFZ die geen koorts veroorzaken,
groeit gestaag.
▪ Chronische ontstekingsziekten met allergische componenten: astma, COPD, allergische/ chronische rhinosinusitis, atopische/
allergische dermatitis → niet echt auto-immuunziekte
▪ Chronische ontsteking in andere ziekten: gaat meestal gepaard met (milde) chronische ontsteking: degeneratieve aandoeningen
(artrose, immunosenescentie (‘het ouder worden’)), metabool syndroom (ontstekingscellen door vetweefsel), atherosclerose,
tumoren, fibrotische ziekten → 50% vd NL’ers heeft een ziekte met een auto-inflammatoire component.
- Diagnose
o Basis: criteria (door specialisten)
▪ Indeling:
• Diagnostische criteria → diagnose stellen in individuele patiënt
• Classificatie criteria → om patiëntengroepen te vervolgen (surveillance) of diagnostisch indien geen goede criteria voor de
individuele patiënt (weinig in kliniek!)
4