Probleem 1: Inner drives (psychoanalyse)
The topographical model of mind
Conscious (a), preconscious (b) and unconscious (c).
A kan naar B en C, B kan naar A en C en C kan nergens naar toe. Freud denkt dat in het
unconscious de basis van de persoonlijkheid ligt.
Aspecten persoonlijkheid
ID (onbewust)
- Component bij geboorte, compleet in unconscious.
- (1) Pleasure principle (behoeften moeten direct bevredigd worden)
- (2) Wish fulfillment (verbeelding die behoefte zou kunnen bevredigen)
- (3) Primary process thinking (realiteit negeren)
- De ID bevat behoeften die vervuld moeten worden. De bron van alle drives.
EGO (vooral conscious en preconscious, maar ook in unconscious)
- Laat impulsen uit ID effectief werken, maakt link met realiteit. Geen morele waarden
- Weegt risico’s af voor je acties onderneemt. EGO probeert behoeften ID te vervullen.
- Secondary process thinking (strategie bedenken om problemen op te lossen en
behoeften te vervullen, vertragen)
SUPEREGO (bewust, voorbewust en onbewuste)
- Bevat morele waarden voornamelijk beïnvloed door de ouders (introjection)
- Verdeeld in twee systemen, (1) conscience (ongewenst gedrag) en (2) ego-ideal
(gewenst gedrag)
- Werkt door in alle drie de aspecten. Laat gevoelens van schaamte en schuld voelen.
- Sleutelfunctie is delayed gratification
Het EGO moet rekening houden met de behoeften van ID en de morele waarden van
SUPEREGO. Ego strength refereert naar de mogelijkheid van de EGO om effectief te zijn
ondanks het conflict (in hoeverre ben je in staat om te gaan met die druk).
Drive: biologische behoefte en fysiologische representatie. Drive onderdrukken zorgt dat er
alleen maar meer druk ontstaat naar expressie. (uiteindelijke expressie is catharsis)
Psychic energy: (moet in balans zijn)(zijn constant bij iemand). Drives sturen instincts.
1. Life or sexual instincts (Eros) (overleving, reproductie en genot) = libido
2. Death instincts (Thanatos) (wens om terug te keren naar het niets, wordt
tegengehouden door life instincts)(Meer death instincts, is meer agressie bijv)
Angsten
1. Reality/objective anxiety
- Door een externe factoren -> coping efforts
2. Neurotic anxiety
- Angst voor straf na expressie (onacceptabel verlangen)
- Intern, conflict tussen ID en EGO -> defense mechanisms
3. Moral anxiety
- Internal; conflict tussen EGO en SUPEREGO (niet aan (eigen) standaarden
voldoen) -> defense mechanisms
1
,Hoe EGO reageert op angsten: (1) Coping efforts en (2) Defense mechanisms (werken
unconsciously and veranderen realiteit)
- Coping efforts: Om angst van externe factoren te verminderen
- Defense mechanisms: Om ego te beschermen van angst van interne factoren.
Verdedigingsmechanismen (vereisen psychic energy) kunnen een probleem worden
wanneer productiviteit vermindert wordt en wanneer men moeite krijgt met het in stand
houden van relaties.
Defense mechanisms (angst onderdrukken en ego beschermen)
1. Repression
Energie in de ego wordt gebruikt om ongeaccepteerde impulsen uit het ‘bewuste’ te
houden (dit kan bewust of onbewust gedaan worden). Repressie houdt zich bezig
met bedreigingen in de dynamiek van de geest (id, superego). Trauma’s bijvoorbeeld
vergeten. Realiteit ontkennen. Vervelende gebeurtenissen worden uit herinneringen
gehouden, is uit onderzoeken later gebleken.
2. Denial
Weigeren te geloven dat iets gebeurt. Denial houdt zich bezig met bedreigingen van
andere bronnen en beweert dat dingen niet zijn zoals ze lijken (itt repression). Lijkt
op de Fundamental Attribution Error.
3. Projection
Angst verminderen door je eigen ongeaccepteerde kwaliteiten aan een ander toe te
schrijven. Desires worden openbaar gemaakt en op een manier dat de ego en
superego ze niet herkennen als van jou. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Lijkt op False Consensus Effect.
4. Rationalization
Angst verminderen door het vinden van een rationele verklaring (of excuus) voor
eigen onacceptabel gedrag = rationalization (iemand die niet wordt geaccepteerd
voor studie geneeskunde zegt dat hij toch geen dokter wilde worden).
5. Intellectualization
Angst verminderen door dissociatie, denken over angsten als kille analytische
termen, gedachten worden gescheiden van gevoelens (veel leren over kanker om je
van gevoelens van stress te beschermen)
6. Displacement
De bedreiging vervangen door een minder bedreigend doelwit (boosheid afreageren
op iemand anders).
7. Sublimation
Impulsen worden getransformeerd naar een acceptabele vorm, problemen worden
voorkomen (boksen om woede te uiten). Meest gewenste vorm van
verdedigingsmechanisme.
8. Reaction formation
In plaats van boos zijn heel aardig gaan doen (homoseksualiteit ontkennen)
9. Isolatie
Gebeurtenis wel herinneren maar emotie niet (focus op de situatie)
10. Regressie
Op een kinderlijke manier reageren (huilen bijv)
11. Undoing
Herstellen van compensatie verkeerd gedrag
2
, Psychoseksuele stages
1. The oral stage (geboorte - 18 maanden)
a. De eerste 6 maanden is het kind afhankelijk (orale incorporatiefase)
b. Daarna volgt de ‘sadistische’ fase (plezier door bijten)
c. Orale individuen eten, drinken, roken, bijten nagels meer als ze gestresst zijn
2. De anale stage (18 maanden - 3 jaar)
Hoe kinderen geleerd worden zindelijk te zijn, bepaald hoe ze worden (manier
waarop is belangrijk).
- Kind aanmoedigen (basis productiviteit en creativiteit)
- Kind straffen en beschamen (twee uitkomsten; (1) rebelleren door ontlasten
wanneer ouders dit niet willen (anal expulsive traits), later rommelig, wreed
en vijandig en (2) het ophouden (anal retentive traits), later rigide en
obsessief (anale triade; vrekkigheid, koppigheid en geordendheid).
3. The phallic stage (3 jaar - 5 jaar)
- Oedipale conflict
Een jongetje krijgt seksueel verlangen naar de moeder en een afkeer van de
vader. Het jongetje heeft echter castration anxiety. Deze angst zorgt ervoor
dat hij het verlangen naar zijn moeder opgeeft. Hij besluit dat hij net zoals zijn
vader wil worden, dit heet identificatie. Het oplossen van het conflict is het
begin van het Superego, het hebben van moraal en mannelijk gender rol.
- Electra complex
Meisjes willen relatie moeder verlaten voor een relatie met de vader. Ze
hebben penis envy en geven hun moeder hier de schuld van. Ook meisjes
lossen dit conflict op via identificatie, met hun moeder.
- Fixaties in deze fase leiden tot machogedrag bij mannen en bij vrouwen door te
verleiden en flirten met mannen.
4. The latency period (6 jaar - begin tienerjaren)
- Rustige periode door het ontstaan van de ego en superego.
5. The genital stage
- Mogelijkheid om echt van anderen te houden, niet alleen van jezelf. Je bereikt deze
stage als je alle conflicten hebt opgelost.
Als het niet lukt een conflict op te lossen in een stage -> fixation (stuck in the stage)
Fixatie: Te weinig aandacht (bijvoorbeeld een tekort aan orale waarneming)
Psychopathologie in het alledaagse leven (onbewust -> bewust)
1. Menselijke fouten Freudian Slip (laten wat zien van mensen hun echte behoeften)
2. Dromen ((1) sensory stimulation, (2) gedachten en gevoelens over dingen in het
leven en (3) impulsen uit het onbewuste. Manifest content is wat de droom
symbolisch inhoudt en latent content wat de elementen van de droom voorstellen.
Functies dromen: wish fulfillment, veiligheidsnet and bewakers van slaap
3. Free association (gedachten laten gaan, tot het onbewuste eruit komt)
4. Projective techniques
3