Hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving
§4.1 verschil en verdraagzaamheid
De laatste jaren zijn de gedachte van de mensen veranderd over hoe tolerant Nederland is.
Want hoe gaan we dan met alle verschillende culturen om?
1861, Franse Edmond en Jules de Goncourt: 'een land waar alles op orde is, maar er is een
koud en bleek ras met veel geduld.'
1788, Duitse Friedrich Schiller: schreef een lofzang over de vrijheid en verdraagzaamheid
door de 80-jarige oorlog.
Veel van dit soort beschrijvingen van Nederland gaan over vrijheidsdrang en ordening.
Hoewel dit lastig samen gaat is dit aardig gelukt in Nederland, want er is sinds 1648 een
zekere mate van verdraagzaamheid.
Pluriforme samenleving: een samenleving waarin mensen van verschillende sociale klassen,
godsdiensten en levensstijlen samenleefden.
Voor Nederlanders was het eerst lastig zich onderdeel te voelen van de nationale
gemeenschap. De zelfstandigheid van steden en provincies was groot. Als katholiek of
iemand uit de laagste stand was het erg lastig om erbij te horen. Toen er meer
communicatiemiddelen opkwamen, zorgde dit ook voor meer eenheid in ons land en raakte
mensen met elkaar verbonden. Op 1 mei 1909, de komst van treinverbindingen, werd
overal dezelfde tijdsrekening ingevoerd.
Nederland is een klein land, daarom ben je automatisch op elkaar aangewezen, of je dat nu
wilt of niet. Morele geografie; hoe dicht je op elkaar woont heeft invloed op hoe mensen
met elkaar omgaan. Eerst was die tolerantie een pragmatische keuze. Het was nodig voor de
maatschappelijk vrede.
In die tijd betekende tolerantie; iets toelaten wat eigenlijk niet mocht. Katholieke mochten
bijv. geen kerk bouwen, maar uit tolerantie mochten ze dat wel. Omdat de diensten niet
opzichtig mochten plaatsvinden werden ze gebouwd als schuilkerken.
Vrijheid van geweten: je mocht een mening hebben, maar niet alles zo openbaar uiten.
- Er waren ook dingen die opvallend werden tegengegaan, seks tussen joden en christenen.
Hoewel het in Nederland iets beter was, was het ook niet geweldig. Dat laat ook het
toneelstuk van Gerbrand Bredero zien over het dagelijks leven in Amsterdam.
De principiële kant van de tolerantie was dat velen vrijheid en rechten wilde. Zo kwamen er
ook veel dissidenten naar Nederland, om bijvoorbeeld hun boeken te publiceren. Ook
werden er veel immigranten en vluchtelingen opgevangen.
Door een geschiedenis met veel diversiteit is het poldermodel en de pacificatiedemocratie
ontstaan. Dat betekent dat in ons land continu compromissen worden gesloten. De vroegste
vorm van dit soort democratie begint in de 14e en 15e eeuw bij waterschappen. Dit is de
democratie van natte voeten genoemd. Er moest samen worden gewerkt om water onder
controle te houden en dit zorgde voor een sterk gevoel van ordening en maakbaarheid.
In Nederland wordt voortdurend gezocht naar een middenweg om conflicten te vermijden.
Dit gaat samen conformisme; het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en
gedragingen van de meerderheid in de samenleving.
, Vaak gaat een grote meerderheid mee als een idee over een onderwerp veranderd. Eerst
vond bijna iedereen dat je moest trouwen, nu is dat vooral andersom.
Sinds de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is Nederland scheper geworden in
politieke en sociale conflicten. Kan Nederland nog wel compromissen sluiten?
Een oorzaak is dat landen door globalisering steeds afhankelijker van elkaar worden. Een
voordeel daarvan is handel, maar er zijn ook veel nadelen. Zoals dreigingen van geweld in
het buitenland en de opkomst van China als economische concurrent. Ook in de politiek
veranderen er dingen, midden partijen zijn niet meer zo populair en mensen stemmen niet
graag meer op de traditionele partijen.
Polarisatie; het proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker
worden, waardoor groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan ->hevige politieke
en maatschappelijke onzekerheden in omgang met culturele verschillen. Veel discussie over
bijv. Zwarte piet en hoofddoeken. Volgens vele is de sociale cohesie van NL in gevaar.
§4.2 cultuur en identiteit
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Verandering 1, vroeger geloofde bijna iedereen in NL in een religie (katholiek, joods of
protestants). Dat is sterk afgenomen, de mensen die in God geloven zijn in de minderheid.
Verandering 2, kwetsbare groepen (kinderen, vrouwen, homoseksuelen, religieuze) hebben
meer rechten gekregen. Kindermishandeling is verboden en vrouwen zijn niet meer
afhankelijk van een partner.
Net zoals de slavernij zijn er veel dingen die later pas niet normaal werden gevonden. Toen
er meer stemmen tegen kwamen is de slavernij in 1863 afgeschaft.
Je cultuur bepaalt voor een deel wie jij bent en hoe je je gedraagt. Denk bijv. aan je kleding,
gewoontes, films, muziek en godsdienstige tradities. Veel mensen hebben door hun cultuur
ook een gemeenschappelijk referentiekader. Ook werkt je cultuur als een
gedragsregulerend; het doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Op elke plaats is een andere cultuur anders, neem het personeel van de bank en de sporters
in een boksschool. Maar er moet een minimum zijn aan gedragsregels, normen en waarde.
Dat is de dominante cultuur; het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de
meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
-> als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken ontwikkeld is dat
een subcultuur. Dat zijn bijv. gereformeerde, nac-supporters en dierenactivisten. Die
onderscheiden we in jeugdculturen, bedrijfsculturen, religieuze en etnische subculturen.
Dominante culturen veranderen onder invloed van subculturen en tegenculturen; groepen
die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor
vormen. Dat zijn bijv. de groep Anonymous, die organisaties hackte.
Socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en
andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.
-> het aanpassen van een individu aan zijn omgeving -> een cultuur blijft bestaan.