100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Ondernemingsrecht €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Ondernemingsrecht

 18 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van alle belangrijke stof voor het tentamen, inclusief jurisprudentie en aantekeningen van de werkgroepen.

Voorbeeld 4 van de 41  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 6 september 2022
  • 41
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (32)
avatar-seller
bojansen2
Hoorcolleges Ondernemingsrecht

Thema 1 Inleiding

Natuurlijke personen
Dat zijn wij, gemaakt door de natuur.

Rechtspersoon art. 2:3 BW
De rechtspersoon is een constructie van het recht om het rechtsleven van de natuurlijke persoon te
dienen. Gesloten en stelsel  in NL bestaan alleen de rechtspersonen die worden genoemd in art. 2:3
BW.
NB. Er wordt preventieve toezicht gehouden op rechtspersonen o.g.v. Wet controle op
rechtspersonen.

De rechtspersoon heeft drie kenmerken:
- Rechtssubject  de rechtspersoon is zelfstandig drager van rechten en verplichtingen. De
rechtspersoon neemt deel aan het rechtsverkeer (kopen en verkopen). Bijv. een kaartje kopen
voor de trein is een ovk met de NS.
- Vertegenwoordiging vereist  dit vloeit voort uit het eerste element. Er worden
vertegenwoordigers aangewezen die handelen namens de rechtspersoon. Dit kan zijn:
bestuurder(s) art. 2:45/130/240/292 BW, andere personen dan bestuurders (lid 4),
gevolmachtigde (aangewezen door het bestuur of vertegenwoordigingsbevoegde). Arrest
Kleuterschool Babbel  Een OD kan worden toegeregend aan een rechtspersoon als zij in
het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de rechtspersoon heeft te gelden. In dit
geval deed een wethouder van onderwijs uitlatingen over de aansprakelijkheid van de
aannemer voor gebreken in de bouw van een kleuterschool. Dit kan aan de gemeente worden
toegerekend, ondanks de wethouder geen erkend orgaan is. Het criterium wordt snel
aangenomen.
- Beperking van de aansprakelijkheid  de natuurlijke personen achter de rechtspersonen
zijn beperkt aansprakelijk (schild van de rechtspersoonlijkheid). Aandeelhouders zijn niet
persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon art. 2:64/175 BW. Dit geldt
ook voor de leden van de vereniging. Ook bestuurders en commissarissen zijn in beginsel niet
persoonlijk aansprakelijk. Uitzondering bij onbehoorlijke taakvervulling art. 2:9 BW en bij
bijzondere soort vereniging art. 2:29 BW.

Beperking van rechtsbevoegdheid
- Aard van de rechtspersoonlijkheid brengt beperkingen met zich mee. Bijv. niet trouwen,
scheiden, testament etc. Een rechtspersoon kan ook dingen doen die een natuurlijk persoon
niet kan. Bijv. fuseren, splitsen.
- Art. 2:5 BW  rechtspersoon staat in het vermogensrecht gelijk aan een natuurlijk persoon
- Beperkingen in Boek 2 BW, art. 2:30, rechtspersoon mag geen commissaris zijn 2:140/250 of
dat rechtspersonen elkaars bestuurder zijn art. 2:11 BW. Wel kan een rechtspersoon
bestuurder zijn van een andere rechtspersoon.
- Doelomschrijving in de statuten art. 2:7 BW (arrest Clara Candy). Je mag alle
rechtshandelingen verrichten, maar achteraf kan het vernietigd worden.

Onderneming
 Boek  Organisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming aan het economisch
verkeer.
 Een onderneming drijf je om winst te maken. Dit element wordt door het boek niet
meegenomen.
 In art. 1 lid 1 sub c WOR is ook een definitie opgenomen.
 Art. 1 lid 1 sub a SER-Fusiegedragsregels hanteert dezelfde definitie als WOR NB. deze
regels beschermen de belangen van werknemers bij fusies
 Ondernemingen die op Nederlandse bodem werkzaam zijn, moeten worden ingeschreven in
het Handelsregister art. 5 Hrgw. De praktijk moet het begrip ondernemingsrecht ruim invullen.
 Beroep of bedrijf?  Onduidelijke scheidslijn, maar wel van belang, want:
o Personenvennootschappen  Maatschap (beroep), vof (bedrijf), cv

, o Voor het handelsregister  bij beroepsuitoefening hoef je niet in te schrijven. Bij
bedrijf wel. Let op, onderscheid vervaagd. ZZP’er heeft een onderneming en moet
zich wel inschrijven.
HR Sportschool Muramatsu  Hij gaf karakteles in een sportschool. De persoon is van belang,
dus sprake van beroep. HR denkt anders, want de manier waarop zijn lessen worden gegeven is
naar algemene gangbare maatschappelijke opvatting een bedrijf. Persoonsgeboden
werkzaamheden van intellectuele of kunstzinnige aard. I.c. sportschool ingericht.
 Bij een beroep gaat het om werkzaamheden in de geestelijke sfeer (specifiek om een
persoon/product). Dit kennen we vooral bij de vrije zelfstandige beroepen (notaris, artsen,
schilder). Persoonlijke kwaliteiten van belang. Om te beoordelen of het gaat om een beroep
gaat het om: Wat is de algemene gangbare maatschappelijke opvatting?
 Een bedrijf ligt in de commerciële sfeer. Betrokkene treedt regelmatig en openlijk in zeker
kwaliteit op om voor zichzelf winst te behalen (bron MvT WvK 1934). Arrest Stichting
Accountants- en belastingadviesbureau NCB  Elementen van een onderneming zijn
bedrijfsuitoefening en winstoogmerk. Winstoogmerk betekent het op commerciële wijze
deelnemen aan het economisch verkeer. Ook hier wordt al snel aan voldaan. Iets wordt dus al
snel gezien als onderneming.

Bedrijf Beroep Opmerking
Stoffelijk Onstoffelijk Bij beroep meer in de
geestelijke sfeer
Materialistisch Idealistisch Bedrijf is vooral uit op winst.

Vennootschap  Een vennootschap is niet hetzelfde als een onderneming. Een vennootschap is een
ondernemingsvorm, maar ook als natuurlijk persoon kan je een onderneming hebben (eenmanszaak).
- Besloten vennootschap
- Naamloze vennootschap
- Personenvennootschap  dit is geen rechtspersoon 7A:1655-1688 en art. 15-34 WvK. Bijv.
maatschap, vof en commanditaire vennootschap

Verhouding vennootschap-onderneming
3 benaderingen (deze zijn vloeiend)
 Reële benadering  De vennootschap heeft een onderneming, de onderneming behoort toe
aan de vennootschap. Dit is geen zelfstandig vermogensobject. In de onderneming zit van
alles (pand, busjes, voorraad)
 Instrumentele benadering  de eigenaar drijft de onderneming. De onderneming staat in
dienst van de eigenaar.
 Institutionele benadering  De eigenaar in stand houdt de onderneming. De onderneming
wordt als zelfstandig institutie gezien, want het gaat ook om arbeid. Van deze benadering gaat
de WOR ook uit .
De BV en NV zijn rechtsvormen van een onderneming.

Handelsregister
 Het Handelsregister wordt gehouden door KvK art. 3 Hrgw.
 Doelen handelsregister art. 2 Hrgw. Vertrouwen op register (rotsfunctie)
 Ondernemingen en rechtspersonen moeten worden ingeschreven art. 5 en 6 Hrgw. Een
informele vereniging kan inschrijven art. 6 lid 2 Hrgw jo. 2:30 lid 3. Indien aan een
rechtspersoon een onderneming toebehoort art. 7 Hrgw.
 Belang van inschrijving art. 25 Hrgw (jo. art. 2:6 BW):
o Bescherming positie van derden  daadwerkelijk onkundige derde (subjectief
criterium), dus niet objectief (‘had kunnen weten’)
o Bescherming van ingeschrevene  als alles juist is ingeschreven, kan de derde geen
beroep doen op dit artikel.
o Café ’t Brouwertje  derde/wederpartij heeft geen onderzoeksplicht r.o. 3.2
o Arrest Bodam Jachtservice  curator behoort niet tot een beschermde derde (r.o.
3.3). De curator heeft een vordering die berust op de wet art. 2:248 BW en dus geen
wederpartij/contractspartij.
 GEEN VOORWAARDEN voor ontstaan, wel strafbaar art. 47 Hrgw en 1 WED.

Rechtspersoon als deelrechtsorde

,Deelrechtsorde = een soort eigen juridische gemeenschap met zelfstandig juridische regels. Deze
wordt gevormd door de wet, statuten, eventueel reglementen, besluiten van organen. Tot de
deelrechtsorde behoren de rechtspersoon, natuurlijke personen die betrokken zijn (commissaris,
bestuurder), aandeelhouders/leden, OR.

Organen van de rechtspersoon art. 2:78a/189a BW
 functionele eenheden die door de wet of de statuten met beslissingsbevoegdheid zijn bekleed
 Bestuur  de bestuurders hebben een vennootschapsrechtelijke band (Boek 2 BW) en
contractuele band (vaak arbeidsovereenkomst). Bij een beursvennootschap wordt de
rechtsverhouding tussen bestuurder en vennootschap niet aangemerkt als arbeidsovk art.
2:132 lid 3 BW. Dit is dan een overeenkomst van opdracht.
 AVA/ Alv  zij vertegenwoordigt het vennootschappelijk belang. Haar beslissingen zien
vooral op de structuur (statutenwijziging, ontbinding, etc.) en het recht tot benoeming van
bestuurders en commissarissen.
NB. AVA en bestuur zijn autonome organen op eigen gebied. Er zijn echter inbreuken op dit
uitgangspunt (bijv. art. 2:239 lid 4, 2:129 lid 4 BW).
 Raad van commissarissen (RvC)
 Vergadering van houders van aandelen van bepaalde soort of aanduiding en
gemeenschappelijke vergaderingen van bestuur en RvC
 Aandeelhouderscommissie (2:268/158 lid 10 BW)
 Groepsvergadering (2:96 lid 2/2:99 lid 5 BW)
 Ondernemingsraad  verplicht bij structuurvennootschap
Is dit een orgaan? Dat is de vraag….
o Vóór  het lichaam heeft belangrijke bevoegdheden op het gebied van
beleidsvoorbereiding en -controle, bij benoeming en ontslag van bestuurders.
o Tegen  De bevoegdheden zijn geregeld in WOR, waarbij de OR tegen de
vennootschap kan procederen
o Wetgever: OR is een orgaan van de onderneming, welke daarbij als van de
vennootschap afzonderlijke organisatie is gedacht. Art. 2:14-16 BW is dus niet van
toepassing.

Art. 142b lid 2 BW  nieuw artikel, waarbij de RvC moet bestaan uit 1/3 mannen en 1/3 vrouwen.
Nieuwe benoemingen die niet voldoen aan het quotum, zijn nietig (dit is dus niks). Besluiten zijn echter
wel rechtsgeldig, tenzij er door de nietige benoeming ook te weinig commissarissen zijn. Dit geldt
alleen voor nieuwe benoemingen (ingroeiquotum). Dus stel in de statuten staat er moeten 5
commissarissen zijn. Er is een vrouw en 4 mannen, waarvan 1 man stopt en er wordt een nieuwe man
benoemd, dan is deze benoeming nietig. In dat geval zijn er nog maar 4 commissarissen, waardoor
niet wordt voldaan aan de statuten en besluiten ook niet geldig zijn. Een quotum voor het bestuur
kennen we niet. De RvC benoemt bij beursgenoteerde bedrijven het bestuur vanwege
structuurregime. De gedachte is als de RvC wel aan het quotum voldoet, dan zullen de vrouwen in de
RvC ervoor waken dat in het bestuur ook sprake zal zijn van een diverse samenstelling. Dit is het
trickle down effect. In Europa geloven ze daar niet in. Daarom geldt in Europa voor het bestuur ook
1/3 vrouwen. Het kabinet moet in theorie het quotom voor de RvC nar 40 procent brengen, maar als er
ambitieuze wetgeving is mag deze eerst 5 jaar blijven.

, Thema 2 Algemene bepalingen en leven van een rechtspersoon

Dwingend recht
Boek 2 BW is van dwingend recht art. 2:25 BW. Er mag van worden afgeweken voor zover dat uit de
wet blijkt. Vaak staat in een bepaling dat bij statuten kan worden afgeweken. Waarom is dat?
- Er is geen contractsvrijheid bij een rechtspersoon vanwege de bescherming van belangen.
- Continuïteit  de interne orde van de rechtspersoon is niet afhankelijk van wie er op het
moment aan het roer staat. Alle regels gelden dus ongeacht wie de interne orde invullen.
- Rechtszekerheid  er is bescherming m.b.t. de privé aansprakelijkheid. Deze bescherming
kan alleen bestaan als we weten langs welke regels die bescherming geldt. Je weet waar je
aan toe bent.

Doeloverschrijding art. 2:7 BW (kennisclip)
Het doel staat in de statuten van de rechtspersoon. Het doel is vaak algemeen en heel ruim
geformuleerd. Dat komt doordat er anders telkens veel twijfel is of iets wel of niet onder het doel valt
en misschien vernietigbaar is o.g.v. art. 2:7 BW. Zekerheid in het handelsverkeer is geboden en wordt
anders aangetast. In de praktijk zelden een beroep op 2:7 BW, vanwege:
- Ruime omschrijving van het doel in statuten
- Ruime uitleg die de HR aan het begrip ‘doel’ geeft
- Bescherming van de wederpartij

Doelomschrijving
De wetgever bedoelt statutaire doel. De HR geeft een ruimere uitleg.
Arrest Playland  of er sprake is van doeloverschrijding is afhankelijk van de wijze waarop het doel in
de statuten is omschreven. Daarbij moeten alle omstandigheden in aanmerking worden genomen en
met name of het belang van de vennootschap is gediend met de betrokken rechtshandeling.

De statutaire doeloverschrijding beperkt de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de personen die
voor de rechtspersoon handelen (externe werking) en beschermd de rechtspersoon. Het kan ervoor
zorgen dat de rechtspersoon achteraf niet gebonden is aan een rechtshandeling die buiten het doel
valt.
Alleen de rp kan hier een beroep op doen. De rechtshandeling is in dat geval vernietigbaar, dus de rh
is in beginsel geldig maar achter niet meer. De vernietiging is mogelijk door buitengerechtelijke
verklaring of door rechterlijke uitspraak.
De wederpartij wordt niet beschermd door dit artikel indien hij wist dat het doel werd overschreden of
dit zonder nader onderzoek moest weten. De derde heeft geen onderzoeksplicht!!! Dus alleen de
wederpartij die te kwader trouw is, wordt niet beschermd. Als de rechtshandeling het doel overschrijd,
maar de rp de handeling wil handhaven dan:
- Statuten wijzigen en doelomschrijving aanpassen zodat het binnen het doel past
- Doeloverschrijdende rechtshandeling bevestigen. Er is discussie of dit kan. Het boek zegt van
wel. Maeijer zegt dat dit niet kan, want de bevestigingshandeling is wellicht ook weer op
zichzelf doeloverschrijdend.

Gedragsnormen
Het is onduidelijk wie zich hier allemaal aan moeten houden (OR wel aan houden)

1. Redelijkheid en billijkheid art. 2:8 BW
Voor dit begrip wordt aangesloten bij de definitie van art. 3:12 BW.
Lid 1  aanvullende werking. Uitwerking daarvan:
- O.g.v. dit artikel moet de vennootschap/andere aandeelhouders de belangen van de
minderheidsaandeelhouder zorgvuldig meewegen, dus zorgvuldigheidsbeginsel jegens de
minderheidsaandeelhouders.
- art. 2:92/201 lid 2 BW  aandeelhouders die in een gelijke positie zitten, moeten gelijk
worden behandeld. Dus redelijk en billijk gedragen.
HR DSM  art. 2:201 lid 2 BW is van regelend recht. In de statuten kan je dus anders
opnemen. Het toetsingskader volgt uit Verenigde Bootlieden. Het moet wel een redelijke en
objectieve rechtvaardiging hebben.

Arrest Verenigde Bootlieden  BV Verenigde bootlieden verrichte bootwerk. Zij hadden veel reserve
in kas €4 miljoen gulden. Zij wilde dit uitkeren aan de aandeelhouders, maar die hadden allemaal

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bojansen2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75057 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen