HC Staatsrecht B1
Week 1 Constitutionele uitgangspunten van Staatsrecht
Rechtsbronnen
Politiek staatsrecht is een a-typisch vakgebied, want …
- Er is nauwelijks jurisprudentie is
- Er is weinig (gewone) wetgeving (bijv. wet ministeriële verantwoordelijkheid)
- Internationaal of Europees recht werkt nauwelijks door het Internationaal en
Europees recht is niet zo relevant
- Wel: Grondwet en regelementen van orde
- Enkele organieke wetten (bijv. Kieswet en Wet op de parlementaire enquête)
- Ongeschreven recht Staatsrecht wordt geregeld door gebruiken
Vertrouwensregel minister moet ontslag aanbieden als er geen vertrouwen meer
is.
Constitutionele uitgangspunten
- Democratie (week 2)
- Rechtsstaat 6 elementen van de rechtsstaat (zie werkgroep)
Machtenscheiding
De machtenscheiding kent geen definitie. Doctrine grijpt terug op Montesquieu.
Doel: waarborg voor de vrijheid van de burger doordat de machtenscheiding
machtsconcentratie voorkomt.
Organisatorische benadering scheiding tussen wetgevende, uitvoerde en
rechtsprekende macht.
Functionele benadering wetgever, bestuur, rechter
De Nederlandse Grondwet kent een duidelijk organisatorische benadering, maar een
absolute machtenscheiding ontbreekt.
Noodzaak van checks and balances doordat een absolute machtenscheiding
ontbreekt
VS kent geen strikte machtenscheiding
Recht en politiek
Reguliere JP Guldemond-Noordwijkerhout burgerlijke rechter is bevoegd als eiser stelt
in een burgerlijke recht te zijn geschonden
Afwijking van reguliere JP:
Arrest Verkiezingsafspraak Elsloo Het ging om een onderlinge verkiezingsafspraak
waarbij degene met de meeste stemmen in de raad zou komen. Kieswet gaat echter uit van
de eerste van de lijst. Iemand die lager op de lijst stond, kreeg vervolgens meer stemmen en
zou dus in de raad gaan. Degene die hoger op de lijst stond wilde terugkomen op deze
afspraak. De rechter is onbevoegd om van het geschil kennis te nemen, ondanks dat
gedaagde heeft gevraagd beschermt te worden in een burgerlijk recht (objectum litis leer).
De reden hiervoor is dat de rechter zich terughoudend dient op te stellen in het geval van
een afspraak gemaakt in de politieke sfeer.
Arrest Golfcrisis Nederland zendt fregatten naar Golf in verband met Koeweit-conflict. De
vereniging van juristen voor de vrede stellen dat eerst art. 96 Gw had moeten worden
toegepast en dus eerst de oorlog verklaard moet worden. De rechter stelt dat de oorlog zich
niet voordoet en gaat hiermee inhoudelijk in op het conflict.
HR 6 februari 2004 Afghanistan Nederland verleend steun bij het binnenvallen van
Afghanistan naar aanleiding van 9/11. De staten verbieden de regering medewerking te
,verlenen door bondgenoten van de VS tegen personen die door de VS in verband worden
gebracht met de aanslag. De rechter oordeelde zij bevoegd is, maar dat het niet aan de
burgerlijke rechter is (terughoudend).
Arrest ESM-zaak De Tweede Kamer behandelt een wetsvoorstel tot goedkeuring van
Europese verdragen, waaronder een noodfonds voor de Euro op te richten. Wilders is het
daarmee eens. Kabinet mag dit voorstel niet behandelen, want demissionair kabinet
(onrechtmatig handelen). De rechter wijst terug naar Waterpakt. De rechter gaat alsnog de
fout in, want gaat het voorstel toetsen aan Internationaal recht.
Rb. DH 11 maart 2016 Raadgevend referendum over het Oekraïne-verdrag. Het
referendum leidde tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing. O.g.v. art. 11 Wet
raadgevend referendum moet het voorstel dan worden ingetrokken. Dat gebeurde maar niet.
Baudet stapt naar de rechter, omdat de regering geen uitvoering geeft tot de wetgeving dus
een onrechtmatige daad. De rechter gaf geen inhoudelijk oordeel.
HR 20-12-2019 Urgenda Urgenda is een burgerplatform tegen het overheidsbeleid van
klimaatsverandering. Zij vorderen dat de staat CO2 terugdringt tot 25% minder dan in 1991
(Verdrag van Parijs). De rechter ging hier wel inhoudelijk op in.
Conclusie
De rechter mag toetsen, maar doet dat niet bij puur politiek geschillen. Wanneer er normen
zijn om aan te toetsen, is de rechter minder terughoudend (zaak Urgenda).
Rechter hoort niet altijd het laatste woord te hebben. Vooral bij wetgevingsprocedure,
defensiebeleid en buitenlands beleid.
Week 2 De Koning
Bepalingen over de Koning
- De oude Grondwet was sterk monarchaal, bijv. de uitvoerende macht lag bij de
Koning, de kamer werd ontbonden door de Koning, etc.
- Vanaf 1840 kan de Koning niet meer zelfstandig handelen (contraseign: minister
mede onderteken).
- Bij de Grondwet van 1983 werd de tekst van de Grondwet aangepast aan de situatie
o Koning koning persoonlijk
o Regering
o Koninklijk besluit art. 47 Gw Besluiten genomen door de Koning tezamen
met een of meer ministers (de regering).
- Maar de Grondwet is niet consequent, bijv. in art. 82 Gw wordt met de Koning de
regering bedoeld, bijv. 83, 84 lid 1, 87, 30 lid 1 Gw. In art. 30 lid 2 Gw wel de Koning
persoonlijk.
Erfopvolging en onschendbaarheid zijn wezenskenmerken.
Erfopvolging en troonopvolging
Het koningschap wordt erfelijk vervuld door wettige opvolgers art. 24 Gw. Hieronder wordt
verstaan erfopvolging of benoemde opvolgers. Het stelsel van erfopvolging art. 25 Gw.
Troonopvolger wordt van rechtswege onmiddellijk Koning nadat de voorganger is overleden
of afstand heeft gedaan (Geen rechtshandeling vereist). De inhuldiging en eedsaflegging zijn
enkel van rituele aard.
Stelsel van plaatsvervulling Als het oudste kind van de koning eerder overlijdt dan de
koning zelf, dan is het kind van dat overleden kind de opvolger.
Zwangerschap art. 26 Gw.
, Afstand van koningschap art. 27 Gw, ook de na de afstand geboren kinderen en hun
nakomelingen zijn uitgesloten, tenzij zwangerschap. Gelijk aan afstand staat een huwelijk
van de Koning zonder toestemming art. 28 Gw.
Doorbreking troonopvolging
⁃ Huwelijk zonder toestemming bij wet art. 28 Gw (eenvoudig)
⁃ Uitsluiting troonopvolging art. 29 Gw (lastiger; voorstel bij wet door of vanwege de
Koning).
Benoemde opvolger art. 30 Gw
⁃ Vermoedelijk geen opvolger (lid 1)
⁃ Geen opvolger volgens het stelsel (lid 2)
Noot: Waarom vasthouden aan de monarchie als er geen erfopvolgers in het Huis van
Oranje-Nassau zijn. Als de benoeming van een opvolger uitblijft, kunnen we in dat geval ook
een republiek worden door middel van een grondwetswijziging.
Deze procedure lijkt op een grondwetsherzieningsprocedure.
Niet-uitoefening koninklijk gezag
1. Minderjarigheid van de koning art. 33 Gw
2. Buiten-staat-verklaring art. 35 Gw (noodrecht)
3. Tijdelijk neerleggen van de uitoefening art. 36 Gw
Art. 35 en 36 Gw gelden ook voor een regent.
Waarneming koninklijk gezag art. 37 Gw
Een regent kan in 5 gevallen het koninklijk gezag waarnemen. Als door de Koning of een
regent niet is voorzien in de uitoefening van het gezag, neemt de Raad van State deze taak
op zich art. 38 Gw (vangnet).
Koninklijke onschendbaarheid art. 42 lid 2 Gw
Onschendbaar in de uitoefening van de regeringsfunctie, als staatshoofd en in particuliere
aangelegenheden indien het openbaar belang daarbij is betrokken.
- Onverantwoordelijkheid De Koning is geen verantwoording verschuldigd. De
ministers zijn verantwoordelijk. Een overheidsinstelling kan geen dwingend gezag
over de Koning uitoefenen, wel advies geven. Dit betekent niet dat de Koning boven
de wet staat, hij is aan de wet onderworpen, bijv. art. 32 Gw.
- Strafrechtelijke immuniteit Koning kan niet strafrechtelijk worden vervolg voor
handelen tijdens zijn koningschap, tenzij genocide of oorlogsmisdrijven. Civiele
procedures art. 48 en 77 Rv.
Koninklijk huis art. 39 Gw deze bepaling heeft weinig nut vanuit het oogpunt van
ministeriële verantwoordelijkheid, er is nam. Geen onderscheid tussen leden van het
koninklijk huis en overige leden van de koninklijke familie (behalve de Koning zelf).
Regering art. 42 Gw Koning + een of meer ministers. Zij bezitten ook afzonderlijke
bevoegdheden. De ministers voornamelijk bevoegdheden krachtens de wet, bijv. art. 44 en
47 Gw.
Functies van de Koning
De Koning als staatshoofd
Staat niet expliciet in de Grondwet of het Statuut, omdat het zo vanzelfsprekend is
(Grondwet 1983). Impliciet art. 24 Gw, art. 1a Statuut, art. 2 lid 2 Statuut.
⁃ Symboolfunctie: functie als vertegenwoordiger van het land
⁃ De Koning richt zijn Huis in art. 41 Gw, hij besluit zelfstandig over de benoeming van
leden van de hofhouding