Dit zijn mijn aantekeningen van het tweede hoorcollege van het vak OIMA (onderzoeks- en interventiemethodologie A) van de Radboud Universiteit Nijmegen - bachelor jaar 1.
Onderzoeks- en interventiemethodologie A
Hoorcollege 2:
De 5 kernconcepten:
Model: 2 varianten
- Impliciet: verwijzen naar de mentale
modellen die mensen in hun hoofd
hebben. Je socialiseert in de
samenleving en daarmee krijg je een
bepaald beeld van opvattingen over hoe
de wereld in elkaar zit. Dingen die in je
hoofd gebeuren, kunnen we niet zien.
- Expliciet: twee soorten modellen
Fysiek: maquettes, verkleinde weergaven van de werkelijkheid. Fysiek
model.
Conceptueel: het verklaringsmodel (zie hoorcollege 1). Mate van
groepscohesie streven naar unanimiteit aantal besproken
alternatieven kwaliteit besluit. Model visueel gemaakt.
Wet:
- Normatieve wetten: in wetten (juridisch) regels die wij moeten volgen.
Vertaling van hoe wij vinden dat we met elkaar moeten omgaan. Er zit een
norm in.
- Empirische wetten: meer in de wetenschappelijke hoek (wet dat
hogedrukgebied overgaat in lagedrukgebied). Andere soort wetmatigheid
kom je niet veel tegen in de sociale wetenschap (wel in natuurwetenschap).
Theorie: stelsel van uitspraken die samen een verklaring vormen voor een
verschijnsel. Logisch en consistent geheel van uitspraken dat dient om een bepaald
verschijnsel of fenomeen te beschrijven/verklaren.
Hypothese: gekoppeld aan de theorie. Een veronderstelling waarvan je verwacht dat
je deze in de empirie aantreft.
Experiment: dominant onderzoeksdesign. Heeft meestal een kunstmatige quasi.
Typen begrippen:
Individueel:
- ABN Ambo bank / Down the Rabit Hole (daar is er maar één van)
Universeel:
- Banken en Muziekfestival zijn universele begrippen. Het zijn klassen. Er zijn er
meerdere van.
Empirisch: Je kunt het zintuiglijk waarnemen.
- Vinylplaat (kun je waarnemen)
Niet-empirisch: Je kunt het niet waarnemen.
- Geluidsgolf (je kunt het niet zien).
, Typen uitspraken:
- Analytische uitspraak: Geen empirisch
component. Uitspraken die je niet
empirisch kunt vaststellen. Analytische
uitspraak heeft meestal de vorm van een
definitie. ‘een vierkant heeft vier zijden.’
- Synthetische uitspraak: Uitspraak die
je kan vaststellen. ‘dit vierkant is groen’
- Normatief: Er zit een soort ‘moeten’ in. ‘Europese voetbalclubs zouden niet
meer dan 50 miljoen voor een transfer moeten betalen’ / ‘In de Nederlandse
cultuursector is het de hoogste tijd voor een klimaatcode’ (de hoogste tijd
het kan niet wachten daarom moet er een Code Klimaat komen).
Verschil normatief en opinie: normatieve uitspraak kan je niet empirisch
vaststellen.
- Feitelijk: Kun je feitelijk vaststellen (uitspraak is feitelijk, maar klopt dan niet)
- Opinie: Wat iemand ergens van vindt (hoeft niet te kloppen, je kunt het wel
vinden). ‘lage vertrouwen van de burgers is zorgelijk’ (zorgelijk is de
mening).
- Singulier: ‘Het basisonderwijs heeft een lerarentekort’. Gaat maar over één
ding: het Nederlandse onderwijs. Het is een grote sector, maar er is er maar
één van.
- Particulier: ‘Voor sommige concertzalen is het aantal bezoekers
toegenomen’. Van een grote groep neem je er enkele. De groep is groter dan
één, maar niet alle.
- Universeel: Gaat over alle. ‘het aantal bezoekers van concertzalen is het
afgelopen jaar toegenomen’. Kan over verschillende concertzalen gaan
(Ziggodome etc.).
- Statisch: ‘Het basisonderwijs in Nederland heeft een lerarentekort’. Je bedoelt
het voor dit moment. Geen tijdspad benoemd. Statisch houdt in dat alles
onveranderd blijft. ‘Op een moment’
- Dynamisch: ‘Het lerarentekort is het afgelopen decennium gestegen’. Gaat
over een ontwikkeling door de tijd heen. Iets wat veranderd of beweegt noem
je dynamisch.
- Beschrijvend: Het verschijnsel beschrijven. Beschrijven wat er plaatsvindt.
‘Het basisonderwijs in Nederland heeft een lerarentekort.’ (singulier, statisch
en beschrijvend).
- Verklaren: Er zijn oorzaken en gevolgen. ‘Er is een tekort aan leraren in
Nederland, omdat de werkdruk te hoog is’. Signaalwoorden oorzaak en
gevolg.
- Prescriptief: Het gaat over wat er in de toekomst moet gaan gebeuren hoe
zou het eruit zien. Op basis van verklaringsmodellen die je doortrekt. Als de
ontwikkeling van het lerarentekort de afgelopen tien jaar hetzelfde is gebleven,
kan het de komende tien jaar zo blijven (er is een kans). ‘Als de werkdruk de
komende tien jaar afneemt, dan zal het lerarentekort ook afnemen.’
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marijn66. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.