Hoorcollege MB
Blok 1.1 week 6
Doelen van het college over de longen “gassen en drukken”
- Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed getransporteerd
worden.
- Je kunt beschrijven hoe het opladen van hemoglobine met zuurstof beïnvloed wordt
door zuurgraad, temperatuur etc.
- Je kunt de verhouding tussen bloedstroom rond en luchtstroom in de alveoli
uitleggen
- Je kunt de relatie tussen de druk rond en in de longen beschrijven
- Je kunt uitleggen waardoor EPOC wordt veroorzaakt
Zuurstoftransport
Gaswisseling bij de longen
Voor gasuitwisseling is 0,75 seconden nodig.
Om van zuurstofarm bloed zuurstofrijk bloed te maken, heb je eigenlijk maar 0,25 seconden
nodig. Je hebt dus nog veel ruimte over. Het bloed zou dus als het drie keer zo hard zou
stromen, nog steeds evenveel zuurstof kunnen opnemen.
Als er een hoge partiële druk heerst, dan is daar ook een hoge concentratie. De partiële druk
en de concentratie staan dus direct in verband met elkaar.
Dit zie je ook terug in de grafiek hieronder van het toenemende gehalte in zuurstof.
- De partiële druk van O2 gaat van 40 bij zuurstofarm naar 104 mm/Hg bij zuurstofrijk.
De partiële druk neemt toe, dus de concentratie O2 ook.
,Zuurstoftransport door het bloed
Zuurstof is slecht oplosbaar in bloedplasma (vloeistofgedeelte van het bloed).
De wet van Henry: constante!
C=axp
De hoeveelheid van het gas dat gaat oplossen in de vloeistof = alpha (oplosbaardheid) x druk
De aplha is per gas verschillend. Elk gas heeft daar zijn eigen waarde voor.
- De aplha voor zuurstof is heel erg laag. Ook al heb je een hoge druk, dan blijft C nog
steeds vrij laag.
Doordat die oplosbaarheid zo laag is, krijg je weinig van het gas in de vloeistof.
Wet van Boyle: met volume spelen.
Als je het volume 2 x zo klein maakt dan wordt de druk 2 x zo groot. Er lossen dan ook
dubbel zoveel gasmoleculen op in de vloeistof.
Je hebt een gasmengsel met een bepaalde druk, het gasmengsel zit in de alveoli
(longblaasjes). En je hebt een vloeistof, in dit geval bloed in de bloedvaten.
Doordat de alpha van O2 zo laag is, zal er op deze manier maar heel weinig O2 vanuit de
alveoli het bloed ingaan. Daarom heeft het lichaam een hulpmechanisme, namelijk
hemoglobine.
De wet van Henry zegt puur iets over hoeveel gas er in de vloeistof wil oplossen. Het zegt
dus niks over hoeveel gas er in gebonden vorm wil oplossen in die vloeistof.
- De opgeloste hoeveelheid blijft dus hetzelfde, want daar gaat de wet van Henry niet
over, maar het grootste gedeelte wordt in gebonden vorm vervoert. Hierdoor blijft
dus de hoeveelheid losse O2 moleculen die in het bloed kunnen oplossen hetzelfde,
maar kun je door de gebonden vorm aan hemoglobine toch meer O2 vervoeren.
- Zuurstof is dus slecht oplosbaar in bloedplasma. daarom wordt 98,5% gebonden aan
hemoglobine.
Zuurstof wordt dus op twee manieren vervoerd:
- Opgelost in bloedplasma (1,5 %)
- Gebonden aan hemoglobine (98,5%)
, De partiële druk gaat over de opgeloste toestand, dus als het gaat om Po2 bloed, dan gaat
het over de opgeloste vorm van O2 in het bloed. De gebonden vorm van O2 aan
hemoglobine doet dus niet iets met de partiële druk.
Hemoglobine
Hemoglobine zit in de erytrocyt (rode bloedcel).
Hb in ery afgekorte vorm.
Witte bloedcellen: afweer, immuunsysteem
Rode bloedcellen: vol met hemoglobine, belangrijkste functie is dus zuurstof transporteren.
45% van het bloed bestaat uit rode bloedcellen (veel). Er zitten 250 miljoen moleculen
hemoglobine in de erytrocyten (enorm veel).
Hemoglobinemoleculen in de rode bloedcel
Op
1 hemoglobinemolecuul kunnen maximaal 4 O2 moleculen binden. Ze hoeven niet altijd
helemaal vol te zitten.
Opbouw van het bloed
- Bloedplasma (55%) vloeibare gedeelte
- Leukocyten en bloedplaatjes (1%) witte bloedcellen
- Erythrocyten (45%) rode bloedcellen. Het percentage bloed dat uit rode
bloedcellen bestaat wordt ook wel hematrocit genoemd.
Opbouw hemoglobine
Hemoglobine is opgebouwd uit 4 hemoglobineketens en is een eiwit. Iedere keten heeft
daarnaast ook een heemgroep. Hemoglobine bestaat dus uit Heem groepen en
globineketens. Elke heemgroep heeft een eigen IJzer atoom (Fe), en dat is waar O2
uiteindelijk aan bindt. Het is daarom ook belangrijk om voldoende ijzer binnen te krijgen,
zodat O2 daaraan kan binden.
Myoglobine is de zuurstofvoorraad in je spiercel. Myoglobine lijkt dus heel erg op
hemoglobine, alleen heeft myoglobine wat minder heemgroepen, het kan dus minder
zuurstof binden dan hemoglobine.
Zuurstofrijk is roodgekleurd en zuurstofarm bloed is blauw gekleurd.
- Als zuurstof bindt aan hemoglobine of myoglobine dan zie je ook een
kleurverandering optreden naar het rode toe.