IC 4.1 Voeding en gezondheid in de Westerse wereld
GEZONDHEID EN ZIEKTE IN DE WESTERSE WERELD
Levensverwachting wordt vaak gebruikt als maat om volksgezondheid uit te drukken.
- Sommige gedeeltes van nl hogere leeftijdsverwachting (82,9-86,5) dan andere gemeentes
(78,7-81,5) of er tussen in (81,5-82,9) → verschillen komen door determinanten
Determinanten = dingen die invloed op iets hebben
Levensverwachting heeft heel veel verschillende determinanten, niet alleen voeding bijv. maar ook
oorlogen.
Niet alleen belangrijk om naar de lengte van het leven te kijken, maar ook naar de kwaliteit van het
leven.
Gezonde levensverwachting: het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen zouden mogen
verwachten in goede gezondheid door te brengen.
Perinatale sterfte, neonatale sterfte en doodgeboorte dalen steeds minder → wel bewust zijn van
het feit: dat in heel Europa zijn er discussies over deze termen.
Sociaaleconomische verschillen hebben veel invloed op levensverwachting. Hoog onderwijsniveau
hogere levensverwachting dan laag onderwijsniveau.
→ laag onderwijsniveau = basisonderwijs, vmbo, eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de
assistentenopleiding (mbo-1)
→ middelbaar onderwijsniveau = bovenbouw van havo/vwo, mbo-2, mbo-3 en mbo-4
→ hoog onderwijsniveau = hbo of wo
DALY’s = ziektelast op basis van de VTV-selectie van ziekten.
YLL = verloren levensjaren
YLD = ziektejaarsequivalenten
Belangrijke determinanten voor ziektelast: roken, overgewicht, lichamelijke inactiviteit, overmatig
alcoholgebruik, hoge zoutinname, weinig fruit, weinig vis, weinig groente, te veel verzadigde vetten
,OVERGEWICHT
- grote invloed op ziektelast
- overgewicht is verantwoordelijk voor meer dan twee vijfde van nieuwe gevallen van diabetes
mellitus type 2
- ongeveer 50% van nl heeft overgewicht, 12-15% Obesitas
Definitie:
- Ondergewicht: BMI <18,5
- Gezond: BMI 18,5-25
- Overgewicht: > 25
o Matig overgewicht: 25-30
o Ernstig overgewicht (Obesitas) >30
Oorzaken:
- Obesogene omgeving (beschikbaarheid van voedsel + weinig beweging)
o Denk aan stad met veel voorzieningen en platteland met minder dus sneller de auto
pakt)
- Te veel eten en drinken
- Minder beweging en sport
- Veranderende leefstijl (> of < beweging en eten b.v. door krijgen van kinderen)
- Stoppen met roken
- Post partum tgv graviditeit
- Medicatie
- Mentale problemen ((PT)SS/depressie> cortisol)
- Genetische invloed
- Slaap en stress (etiologie nog onduidelijk, cortisol)
Risico’s overgewicht:
- DM type 2
- Hypertensie en hart- en vaatziekten
- Metabool syndroom
- Kanker
- Galstenen
- Gewrichtsontstekingen en -slijtage
- Ademhalingsproblemen
- Menstruatiestoornissen
- Subfertiliteit
, - Psychische problemen
Middelomtrek belangrijk bij vaststellen gezondheidsrisico’s → wel belangrijk dat je het goed meet:
net boven christa iliaca en bij onderste rib.
→ verhoogd = man:94 en 102 cm, vrouw: 80 en 88 cm
→ te hoog = man: >102 cm, vrouw: >88 cm
Door middelomtrek te meten is buikvet beter te meten.
VOEDINGSSGEWOONTES
In het algemeen eten Nederlanders te weinig groenten en fruit, vezels en vis.
Vrouwen vaak te veel zout, maar doen het in het algemeen wel iets beter dan mannen.
Aanbevolen=
Groenten en fruit: dagelijks tenminste 200 gram groenten en 200 gram fruit.
Vis: één keer per week, bij voorkeur vette vis.
Zout: maximaal 6 gram keukenzout per dag.
Nederlandse voedingsgewoonten:
- Te veel verzadigd vet
- 2-4 gram te veel zout (vooral uit brood, vleesproducten, kaas)
- Te veel verzadigde vetzuren
- Voldoende transvetzuren
- 25-50% van 7 tot 70 jaar voedingssupplementen → advies is om meer te nemen
- In 2007 tot 2010 bevatte 75% van de dagmenu’s van 7 tot 70 jarigen verrijkte
voedingsmiddelen
Opleidingsniveau:
- Hoger opgeleiden eten meer groenten en fruit, ook de kinderen hiervan
- Geen verschil in consumptie van vetzuren naar opleidingsniveau
- Vrouwen met een langere opleiding gebruiken minder vaak foliumzuursupplementen dan
vrouwen met een hogere opleiding. Slechts 25% volgt advies
Etniciteit:
- Genetische invloeden, culturele invloeden, toegankelijkheid van zorg, ongustige SES,
discriminatie
- Migratie pos of neg. Turkse migranten 2e generatie hogere prevalentie obesitas
- 40% Surinamers vitamine D gebrek
- Vit B12, ijzer en magnesium hetzelfde
NL vergeleken met andere Europese landen:
- Nederlanders eten, vergeleken met Zuid- en Oost-Europese landen, weinig groenten en fruit
- De bewoners van de meeste EU-landen krijgen minder voedingsvezels binnen dan
aanbevolen
- In de hele EU worden minder vitamine D en foliumzuur ingenomen dan aanbevolen
- Het gebruik van keukenzout is overal te hoog
- In vergelijking met andere Europese landen eten Nederlanders weinig vis en veel verzadigd
vet
- Het voedingspatroon in Zuid-Europa is gunstiger voor de gezondheid dan het
voedingspatroon in Noord- en West-Europa
, VOEDING
- Voeding levert energie, bouwstoffen en regulerende stoffen → voedingsstoffen en
nutriënten
o Macronutriënten (koolhydraten, vetten, eiwitten)
o Micronutriënten (vitamines, mineralen)
o Voedingsvezel
- Gezond eten:
o Eet gevarieerd
o Eet minder verzadigd vet
o Eet veel groente, fruit en brood
o Eet veilig
o Eet niet te veel en beweeg → energie balans
o Schijf van vijf kan een richtlijn zijn
Een gezond leven begint in de baarmoeder of nog preciezer: bij de aanstaande zwangere en partner
HONGERWINTER
- In AMC onderzoek gedaan naar gevolgen van de Hongerwinter (1944-1945)
- Conclusie → verhoogd risico op o.a. hart- en vaatziekten, diabetes type 2, overgewicht,
stollingsstoornissen, pychische klachten en longziekten
- Met name kinderen die werden verwekt tijdens de hongerwinter hebben vaker
gezondheidsproblemen op latere leeftijd
- Preventie: worden acties gemaakt om dit te voorkomen, bijv. actieprogramma kansrijke start