WEEK D1: Sociale controle/ interventiepiramide
Interventie = gerichte inspanning om het gedrag van een individu op een risicofactor te
wijzigen, bijv. stoppen met roken of meer bewegen.
Responsieve regulering
= dat maatregelen worden opgeschaald per escalatie. Het escaleren van interventies. Kijken
wat er aan de hand is en daar proberen op te reageren en interventies op aan te passen
(piramide van breed en toegankelijk, naar smal en ontoegankelijk).
➢ Controlerende overheidsinstanties moeten pas bestraffend optreden als duidelijk is
geworden dat overtuigen niet werkt. Op deze manier werk je langzaam van beneden
naar boven de piramide af en kom je tot steeds grotere/hogere sancties.
➢ Kan ook preventief zijn, richting handelen. Maar kan ook responsief zijn.
➢ De piramide bouwt op van preventief aan de onderkant naar responsief aan de
bovenkant. Hoe hoger je in de piramide komt hoe meer de kans op een straf is.
Handhavingspiramide
/interventiepiramide Hoeft niet de hele
piramide uit je hoofd te
weten, gaat om de
opzetting van de
situatie/gedachtegang.
Kan zoveel lagen als je
Het escaleren van wilt hebben.
interventies. Van
beneden naar boven.
De basis is op de hoogte brengen dat er een regel is en het op de hoogte brengen wat de
regel is (onderste laag piramide) → bijv. iemand die een zak chips aan het eten is in de
stiltecoupé.
De handhavingspiramide is gebaseerd op de gedachte dat handhavers hun optreden en
sancties afstemmen op de ‘instelling’ of de ’goede wil’ van de onderneming.
Moet een goede balans zoeken tussen vrijheid en veiligheid als IVK’er. Niet alleen maar op
de veiligheid gericht zijn.
Tit-for-tat-strategie = handhavers zijn in staat sancties ‘op te schalen’ als de situatie daar om
vraagt.
, Alternatief is beloningspiramide. Heeft gebleken
dat belonen soms beter werkt dan straffen. Gaat om de houding en hoe ze
zich opstellen tegenover de rest
Interventiepiramide
Beloning Straf
Houding
Mensen die uit de
maatschappij worden
gehaald omdat ze niet
instaat zijn om op de
regels te reageren
Berekenend bezig is
Brede basis waar je
op kan bouwen
Deviant
= afwijkend. Iets dat afwijkt van de (vastgestelde) norm (bijv. een docent die voor de klas
gaat staan met een bikini, maar de capaciteit over de kennis van het vak van de docent is wel
hetzelfde. Maar het wijkt af van de sociale norm, de meerderheid beslist deze norm vaak).
➢ Heeft een hele negatieve vorm gekregen in de samenleving. De term proberen los te
laten, dat dit zo heftig is geworden. Betekent gewoon afwijkend (bijv. een geel
lieveheersbeestje tussen rode lieveheersbeestjes).
Bij een woonwagenkamp dat volledig gecriminaliseerd is, heeft de politie en de overheid de
controle verloren over het kamp. Hier is een eigen wereld binnen Nederland gecreëerd met
eigen regels en normen. Hier wordt crimineel gedrag niet per se meer gezien als deviant
gedrag.
,Verschil deviantie en criminaliteit
Afwijkende gedragingen kunnen bijvoorbeeld als misdadig worden beschouwd en het
omgekeerde ook soms. Misdaad is een daad van het overtreden van de wetten van de
samenleving zoals deze door de overheid zijn opgesteld. Deviantie verwijst naar een daad
van het overtreden van de maatschappelijke normen en standaarden
Macht = de mogelijkheid die een instituut/vertegenwoordiger heeft om een ander zijn wil op
te leggen, eventueel tegen iemands zin, met dwangmiddelen, zoals straf en boetes.
Gezag = vorm van machtsuitoefening, maar wordt door de burgers als legitiem ervaren en in
de praktijk gevolg, ook zonder dwang (bijv. het ouderlijk gezag over de kinderen).
De vraag of je moet samenwerken of straffen, overtreden of afdwingen, staat centraal in de
publicaties van Braithwaite over regulering en handhaving van wetten → je moet beide
doen.
“De overheid moet nadenken over manieren waarop verschillende generaties in een wijk
met elkaar in contact kunnen komen.”
Sociale stabiliteit is belangrijk om ernstige conflicten, spanningen en uiteendrijving te
voorkomen. Sociale continuïteit zorgt ervoor dat er naast stabiliteit ook vernieuwingen en
ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Er wordt onderscheid tussen sociale stabiliteit en
sociale continuïteit gemaakt op drie verschillende niveaus:
➢ In de samenleving als totaal; (bijv. het verkeer: er zijn regels nodig waar iedereen zich
aan houdt, anders vallen er doden en gewonden).
➢ Op groepsniveau; (bijv. ook het onderwijs, de gezondheidszorg en bedrijven stellen
regels op. Daarmee maak je onderscheid tussen de regels waarmee organisaties hun
eigen werkwijze reguleren en bewaken, zoals protocollen en voorschriften, en regels
waaraan hun cliënten of doelgroepen zich aan moeten houden, zoals leerlingen,
patiënten, consumenten en werknemers).
➢ Op individueel niveau (bijv. de burger kent niet alleen de spelregels, maar neemt ook
actief deel aan de samenleving, de arbeidsmarkt, het onderwijs, de buurt en de
voetbalclub).
Handhaven
Handhaven in enge zin is het toezien op de navolging van de wet en het opleggen van
sancties. Onder handhaven in ruime zin vallen de activiteiten controleren, voorlichting
geven, hulp bij naleving van de wet, en toezicht houden.
Toezicht
Uitvoerend proces waarin verschillende activiteiten plaatsvinden: informatie verzamelen, de
situatie beoordelen en indien nodig interveniëren. Valt voor een groot deel samen met de
activiteiten van de handhavers.
De handhaver moet een persoon zijn die niet alleen kundig is maar ook inlevingsgevoel heeft
voor de situatie en het algemene belang dient voor zowel de overtreder als de burgers.
, Windowdressing = er worden maatregelen genomen om te bewijzen dat het de overheid
ernst is, terwijl er weinig daadwerkelijk positieve effecten te verwachten zijn (bijv. toen de
wietpas werd geïntroduceerd maar deze maatregel averechts werkte. Het leidde tot een
levendige straathandel met buitenlandse blowers die voor grotere problemen zorgde dan er
voorheen waren).
Ondermijning = criminele maken voor illegale activiteiten gebruik van legale bedrijven en
diensten. Hierdoor vervagen normen en neemt het gevoel van veiligheid en leefbaarheid af.
Dit effect heet ondermijning.
Het grootste deel van ons gedrag is stabiliteit krijgen in de groep en laten zien dat je
vriendelijk bent tegenover andere mensen. Meestal gebeuren dingen op een sociale manier
(bijv. dat als je in een appartementencomplex woont en je komt iemand tegen op de gang, is
het best gebruikelijk als je hallo of een knikje zegt tegen de ander. Niet omdat je diegene per
se kent maar om te laten zien dat je vriendelijk bent en geen gevaar bent voor de andere
persoon) onbewust.
Empathie = het je kunnen verplaatsen in andermans positie of
belevingswereld/omgevingswereld. Van natura zijn wij redelijk sociaal, denk aan experiment
met baby’s en chimpansees (bijv. als je iemand ziet gapen, dan ga je vanzelf ook gapen, dit
omdat het in sociale zin aanstekelijk is, niet fysiek, maar wij verplaatsen ons in hoe iemand
zich voelt).
Altruïsme = in hoeverre je bereid bent om je eigen belangen aan de kant te zetten voor
andermans belangen (bijv. een soldaat die zich op een granaat gooit om anderen te
beschermen) → maar sommige mensen denken dat er nooit echt een volledig altruïsme is
en altijd nog wel een eigen belang en zullen zeggen dat hij denkt dat het goed is en dat ie
daarmee de hemel bereikt.
Geschiedenis
Vier sociale revoluties:
1. Pastoraal: nomadisch bestaan
= we opereerden als jagers en verzamelaars. In relatief kleine groepen met tijdelijke
verblijven. Wel bepaalde mate van bezit maar in principe was het juist een
eigenschap dat er rondgetrokken werd. Als er op een bepaalde plek niet meer zoveel
te verzamelen viel of een andere groep was trokken we door.
2. Agrarische revolutie
= hoe succesvoller mensen worden in het samenwerken onderling, hoe groter we
werden. Dus je kon meer gaan uitbreiden en op deze manier kon je ook meer kennis
gaan opdoen over hoe je agrarisch kan (van landbouw) kan leven. Hechten meer
waarde aan de plek waar we waren.
➢ Ontstaan nieuwe gevaren en meer bezit wat je wilt beschermen tegen andere groepen.
Brengt meer risico’s en veiligheidsvraagstukken met zich mee.