Psycholinguïstiek aantekeningen
College 1
Wat is psycholinguïstiek?
Combinatie van taalkunde en psychologie. de studie van taalgedrag
Gericht op mentale representaties en processen betrokken bij taalgebruik.
Kennis over begrijpen, produceren en leren.
Eindopdracht
- Het gekozen artikel bespreken en minimaal twee andere artikelen
- Uitleggen waarom het ‘onderzoek’ innovatief en theoretisch relevant is
- Een onderzoeksvraag formuleren
- Hypothese opstellen
Citatie-software www.zotero.org
Methode
- Participanten
- Materiaal
- Procedure
Onderzoek
- Empirisch beschrijven van waarnemingen
- Experimenteel verklaringen testen
Deductie: gaat van het algemene naar specifiek
Inductie: observatie naar theorie
Falsifieerbaar: hoe preciezer en verrassender de voorspelling, hoe nuttiger de
theorie. Zoek de zwarte zwaan tussen de witte zwanen.
Afhankelijke variabelendat wat je meet in het experiment, de uitkomst, het
voorstelde effect,
Onafhankelijke variabelen de voorspellende variabele, wat gemanipuleerd wordt in
het experiment.
Statistiek
Komt het resultaat door jouw experiment of is het toeval?
p-waarde: hoe waarschijnlijk de resultaten zijn als alleen toeval een rol speelt. Hoe
kleiner de p-waarde, hoe minder kans op toeval. Statistisch significant als p=0,05
Niet significant? niet genoeg significant bewijs om een conclusie te trekken.
Twee psycholinguïstische kampen
West: Taalpsychologie
1
,Oost: Psycholinguïstiek
Regels of onregelmatigheden
1. Volgt taalregels?
Visie 1: ja, taalregels zijn psychologisch ‘echt’ (oost)
Computermodel
Visie 2: mensen herkennen en volgen patronen. Taalregels zijn abstracties
van zulke regelmatigheden (west)
Statistisch model observeert taaluitingen en probeert patronen af te
leiden. Patroonherkenning: nieuwe taaluitingen worden verwerkt naar
analogie met de ontdekte regelmatigheden. Geen regels maar wel
opgeslagen regelmatigheden.
Connectionistisch model: geïnspireerd door de werking van het brein.
Netwerk van kunstmatige neuronen.
Verwerking van informatie
Leren: afleiden patronen, verbindingen tussen neuronen worden sterker
of zwakker, nieuwe info wordt verwerkt naar analogie
2. Is taal aangeboren of aangeleerd
Visie 1: nativisme (Chomsky): taal is aangeboren (oost)
Visie 2: empirisme (Skinner): de mens komt uit als een onbeschreven blad ter
wereld (west)
3. Is taal bijzonder
Visie 1: taal is bijzonder. Er is een apart taalorgaan (oost) competence
Visie 2: Nee, het verschil is kwantitatief. Slechts cognitieve vaardigheden
(west) performance
4. Is taalverwerving modulair (gescheiden deelprocessen zoals het
verteringsproces bij een mens) of interactief (continue wederzijdse
beïnvloeding zoals bij het spierstelsel die altijd nodig zijn)
Visie 1: Modules volgen ongeveer de taalkundige analyseniveaus (fonologie,
morfologie etc. (oost?)
Visie 2: Interactiviteit is standaard, modulariteit afzonderlijk. (west?)
2
,College 2
Zijn er dieren die taal gebruiken
Oostkust: nee taal is uniek menselijk en wat dieren doen is geen taal
Westkust: sommige dieren kunnen ook talig zijn, maar mensen zijn er beter in
Niet controversieel:
- Dieren communiceren met elkaar
- Zonder de rijkdom van de van menselijke taal
Wel controversieel:
- Wanneer is communicatie een taal
Eigenschappen van mensentaal (Hockett)
Zes fundamentele eigenschappen van elke taal
- Je hebt een doel intentioneel
- Je hebt een betekenis: semantisch. (je verwijst naar iets, je bedoelt is). Dit is
niet af te leiden aan de letterlijke vorm van de taal. Het woord ‘huis’ lijkt niet op
een huis.
- Arbitrair: willekeurige relatie tussen vorm en betekenis (op een paar
uitzonderingen na)
- Discreet: bestaat uit afzonderlijke eenheden die met elkaar gecombineerd
worden.
- Productief: als je de taaleenheden combineert, dan kun je nieuwe combinaties
maken
- Leerbaar: zonder expliciete instructie.
Als een van deze eigenschappen er niet is, dan is het onzeker of men over een taal
kan spreken.
Bijen
Doen een dans om andere bijen te vertellen waar voedsel te vinden is.
- Intentioneel: ja
- Betekenis: ja
- Arbitrair: nee, de hoek van de dans is niet willekeurig en is gelijk aan de hoek
van de zon.
- Discreet: nee, ze geven waardes en geen ‘klanken’. Misschien wel als je een
onderscheid maakt tussen de vorm en de boodschap, maar die hebben los
geen betekenis.
- Productief: nee, want het is niet discreet
- Leerbaar: nee, ze worden ermee geboren. Anders zouden volken ook
verschillende manieren hebben.
Dit is geen taal volgens deze drie punten.
Papagaai
- Intentioneel: nee, ze praten je na zonder daar een bepaald doel mee te
hebben (of het moet conditioneel zijn)
- Betekenis: ?, want een papegaai weet niet dat een ‘nootje’ een ‘nootje’ is.
3
, - Arbitrair: Ja, als ze het nazeggen. Maar als er geen betekenis is niet, want er
moet een relatie zijn tussen de woorden en betekenis. Als die er niet is, dan
kan het ook niet arbitrair zijn.
- Discreet: nee, een papegaai construeert geen zinnen van eenheden.
- Productief: nee, want een papegaai kent geen losse eenheden van taal.
- Leerbaar: het is nabootsen. Het is dan wel leerbaar, maar ze begrijpen zelf
niet wat ze zeggen.
Dit is geen taal volgens deze zes punten.
Clever Hans
Een paard dat taal kon gebruiken en sommen kon oplossen. Het paard bleek
uiteindelijk geen taal te kunnen, maar juist de groep heel goed te kunnen lezen. Hij
kon goed non-verbale signalen lezen. clever hans-effect: zelf gaan invullen dat het
taal kan, terwijl het reageert op andere signalen.
Gebarentaal
Gestures: doen we allemaal. Staan op zichzelf en maken geen deel uit van een
systeem.
Signs: gebaren die deel uitmaken van een taalsysteem.
Gebarentaal is net zo complex als gewone taal.
verschil: er zijn vaak iconische gebaren, waardoor de taal eigenlijk niet arbitrair is.
Die iconische tekens zijn makkelijker, omdat het dichter bij het visuele staat en
eerder lijkt op wat het betekent dan hoe geluiden iets uitbeelden. Er is dus meer
ruimte voor iconiciteit.
Chimpansees en gebarentaal
Washoe: werd opgevoed alsof hij een kind was met gebarentaal.
- Leerde 200-350 woorden en enkele uitdrukkingen.
- Maakte nieuwe woordcombinaties. Zag eend en gebaarde water+vogel.
Kritiek:
- Waren het woordcombinaties of echt afzonderlijke woorden.
- Geen systematische vastlegging van taalgebruik. Bewijs was enkel
anekdotisch.
- De meeste gebaren waren iconisch: zijn het signs of gestures? Heeft hij het
‘gehoord’ of probeert hij het te laten zien met zijn handen?
- Geen consistentie grammaticale structuur.
- Subjectieve interpretatie
- Mogelijk onbewuste invloed van de opvoeders (clever hans-effect).
Nim Chimpsky: werd opgevoed met gebarentaal.
- Systematisch taalgebruik verzameld en beschikbaar maken voor onderzoek
- Minders succesvol dan Washoe ongeveer 125 gebaren
Kritiek:
- Nim werd getraind, maar kinderen pikken taal op uit hun omgeving
- Trainen en testen in laboratoriumomgeving is slecht voor cognitieve
ontwikkeling.
4