Minor Arabische Taal & Cultuur studiejaar 2015-2016
Hogeschool van Amsterdam
H. Riaz
Hoofdstuk 7: Geleerden, filosofen en soefi’s. 10-505 AH / 632-1111 Blz. 133-162
Wat de vijf zuilen van de Islam inhouden
De profeet heeft bij zijn leven het primaat gevestigd van vijf brede plichten, nu ook wel de vijf zuilen
genoemd:
- shahadah, getuigen dat er maar één God is en dat Mohammed zijn boodschapper is;
- salat, het vijfmaal daags uitvoeren van een bepaald gebedsritueel;
- zakat, het jaarlijks schenken aan de armen van een bepaald percentage van het eigen
vermogen;
- saum (of roza), het jaarlijks tijdens de maand ramadan vasten van dageraad tot schemering;
- hadj, het, indien mogelijk, minstens één keer een pelgrimstocht maken naar Mekka
Hoe de godsdienstgeleerden de richtlijnen voor moslims in de Koran aanvulden en preciseerden,
op welke manier zij te werk gingen (3 mogelijke redeneringen).
- Moslims probeerden gebruik te maken van hun herinnering van de profeet om eventuele leemten in
de richtlijnen van de Koran aan te vullen. Omar motiveerde mensen om alles te gaan verzamelen wat
Mohamed ooit had gezegd en gedaan, uitspraken en anekdotes die onder de moslims bekend staan als
hadith. Maar veel mensen hadden Mohammed van aller horen zeggen, welke versies waren nu waar?
Waren de persoon die het vertelde betrouwbaar? Klopte de informatie? Het was dus moeilijk vast te
stellen wat nu de uiteindelijke waarheid was omtrent de hadith.
- Omar had een team van voltijds godsdienstgeleerden samengesteld om bovenstaande vragen te
onderzoeken. De Islam beschikte zo over een staand leger van beroepsgeleerden, zij werden ook wel
‘de mensen van de balie’ of ‘de mensen van de pen’ genoemd. Ze determineren de keten van de
overdracht en testen de geloofwaardigheid van elke tussenpersoon (dus de mensen die zeiden dat de
Profeet deze uitspraken had gemaakt). De keten van overdracht moest reiken tot iemand die de Profeet
persoonlijk gekend had. De hadith groeide echter veel sneller dan een kleine groep geleerden kon
bijbenen. Het vergde een steeds groter aantal geleerden om vast te stellen welke hadith authentiek
waren. Het hof financierde deze geleerden maar ook rijke mannen droegen financieel hun steentje bij
om zich zo verdienstelijk te maken in de ogen van God.
- Ook onafhankelijke geleerden zetten zich in hun vrije tijd in aan deze grootse taak. Als ze voldoende
faam verwierven, trokken ze studenten en beschermheren aan. Informele groepen van dit type
ontwikkelden zich tot academies, die soms werden toegevoegd aan de waqfs.
Wat verstaan wordt onder hadith.
Hadith zijn uitspraken en anekdotes die de profeet ooit heeft uitgesproken. Het gaat hier niet alleen om
uitspraken maar ook om alledaagse opmerkingen en vluchtige uitspraken die de profeet tijdens zijn
leven heeft gemaakt. Opmerkingen en uitspraken van ieder ander zouden meteen vergeten zijn, maar
alles wat uit de mond van de profeet kwam, kon een aanwijzing opleveren over hoe men diende te
leven om God te behagen.
, Hoe de geleerden antwoorden gaven op vragen die niet in de Koran of Hadith werden
beantwoord
Alleen geleerden die de Koran en hadith grondig in zich hadden opgenomen en bedreven waren in ‘de
wetenschap van hadith’, de leer van het authentiek verklaren, hadden het recht om originele besluiten
te nemen over een omstreden situatie. Zelfs gekwalificeerde geleerden mochten hun besluiten
uitsluitend baseren op qiyas of analogische deductie, de methode die de kalief Omar gebruikte om
achter de gepaste straf voor het gebruik van alcohol te komen – en voor nog vele andere uitspraken.
Dat hield in dat de geleerden voor elke eigentijdse situatie zonder precedent een analoge situatie
moesten vinden in klassieke bronnen en een oordeel moesten afleiden dat op één lijn stond met het
toenmalige oordeel. En als zich dubbelzinnigheden voordeden over de manier waarop qiyas moesten
worden toegepast, werd de zaak opgelost door ijma, de consensus van de gemeenschap. Zo’n
consensus kon het waarheidsgehalte van een interpretatie garanderen omdat de profeet ooit had
gezegd: ‘Mijn gemeenschap zal het nooit eens zijn met een dwaling.’
Pas als een geleerde uitputtend de Koran, hadith, qiyas en ijma had geraadpleegd en aangewend, dan
en alleen dan mocht hij overgaan tot de laatste fase van het ethische en wetgevende denken: ijtihad,
‘vrij en onafhankelijk denken op basis van de rede.’ Geleerden en rechters mochten deze denkwijze
alleen toepassen op terreinen die niet direct waren afgeleid van de openbaringen of aan de orde
kwamen in erkende precedenten.
Als een eminente en bevoegde geleerde zien licht liet schijnen over een bepaald onderwerp, werden
zijn verklaringen eveneens onderdeel van de canon. Latere geleerden moesten zich dus niet alleen
bekwamen in de Koran, hadith, qiyas en ijma, maar ook in dit alsmaar uitdijende corpus van
precedenten. Pas dan waren zij bevoegd om ijtihad uit te oefenen.
Dat de Koran, de Hadith, Qiyas, ijma’ en ijtihad de bronnen zijn waaruit de geleerden de shari’a
kunnen vaststellen.
Op deze wijze kwam tegen het einde van de derde eeuw AH een moeizaam geconstrueerde
gedragscode tot stand, een reeks verboden en voorschriften, verplichtingen, aanbevelingen,
waarschuwingen, richtlijnen, regels, straffen en beloningen die elk aspect van het leven bestreken, van
de grootste sociale en politieke kwesties tot de kleinste details van het dagelijks leven, zoals
persoonlijke hygiëne, eten en seks. Deze minutieuze lijst was bepalend voor de sharia. Het woord
verwijst naar ‘de islamitische wet’.
Het is de hele Islamitische manier van leven, iets dat niet ontwikkeld maar ontdekt moet worden, en
dat even onveranderlijk is als een natuurwet. Alle specifieke wetsduidingen die door geleerden en
juristen zijn uitgewerkt, zijn mijlpalen op dit ‘pad naar Allah’, zoals steden, borden en wegwijzers een
reiziger laten weten waar het pad zich bevindt te midden van de doornstruiken en het struikgewas van
de wildernis.
Hoe de vier soennitische rechtsscholen heten
- De hanafitische rechtsschool, gesticht door Abu Hanifa (afkomstig uit Afghaanse gebied)
- De malikitische rechtsschool, gesticht door de Marokkaanse jurist Ibn Malik.
- De shafi’itische rechtsschool, gesticht door imam al-Shafi’i uit Mekka.
- De hanbalitische rechtsschool, gesticht door de strikt compromisloze Ahmed ibn Hanbal.
Wat wordt verstaan onder oelama / ulama’.
Oelama (de geleerden) is het meervoud van alim, wat betekent de geleerde.
De oelama definieerden de wet, beheerden de rechtbanken en het onderwijssysteem en waren overal in
de sociale instellingen van de islam te vinden. Ze beschikten over een immene sociale macht in de hele
beschaafde wereld, de macht om de goedkeuring en afkeuring van de gemeenschap te sturen met
betrekking tot specifieke mensen of gedragingen. Men kon alleen lid worden van de oelama door
respect te verwerven van diegenen die reeds erkende oelama waren. De oelama waren – en zijn – een
zichzelf selecterende en regulerende klasse, uitsluitend bijeengehouden door de stroom van de erkende
leer.