CEREBRALE PARESE
Definitie: omvat een groep van blijvende aandoeningen in de ontwikkeling van houding en
beweging, ontstaan voor de eerste verjaardag, die leiden tot beperkingen in dagelijkse
activiteiten. De stoornissen worden toegeschreven aan een niet-progressief pathologisch
proces dat de hersenen tijdens hun vroege ontwikkeling heeft beschadigd. De houdings- of
bewegingsstoornis gaat vaak gepaard met stoornissen in het sensorische systeem,
perceptie, cognitie, communicatie en gedrag, met epilepsie en met secundaire stoornissen
van het spierskeletstelsel
Prevalentie: 2/1000 levend geboren kinderen
Etiologie
prenataal: bv intra-uteriene infecties, intoxicaties moeder, foetale perfusiestoornissen
perinataal: bv asfyxie, intracraniële bloedingen, epilepsie
postnataal: bv trauma/mishandeling, cerebro-vasculair accident
Classificatiesysteem:
1. Type CP
Spastisch (80-90%): alleen tijdens beweging, niet recht kunnen lopen
- stoornissen in spieractiviteit:
→ deficit symptomen: parese, verminderde selectiviteit, vermeerde vermoeibaarheid,
verminderde behendigheid
→ excess symptomen: spasticiteit, hypertonie, co-contractie
- stoornissen in biomechanische eigenschappen van de spier
→ spierstijfheid
→ spierlengte: verkorting spierbuik
Dyskinetisch (9%): voortdurend onwillekeurige bewegingen, beschadiging in basale
kernen
Atactisch (2%): beschadiging in het cerebellum, verstoord evenwicht
Mengbeeld! lastig te zien
1. Lokalisatie
Unilateraal (hemiparese)
Bilateraal (diplegie, tetraparese)
1. Niveau van functioneren
Mobiliteit: GMFCS
- Classificatiesysteem voor de grof motorische vaardigheden (oa. zitten en lopen)
- Beschrijven van de ernst naar functionele mogelijkheden
- 5 niveaus
niveau 1 : loopt zonder beperkingen
niveau 2: loopt met beperkingen
niveau 3: loopt met behulp van een loophulpmiddel
niveau 4: zelfstandig voortbewegen met beperkingen; mogelijk gebruik van een
elektrische rolstoel
niveau 5: wordt vervoerd in een rolstoel
- Beschreven voor 5 leeftijdscategorien (0/2 jaar, 2/4 jaar, 4/6 jaar, 6/12 jaar, 12/18
jaar)
- Stabiel en betrouwbaar voor kinderen van 2 jaar
Handfunctie: MACS
- zoals de GMFCS maar dan voor de handfunctie
- vaardigheid om objecten te hanteren in ADL
- 5 niveaus
niveau 1: hanteerts obejecten gemkeelijk en met succes
, niveau 2: hanteert meeste objecten, maar met iet verminderde kwaliteit en/of snelheid
van uitvoering
niveau 3: hanteert objecten met moeite; heeft hulp nodig bij het voorbereiden en/of
aanpassen van de activiteit
niveau 4: hanteert een beperkte selectie van makkelijk hanteerbare objecten in
aangepaste situaties
niveau 5: hanteert objecten niet en heeft een ernstig beperkte vaardigheid om zelfs
simpele acties uit te voeren
Communicatie: CFCS
- Classificeren van dagelijkse communicatie bij kind met CP
- 5 niveaus
niveau 1: effectieve zender en ontvanger met zowel bekende als onbekende
communicatiepartners
niveau 2: effectieve maar vertraagde zender en/of ontvanger met bekende en
onbekende communicatiepartners
niveau 3: effectieve zender en ontvanger met bekende communicatiepartners
niveau 4: wisseld effectieve zender en/of ontvanger met bekende
communicatiepartners
niveau 5: zelden effectieve zender en ontvanger zelf met bekende
communicatiepartners
- discriminerende aspecten
Eten en drinken: EDACS
Grijpen, loslaten en duimpositie, :Zancolli en House
Zancolli: grijpen en loslaten
- classificatie voor willekeurig grijp- en loslaatpatronen
- lettend op actieve strekking van pols en vinger
- zancolli niveau 1 t/m 3
niveau 1: actieve extensie van de vingers mogelijk bij minder dan 20 graden
palmairflexie van de pols
niveau 2: actieve vingerextensie is alleen mogelijk bij meer dan 20 palmairflexie in de
pols
2a: met geflecteerde vingers met polsextensie
2b: met geflecteerde vingers is er geen polsextensie mogelijk
niveau 3: actieve vingerextensie is niet mogelijk, ook niet met de pols in maximale
palmair flexie
- bepalen mate van parese van de pols- en vingerextensoren en de ernst van de
spasticiteit van de pols-, en vingerflexoren.
House: duimpositie
niveau 1: metacarpale adductie
niveau 2: metacarpale adductie + MCP flexie
niveau 3: metacarpale adductie + MCP hyperextensie
niveau 4: metacarpale adductie + MCP flexie + IP flexie
1. Looppatroon: loop typen volgens Becher
Type 1: voetheffersparese
Type 2: (hyper)extensie van de knie in midstance met volledig voetcontact
Type 3: (hyper)extensie van de knie in midstance zonder volledig voetcontact
Type 4: flexie van de knie in midstance zonder volledig voetcontact
Type 5: flexie van de knie in midstance met volledig voetcontact
Bewegingsonderzoek: functieniveau
Gewrichtsmobiliteit - PROM
lange passieve rek
, Spierlengte - PROM
langzame passieve rek
veel of weinig kracht gebruik afhankelijk van de spier
open keten - weinig kracht
gesloten keten - veel kracht
Spiertonus - PROM
hypertonie (+1) normaal (0) hypotonie (-1)
Spasticiteit - angle of catch (AOC)
snelle passieve rek
0 = geen catch of weerstand
1 = toename van weerstand zonder catch op een vaste hoek
2 = duidelijke catch op een vaste hoek, die de passieve beweging onderbreekt,
gevolgd door een release
3 = duidelijke catch op een vaste plek
Spierkracht - spierkrachttesten (functionele)
Selectiviteit
- vermogen om 1 gewricht, onafhankelijk van houding, apart te kunnen bewegen, ten
opzichte van andere gewrichten in dezelfde lichaamsextremiteit
- Bij kinderen met CP is dit vermogen vaak verminderd
- Selectiviteit is een belangrijke prognostische factor voor het kruipen en lopen
0 = totale synergie
1 = gedeeltelijke synergie
2 = geen synergie
Meetinstrumenten CP
COPM
- Semi-gestructureerd interview
- Problemen die patiënt ervaart in het dagelijks leven objectiveren
- 5 belangrijkste problemen voor de patiënt
- Scoring op uitvoering en tevredenheid
- werkelijk verschil = 2 punten
PEDI
- Meet mate van zelfstandigheid in het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten binnen
de omgeving van het kind
- 3 domeinen: zelfverzorging, ambulantie
- gestructureerd interview ouder
- validatie: kinderen zonder beperkingen 6 maanden tot 7,5 jaar
- evaluatief voor kinderen met ontwikkelingsachterstand, diverse aandoeningen
en/of beperkingen
Assisting Hand Assessment - AHA
- meet de effectiviteit van het gebruik van de assisterende hand
- kinderen met unilaterale aandoeningen
- 18 maanden tot en met 18 jaar
- mini-AHA 8 maanden-18 maanden
- BoHA: bilaterale CP (18 maanden-18 jaar)
- kijkt niet naar capaciteit, spontaan spel
Gross Motor Function Measure
- evaluatief meetinstrument voor grove motoriek bij kinderen met CP
- totaalscore maar ook per domein te scoren: liggen en omrollen; zitten; kruipen en
knielen; staan; lopen, springen, rennen
- zonder schoenen of orthese
- score 0 en 100 (intervalniveau)
- maximum (100), kind met normale motorische ontwikkeling 5-jarig kind
- score wordt gekoppeld aan GMFCS-niveau
- scoring is gebaseerd op een 4-puntsschaal voor ieder item waarbij de volgende