Anatomie en fysiologie van de mens
Hoofdstuk 6: circulatiestelsel
Het circulatiestelsel neemt een centrale plaats in bij het handhaven van de
homeostase. De functie van het circulatiestelsel is het transporteren van bloed
met daarin: bloedcellen, water, voedingsstoffen, afvalstoffen, zuurstof en
koolstofdioxide, hormonen, beschermende stoffen, warmte.
Hart is de pomp die het bloed door middel van ritmische contracties in de
bloedvaten stuwt. De arteriën voeren het bloed van het hart af; vertakken in
arteriolen en vervolgens binnen de weefsels in haardunne capillairen. De
capillairnetwerken komen samen tot venulen (kleine aders) die daarna
samenkomen tot venen.
6.1 het hart
Rechter harthelft – linker harthelft
Elke harthelft is verdeeld in 2 holtes. De bovenste holte is het atrium (boezem) en
daaronder ligt het ventrikel (kamer). Het bloed circuleert in twee gescheiden
systemen :
- lichaamscirculatie grote bloedsomloop
linker ventrikel, aorta, slagaders, capillairnetwerk van de organen en weefsels,
aders, holle aders, rechter atrium.
- longcirculatie kleine bloedsomloop
rechter ventrikel, longslagaders, capillairnetwerk van de longen, longaders, linker
atrium.
6.1.1 Ligging van het hart
Het hart ligt in de thorax, direct achter het sternum (borstbeen) in het
mediastinum (ruimte tussen de longen waar ook gedeelte slokdarm en
bloedvaten liggen)
Diafragma = middenrif
Apex = hartpunt (wijst naar links) (ventrikels linksonder, atria rechtsboven).
6.1.2 Bouw van het hart
Hart is opgebouwd uit 2 holle spieren:
- atriumspier
-ventrikelspier
Deze 2 holle spieren zijn van elkaar gescheiden door twee bindweefselringen; de
annuli fibrosi (cordis). Deze hebben elk 2 openingen, die afsluitbaar zijn door
middel van vliezige kleppen die aan de randen vastzitten
De linker en rechter harthelft wordt gescheiden door het septum cordis
harttussenschot.
, Septum interatriale cordis : vrij dun bindweefsel. Verdeelt de
atriumspier in rechter en linker atrium
Septum interventriculare cordis: dikker hartspierweefsel. Verdeelt de
ventrikelspier in rechter en linker ventrikel
In het rechter atrium monden 2 grote vaten uit
- Vena cava inferior (onderste holle ader)
- Vena cava superior (bovenste holle ader)
Via beide aders stroomt zuurstofarm bloed het rechter atrium in.
Aan het rechter ventrikel ontspringt de truncus pulmonalis, linker en rechter a.
pulmonalis (longslagader). Deze vervoeren zuurstofarm bloed naar de longen.
In het linker atrium monden 4 venae pulmonales uit, 2 uit elke long, met
zuurstofrijk bloed.
Aan het linker ventrikel ontspringt de aorta, zuurstofrijk.
Kleppen
De twee kleppen tussen de atria en de ventrikels heten atrioventriculaire
kleppen (AV- kleppen).
Tussen de ventrikels en de grote slagaders (aorta+ longslagaders) zitten twee
arteriële kleppen.
Valva tricuspidalis/ tricuspidaalklep (drieslippige klep) de atrioventriculaire
klep tussen rechter boezem en rechter kamer heeft 3 bindweefselslippen.
Valva bicuspidalis/ bicuspidaalklep (tweeslippige klep) De AV-klep tussen
linker boezem en linker kamer heeft 2 bindweefselslippen.
Chordae tendineae: dunne peesdraden verbinden AV-klep met kleine
spierbundels papillaire spieren. functie: verhinderen dat de slappe kleppen
door te hoge druk te ver teruggeslagen worden
Wand
De binnenbekleding van het hart, het endocard, bestaat uit endotheel (eenlagig
plaveisepitheel), versterkt door een dun laagje elastisch bindweefsel. myocard.
Hartspierweefsel, 3 lagen gerangschikt, elk met een andere oriëntatie.
Het atriummyocard van beide atria is vrij dun in vergelijking met het ventrikel
myocard. Komt door functie: atria pompen bloed naar de ventrikels, door geringe
afstand weinig kracht voor nodig. De ventrikels moeten harder werken om het
bloed in de grote slagaders en via deze slagaders het bloed in alle hoeken en
gaten van het lichaam te stuwen
Linkerventrikel myocard is ook 3 keer zo dik omdat deze hogere druk nodig
heeft om bloed door aorta lichaam in de pompen.
Pericard hartzakje
Epicard binnenste vlies, viscerale blad, vergroeid met hartoppervlak
pariëtale blad, vergroeid met weefsels die het hart
,omgeven (borstvlies)
tussen beide vliezen in zit de pericardholte, met sereus vocht.
Functie opheffen van de wrijvingskrachten tussen hart en de omringende
weefsels.
Prikkelgeleidingsysteem van het hart:
Sinusknoop (wordt wel gangmaker genoemd/ pacemaker)
in het myocard van het rechter atrium. Kan prikkels opwekken, intrinsieke
frequentie (sinusritme) = 100 per minuut. Maar in rust is het niet 100 maar
75, dat komt door de nervus vagus, die de intrinsieke frequentie vertraagd.
Atrioventriculaire knoop (AV-knoop)
Wordt geprikkeld door de sinusknoop. Zonder prikkeling genereert de AV-
knoop zelf prikkels met een ritme van 50 per minuut, dit ritme wordt door
de sinusknoop versneld.
Bundel van His
ventrikelmyocardrtime, myocardvezels hebben een eigen prikkelgenerend
vermogen (net als sinusknoop en AV-knoop), 40 per minuut. Deze wordt
ook door de sinusknoop opgejaagd tot 75 per minuut.
Vezels van Purkinje
6.1.3 Functie van het hart
Systole: actie- of contractiefase
Diastole: rust- of relaxatiefase
Elke hartactie duurt 0.8 seconden. Deze actie is in 3 fasen te onderscheiden:
1. Passieve vullingsfase (0,0 – 0,4 seconde)
Rustfase van het hele hart. De atria en ventrikels zijn ontspannen. Druk
heel laag. Het bloed stroomt vanuit de holle aders en de longaders de
beide atria binnen, duwt de AV- kleppen open en stroomt vervolgens de
ventrikels in. Aan het eind van de hartrustfase zijn beide atria en beide
ventrikels gevuld met bloed.
2. Actieve vullingsfase (0,4 – 0,5 seconde)
start de hartactiefase, beide atria contraheren onder invloed van de prikkel
uit de sinusknoop, die zich nu over het gehele atriummyocard verspreid
heeft. De sinusprikkel kan de ventrikelmyocard nog niet bereiken, doordat
de spier volledig van elkaar gescheiden is door de annuli fibrosi. Ook wordt
de prikkel vertraagd door de AV-knoop. Bloed wordt naar ventrikels
geduwd.
3. Ventrikelsystolische fase (0,5 – 0,8 seconde)
- kortdurende isovolumetrische fase (0,5 – 0,55 seconde)
beide atria ontspannen zich en sinusprikkel wordt via de AV-knoop en de
vezels van Purkinje over de ventrikelwand verspreid. Ventrikels trekken
, zich samen en bloed in de ventrikel komt onder druk te staan, AV-kleppen
slaan dicht eerste harttoon.
Bloeddruk neemt verder toe maar is nog niet hoger dan de bloeddruk in de
grote arteriën. Door de grote druk zouden de gesloten AV-kleppen kunnen
doorslaan richting atria, maar de chordae tendineae verhinderen dat.
Strakgetrokken door papillairspiertjes
- Ejectiefase (0,55 – 0, 7 seconde).
Zodra de bloeddruk in de ventrikels hoger is dan die in de aorta en de
truncus pulmonalis, wordt het bloed met grote kracht de slagaders
ingepompt.
- Relaxatiefase (0,7 – 0,8 seconde)
ontspannen de ventrikelmyocarden en bloeddruk daalt in de ventrikels. De
bloeddruk in de aorta en de truncus pulmonalis is heel hoog waardoor de
arteriële kleppen dichtslaan tweede harttoon.
Bloeddruk in het hart
De bloeddruk of tensie in het hart is de druk die het bloed daar ondervindt. De
eenheid van bloeddruk is mmHg (millimeterkwik) of pascal (Pa).
Passieve vullingsfase: bloeddruk erg laag; tussen de 0 en 5 mmHg. Hoge
bloeddruk in aorta en de truncus pulmonalis; 120 respectievelijk 30 mmHg.
Actieve vullingsfase: hartwand rekt uit, bloeddruk stijgt niet echt ; aortadruk
gedaald tot 80 mmHg en truncus pulmonalis 10 mmHg
Ejectiefase: linker ventrikel; 120 mmHg. Rechter ventrikel; 30 mmHg.
Het elektrocardiogram
De prikkels die zich over de hartspier verspreiden, veroorzaken elektrische
verschijnselen. Deze zijn aan de buitenkant van het lichaam te meten; elektroden
(stroomgeleiders) worden op de huid van de borst, linkerarm, rechterarm en
linkerbeen geplaatst. Op de monitor of op het papier worden elektrische
verschijnselen in de vorm van een diagram zichtbaar: elektrocardiogram ECG.
Belangrijkste gegevens:
P- top.
Deze piek is het resultaat van de elektrische prikkel van de sinusknoop in
het atriymmyocard waardoor de atria gaan samentrekken
PQ- segment.
Weerspiegelt de vertraagde prikkelgeleiding in de atrioventriculaire knoop,
AV-knoop.
QRS-complex.
prikkelinvasie van het ventrikelmyocard. Via de bundel van His worden de
bundeltakken bereikt (Q), vervolgens de Purkinje- vezels (R) en zo omhoog
in het gehele ventrikelmyocard (S) tot aan de annuli fibrosi. Het
atriummyocard wordt weer in rusttoestand gebracht