Aantekeningen ontwikkelingspsychologie
Wat is ontwikkelingspsychologie (college 1)
Ontwikkelingspsychologie is een tak van de psychologie die zich focust op de levensloop
van mensen, en hoe zij hierin veranderen als persoon. Het is niet alleen de bedoeling om de
intra- en interpersoonlijke veranderingen vast te leggen maar ook een verklaring te zoeken
waarom ze plaatsvinden en te zoeken naar een manier om dit gunstig te veranderen.
Ontwikkelingspsychologie is een combinatie van biologie, psychologie, en sociologie. Er
wordt dus gekeken hoe iemand zich ontwikkelt op allerlei gebieden.
Voorbeelden van vraagstukken in de ontwikkelingspsychologie zijn:
- Je kunt op iedere leeftijd een nieuwe taal leren, maar kan het ook op iedere leeftijd
even snel?
- Individuen verschillen in persoonlijkheidskenmerken, hoe veranderen deze
kenmerken en hoe stabiel zijn ze in de levensloop
Een voorbeeld van een vraagstelling voor ontwikkelingspsychologen is:
- Wat kun je verwachten van een baby, een schoolgaand kind, een tiener, een
volwassene, en een oudere?
Ontwikkelingspsychologie focust zich op normatieve ontwikkeling en individuele verschillen.
Om te kunnen onderzoeken wanneer iets zich ontwikkeld is het belangrijk dat er vaste
leeftijdscategorieën vastgesteld zijn (tabel 1)
Prenatal period Conceptie tot geboorte
infancy Eerste 2 levensjaren
Preschool period 2-5 jaar
Middle childhood 6-10 jaar (of tot puberteit)
adolescence 10-18 jaar (of vanaf pubertijd tot onafhankelijkheid)
Emerging adulthood 18-25 jaar (of 29)
Early adulthood 25-40 jaar
Middle adulthood 40-65 jaar
Late adulthood 65+ jaar
In “late adulthood” is er ook nog onderscheid tussen “jong-oud” en “oud-oud”. Het verschil
tussen deze categorieën is het fysieke en cognitieve welzijn daalt wanneer men de “oud-
oud” categorie betreed. Leeftijd heeft hier dus niets mee te maken.
Biologische leeftijd heeft overigens nooit verantwoordelijk voor verandering, en verklaart het
daarom ook niet. Wel kan leeftijd correleren met verandering. Ontwikkelingen kunnen op 2
schalen plaatsvinden:
1. Variabiliteit: korte termijn verandering die min of meer omkeerbaar is
2. Verandering: verandering zijn min of meer blijvend
,Er zijn verschillende onderzoeksopstellingen om veranderingen te onderzoeken:.
Cross-sectionele Zelfde Onderzoekt Economisch voordelig Sterke cohort effecten
design leeftijd/moment, verschil Toont geen info over
ander individu overeenkomsten persoonlijke ontw.
/verschillen tussen Beperkt
leeftijdsgroepen generaliseerbaar
Longitudinale Zelfde individu, Onderzoekt Meet intra-pers. Veel bijeffecten, duur,
design gedurende langere verandering Verandering, meet tijdrovend, beperkt
periode stabiliteit en generaliseerbaar.
verandering
Sequentie- combinatie Onderzoekt Combineert beide -
modellen beide
Een belangrijk effect om rekening meet te houden bij onderzoek is cohort effect. Cohort
effect houdt in dat, er verschil in variabelen zit die relevant zijn voor de ontwikkeling, die
voortkomen uit factoren waar ieder geboorte cohort aan is blootgesteld.
Er zijn ook nog verschillende onderzoeksmethodes namelijk:
- Zelfrapportages/ rapportage by proxy
- Gedragsobservaties
- Gestandaardiseerde testen
- Experimenten
De uitdaging in onderzoek doen naar mensen in verschillende fases van hun leven zit hem
in het aanpassen aan de mogelijkheden van de individuen. Dit aanpassen kan door, het test
materiaal voor te lezen i.p.v. lezen, non-verbale communicatie gebruiken, gebruik van
reports by proxy. ook moet er met bepaalde groepen rekening gehouden worden met
vertekend beeld door een onbewuste selectieve steekproef.
Uitdaging in onderzoek m.b.t. ouderen
- Lagere mate van mobiliteit
- Studiemateriaal anders presenteren
- Weinig/geen technologie
Uitdaging onderzoek m.b.t. baby’s
- Non-verbale respons belangrijker
- Lichaamstaal
- Makkelijker/interessant test materiaal
Binnen de levenslooppsychologie zijn bepaalde principes van belang:
- Levenslang: alles wat in 1 fase gebeurt moet in de context van de volledige
levensloop bekeken worden.
- Multidisciplinair: ontwikkeling moet multidisciplinair benaderd worden.
- Multidirectioneel: ontwikkeling gaat niet via 1 bepaalde weg
- Groei en verlies: ontwikkeling gebeurt door het samenkomen van groei en verlies
- Plastisch: ontwikkeling is niet statisch, en veranderd mee
- Ingebed in geschiedenis: geschiedenis is van belang voor de ontwikkeling.
- Gecontextualiseerd: de context van de ontwikkeling is van belang
,Theorieën over ontwikkeling (college 2)
Er zijn verschillende discussies binnen de ontwikkelngspsychologie:
discussie beschrijving
Nature vs. nurture Is ontwikkeling een product van de genen en biologie, of van ervaring, leren, en
sociale invloeden?
Actief vs. Passief Vormen mensen actief de omgeving waarin zij ontwikkelen, of zijn zij alleen een
product hiervan?
Continu vs. discontinu Veranderd men gradueel en op kwantitatieve manieren, of veranderen zij in
stappen en op kwalitatieve manieren?
Universeel vs. Context Is ontwikkeling vergelijkbaar tussen personen, en culturen, of is het sterk
gebonden afhankelijk van de persoon en sociale context?
Nature vs. Nurture
Nature en nurture staan lijnrecht tegenover elkaar. Zo is charles darwin bekende
voorstander van nurture, hieruit volgt ook zijn evolutietheorie etc. aan de kant van nurture
staat Watson, een van de grondleggers van conditionering, en hiermee dus ook een
bekende voorstander van nurture. Hij beweerde namelijk ook dat hij van een 12 tal kinderen
zou kunnen maken wat hij wil, ongeacht afkomst of geslacht.
Een van de nature voorbeelden is het kunnen laten zien van emotioneel gebonden
gezichtsuitdrukkingen. Een blindgeboren persoon kan hetzelfde gezicht trekken als een
persoon die wel kan zien wanneer zij verliezen zonder dat dit waarde verliest. Ook de
erfelijkheid van persoonlijkheidstrekken wijst op dat nature een logisch argument is.
Een voorbeeld van nurture is conditionering, je kan iemand bijna alles aanleren. Ook
bepaalde angsten en reacties (little albert).
Het antwoord ligt in de wisselwerking tussen nature en nurture. Een voorbeeld hiervan is de
kritische periode, een periode waarin het zenuwstelsel gevoelig is voor stimuli van
buitenaf. Bij eenden is een voorbeeld hiervan “imprinting”, het imprinten houdt in dat zij de
eerst passende bewegende stimulus als moeder zien. De sensitieve periode is een periode
waarin bepaalde ervaringen een maximaal effect hebben, dit komt door de verhogde mate
van plasticiteit.
Nature-nurture interacties:
1. Gen-omgeving interacties (nature en nurture versterken elkaars invloed)
2. Gen-omgeving correlaties (nature beinvloedt nurture)
3. Epigenetica (nurture beinvloedt nature)
, Erikson’s psychosociale ontwikkelingstheorie
Persoonlijkheid ontwikkelt doorheen de levensloop
Persoonlijkheidsontwikkeling wordt beinvloed door cultuur, de
samenleving, de geschiedenis
Ontwikkeling van persoonlijkheid kan in 8 fases/stadia opgedeeld
worden
Iedere fase wordt gekenmerk door een conflict dat opgelost moet
worden. Dit kan op een adaptieve maar ook op een maladaptieve
manier
Als het conflict in een fase op een maladaptieve manier is opgelost, dan
kunnen de volgende fases niet adequaat behaald worden, wat leidt tot
maladaptieve aanpassing van het individu.
Het succesvol oplossen van een conflict leidt tot deugden (positieve
persoonlijkheidskenmerkvirtues).
Leertheorieën: conditionering
Binnen de conditionering zijn 2 stromingen. De klassieke conditionering van watson, en de
operante conditionering van skinner. Het verschil tussen de 2 is dat klassieke conditionering
uit ging van het associeren van stimuli met reacties, en operante conditionering gebasseerd
was op straffen/belonen.
Leertheorieën: cognitief behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie van bandura