Hoorcollege 1: Filosofie van het pedagogische werkveld
Filosofie van de verwondering
Filosofie (oorsprong) = De verwondering wanneer we onverwacht iets vreemds tegenkomen en het zelf oefenen van
het denken.
De filosofie stelt vragen over alledaagse dingen wat we vanzelfsprekend vinden en brengt daarom altijd verwarring
en irritatie met zich mee.
Filosofie gaat over het bevragen van fundamentele opvattingen.
Bij de filosofie moet je ‘van gedachten kunnen wisselen’.
Filosofie gaat de weg van het bekende naar het onbekende.
Verwonderen van de pedagogische werkelijkheid
Bij de opvoeding zijn er veel vanzelfsprekende dingen, waar je nu toch vragen over kan hebben als je er langer over
nadenkt.
Waarom is er een plasketting? Waarom mogen ouders onderling ruzie hebben en kinderen niet? Waarom vinden we
kinderen schattig?
Overal kan je dingen bevragen, hoe vanzelfsprekend het ook is, je kan je er over bewonderen.
De pedagogische praktijk, weinig ruimte voor verwondering
Er zijn veel kaders en richtlijnen over wat een goede opvoeding is. Dit merk je tijdens je stage ook.
We standaardiseren veel richtlijnen over wat een goede opvoeding is tegenwoordig. Daardoor is er weinig ruimte
voor het niet-weten. Er is veel bij de opvoeding wat je niet weet.
Er zijn benadering die kinderen kunnen steunen, er zit altijd een gedachte achter.
‘Goed opvoeden’ is NIET eenduidig als je er kritisch naar kijkt. Ook al lijkt dat wel zo.
De pedagoog als normatieve professional
Een pedagoog is actief betrokken bij de opvoeding.
Twee typen professionaliteit:
1. Instrumentele professionaliteit Technische vragen
2. Normatieve professionaliteit Normatieve vragen
Instrumentele professionaliteit
De instrumentele kant van het beroep van een pedagoog, bijvoorbeeld de leraar, waarbij we onder instrumentele
professionalisering het proces verstaat dat zich voltrekt waarin een pedagoog zich ontwikkelt tot een betere
professional in instrumentele zin.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van instrumenten en methoden.
Welke techniek werkt (het beste)? Bijvoorbeeld starten met een stickersysteem (belonen), geen luier meer aandoen
en zelf laten ervaren wat er gebeurt als hij moet poepen (zelf realisatie), straffen door een pechvogel te gooien
(straffen).
Instrumentele-technische vragen ... hoe?
Wat vraagt het systeem van mij?
Welke techniek werkt feitelijk?
Normatieve professionaliteit
Welke opvoeding is wenselijk? Wat streef ik met mijn handelen na? Wat is ‘goed handelen’ en waarom?
Het wordt schimmiger, is het wenselijk om stickers te geven? Nee? Kind gaat naar de wc, omdat hij dat zelf wil en
niet voor de stickers.
Het is een gedoe om een kind zonder luier te laten lopen. Er zijn weinig mensen die de pechvogel niet wenselijk
vinden. Het kind kan er niks aan doen als hij niet kan plassen of als hij in zijn broek plast.
Het hangt allemaal af van de historische context.
,Als pedagoog vraag je aan de ene kant af wat werkt
maar ook aan de andere kant want wenselijk is.
Normatieve-filosofische vragen
Conceptueel Wat is armoede? Wat is druk?
Normatief/moreel Waartoe moeten we opvoeden?
Moeten we armoede bestrijden?
Wat vind ik van waarde? Wat vind ikzelf wenselijk?
Boodschap van het hoorcollege
1. Alle opvoedkeuzes hebben een normatieve lading.
- Aan technische vragen gaat normatieve afweging vooraf.
- Opvoeden is nooit waardenvrij.
2. Professioneel handelen vraagt moed. Je moet keuzes kunnen maken Het systeem vraagt het ene en ik doe
het andere.
- Je moet keuzes kunnen maken en oordelen.
- Persoonlijk en subjectief.
Van instrumentele vragen naar filosofische vragen
Hoeveel kinderen hebben ADHD?
Hoe kan je het empathisch vermogen van autistische kinderen vergroten?
Hoe zet je gebarentaal zo effectief mogelijk in?
Wat is ADHD Conceptuele vraag
Moet je een kind met ADHD ondersteunen?
Is ADHD wel een probleem?
Ervaart ieder kind ADHD hetzelfde? (Hoe ervaren mensen de wereld? En kan ik jouw ervaring snappen?)
Wat maakt kinderen met ADHD anders dan kinderen zonder ADHD? (Wat is normaal?)
Waarom hebben … kinderen ADHD?
Waarom moet het empathisch vermogen van autistische kinderen vergroot worden?
Moeten we stempels willen plakken op kinderen die atypisch verdrag vertonen?
Wat is het empathisch vermogen van autistische kinderen nu, op dit moment?
Waarom is gebarentaal zo effectief?
Mensbeelden
Hoe kijk je naar de mens?
Descriptieve mensbeelden (beschrijven) Wie of wat is de mens? Hoe is de mens? (Bijvoorbeeld: van nature goed.)
Prescriptieve mensbeelden (vooorschrijven) Wie of wat zou de mens moeten zijn? (Bijvoorbeeld: nu slecht door
invloeden van buitenaf.)
Pedagogiek = kinderen opvoeden tot een bepaald mensbeeld.
Tijdens de opvoeding ben je (onbewust) met mensbeelden bezig. Hoe benader je mensen om je heen?
, Hoorcollege 2: Schipperende ouders, ‘streng zijn of luisteren’
– Kant en Locke
Iedereen in de opvoeding twijfelt constant, over wat goed is om te doen, dus je bent aan het schipperen en
afwegingen aan het maken.
Casus: Iemand kan geen accordeon spelen. Moet je dan streng zijn of
luisteren?
Kant Streng zijn
Huilende kinderen moet je niet belonen, je moet een beetje streng zijn. Het kind zelf in de ogen van Kant leert er ook
iets van.
Waarom zou Kant het belangrijk vinden om toch te zeggen, je moet oefenen met een instrument spelen?: Het kind
leert discipline en motivatie. Het is goed om soms te leren dat je dingen moet doen waar je geen zin in hebt.
Kinderen moeten wat ze willen, en willen wat ze moeten. Je moet willen werken ergens voor maar je moet er ook
de motivatie voor hebben.
Kant was ook gefocust op: Wat wil je? Het oefenen van je wil. Soms het goede doen vraagt ook dat je het verlangen
en de neiging weer staat om slechte dingen te doen en dan heeft hij het ook over volwassenen. Dit geldt ook voor
ons en dat je dan bewust bent dat je andere dingen kan willen en dat je daarover na kan denken en in dat
perspectief staat het dus ook dat hij zeg: nou op sommige momenten is het goed om streng te zijn.
Mensbeeld Impulsief, leren beheersen.
Locke Luisteren
Misschien moet je eerst leren dansen, voordat je een instrument gaat spelen. Hij nijgt meer naar het meebewegen
van het kind en waar het kind aan toe is. Niet te veel druk erop leggen.
Locke ging uit van het kindbeeld ‘nieuwsgierigheid’. Aan de leraar is het om dit op te wekken, dus je moet niet streng
zijn. Straffen heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van een kind. Begeleidt ze in het nieuwsgierig zijn.
Begeleiding heb je altijd nodig. Geef ze ruimte en geef ondersteuning in de ontwikkeling.
Mensbeeld Nieuwsgierigheid, helpen in ontplooien.
Schipperen in de opvoeding
Opvoeden is dus schipperen. Het gaat over twijfelen. Maar twijfelen kan ook waardevol zijn.
Voordeel van twijfelen Je bent bewust dat er een afweging te maken is. Dat je je bewust bent dat er meerdere
belangen een rol kunnen spelen. Dat je dilemma’s gaat zien: aan de ene kant vind ik het belangrijk dat het kind goed
muziek kan spelen, maar aan de andere kant wil ik ook dat een kind gelukkig is en ruimte heeft. Hierin kun je
afwegingen maken.
Belang van dilemma’s:
- Keuzemogelijkheid en onderbouwing
- Erkenning complexiteit
Twee dilemma’s, en een middenweg
1. Streng zijn (Kant) of luisteren naar je kind (Locke)? Er is een middenweg Berlin.
2. Streven naar persoonlijk geluk (Rousseau) of goed burgerschap (Plato)? Er is een middenweg Aristoteles.
Achtergrond Immanuel Kant
Mensbeeld (descriptief = beschrijvende, dus hoe is de mens?) Mens beschikt over vrijheid (eigen keuzes maken,
eigen wil hebben), redelijkheid (nadenken over wat het goed is om te doen, het goede is wat in de Bijbel staat, dat
was normaal, maar hij vond dat we allemaal zelf konden nadenken) en moraliteit.
Mensbeeld (prescriptief = voorschrijvende, hoe zou de mens moeten zijn, wat streef ik na?) Autonomie, plicht om
zelf na te denken, zelf over nadenken wat goed is.