Hoofdstuk 9 10 11 12 Levensbeschouwing ontwikkelen
Hoofdstuk 20.5 Verborgen talenten
Hoofdstuk 9
Levensbeschouwing is het geheel aan impliciete en expliciete overtuigingen,
opvattingen en beelden aangaande de mens en de wereld, waardoor de
alledaagse verschijnselen worden verklaard en betekenis krijgen. Daardoor krijgt
het leen een structuur en wordt een basis geeld voor de samenleving
Je hebt een ontwikkelde levensbeschouwing als je:
- een (min of meer) samenhangend geheel hebt van overtuigingen, opvattingen
en beelden aangaande mens en wereld
- met behulp hiervan zin, betekenis en waarde geeft aan levenservaringen
- vanuit die zingeving je leven ordent en richt
- daarover met anderen kunt communiceren
Zes aspecten van levensbeschouwing:
- sociale verbanden
- opvattingen
- moraal
- beelden
- ervaring
- rituelen
Zes basisvaardigheden van levensbeschouwing:
- waarnemen (zintuigelijk waarnemen, verwonderen, voelen, genieten)
- verkennen
- verbeelden
- redeneren (benoemen, argumenteren, waarderen)
- communiceren
- handelen (kiezen, uitvoeren, doorzetten -> vanuit zichzelf tot een bepaalde
actie komen)
Aspecten gekoppeld aan basisvaardigheden:
Sociale verbanden – handelen, waarnemen, redeneren
Opvattingen – redeneren, verbeelden
Moraal – handelen, waarnemen, redeneren
Beelden – verbeelden, redeneren
Ervaring – waarnemen, verkennen
Rituele – verbeelden, redeneren
De vaardigheden staan tussen het algemeen doel van godsdienst en de concrete
lesdoelen in.
,1. Waarnemen
De vaardigheid om rijke en diepe ervaring op te doen, vanuit de buitenwereld én
vanuit de binnenwereld. Kan oproepen tot verwondering.
Praktijkvoorbeeld: verwondering over deuren.
Deelvaardigheden:
1. zintuigelijk waarnemen
2. verwonderen
3. genieten
4. voelen
1. Zintuigelijk waarnemen
In onze westerse cultuur wordt de nadruk gelegd op zien en horen.
Zintuigelijk waarnemen gebeurt vooral in het natuuronderwijs
2. Verwonderen
Verwondering gaat verder dan verbazing.
Je wordt geraakt door de wereld buiten je en er ontstaat een positieve relatie.
Verwondering leidt ertoe dat je vragen gaat stellen bij ervaringen.
Vragen zijn niet alleen gevolg van verwondering, ze kunnen verwondering ook
wekken, omdat ze de vanzelfsprekendheid doorbreken en aanzetten tot reflectie.
Basisvaardigheden verwonderen:
- open stellen voor het onverwachte
- vanzelfsprekendheden loslaten
- vragen stellen bij dagelijkse dingen
- verbanden leggen
- je concentreren
- tot rust komen
3. Genieten
Esthetische ontwikkeling: de ontwikkeling van het gevoel voor schoonheid van
wat mensen maken, met nam in alle vormen van kunst.
4. Voelen
Emoties: het waarnemen van de eigen binnenwereld
Gevoel is bepalend voor de diepgang van de menselijke ervaring.
Voor een goede ontwikkeling moeten kinderen gevoelens bij zichzelf erkennen en
als feit aanvaarden. Kinderen leren hun gevoelens te sturen met het oog op
zichzelf en anderen.
, 2. Verkennen
Verkennen is nodig voor brede ervaring. Vormt een tweespan met waarnemen.
Voor de ontwikkeling zijn wereldoriëntatie en verhalen belangrijk.
- brede ervaring (kritisch redeneren) en concrete levensbeschouwing
Praktijkvoorbeeld: afgestudeerde studenten maken wereldreis voordat ze aan
het werk gaan.
Nieuwsgierigheid is de weg naar verwondering
Levensbeschouwing wordt concreet door een brede levenservaring in het denken
te betrekken.
Het belang van verkennen en een brede ervaring ligt in:
- de concretisering van levensbeschouwing en daarmee tot de praktische
hanteerbarheid in het dagelijks leven
- rijkdom van denken (vragen en wijze inzichten)
- recht doen aan complexiteit van de werkelijkheid en de levensvragen
Wereldoriëntatie – buitenlijke wereld
Verhalen – innerlijke wereld (dagboek, biografie, fictieve levensvragen waarin
levenservaring verwerkt zijn)
Ook uitwisseling van belevenissen kunnen bijdragen tot de ervaring.
3. Verbeelden
Verbeelding levert beelden om samenhang te brengen in ervaringen en ze laat
mogelijkheden zien die verder gaan dan wat er nu is. Verbeelding is verbonden
met fantasie, maar moet er van onderscheiden worden. Voor de ontwikkeling van
het verbeelden is de taal van groot belang, maar ook kunst en creatieve
expressie.
Praktijkvoorbeeld: kind heeft hekel aan haren wassen onder de douche,
maar verbeeld zich dat het onder een boom staat en droog blijft.
Beelden kunnen ervaringen beïnvloeden. Door beelden zie je nieuwe dingen, die
je eerst niet zag.
Verbeelding laat mogelijkheden zien, dromen, idealen, doelen om naar te
streven.
Fantasie: een vrijblijvende voorstelling van fictieve zaken
Illusie: verwarring van het werkelijke en onwerkelijke
Verbeelding: voorstellen van zaken en situaties die wel ongekend zijn, maar niet
onmogelijk.
Wanneer verbeelding religieus kan worden genoemd is afhankelijk van de
opvatting die men heeft van religie.
Verbeelding is verbonden met lichamelijke beleving in beweging en rituelen,
klanken, muziek, visuele beelden, taal en verhalen.
Kunst leidt tot expressie, levensbeschouwelijke expressie op alle niveaus is de
motor van de verbeeldingskracht.