Samenvatting leefstijl en ziekteleer
Tentamen: 23-06 = 60 vragen/ 4 openvragen en de rest mc
College 1: Inleiding geneesmiddelen – Renée Peterson (Farmacodynamiek en -kinetiek)
College 2: Hart & vaten 1 (Cardiovasculair system)– Renée Peterson
College 3: Inleiding ASA – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 4: Hart & vaten (Cardiovasculair systeem vervolg en Cardiovasculaire aandoeningen) – Renée
Peterson
College 5: ASA & therapiegevolgen - F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 6: Richtlijnen bij comorbiditeit in de mondzorg – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 7: Bloed – Renée Peterson
College 8: Afweer & immunologie – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 9: Maagdarmkanaal/ Gastrointestinale stelsel – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 10: Longen – Renée Peterson
College 11: Endocrinologie/ endocriene systeem– F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 12: Zenuwstelsel – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 13: Tractus urogenitalis – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
College 14: Bewegingsapparaat – F.J. Voskuil en E.J.M. Dokter
Leeruitkomsten (OSIRIS) = De student:
1. Beschrijft opbouw en functie van verschillende ‘tracti’ en systemen in het menselijk lichaam
alsmede van hierbij voorkomende afwijkingen.
2. Beschrijft relevante acute en chronische ziektebeelden en de (medicamenteuze) behandeling
ervan, en legt hun samenhang met de mondzorg uit.
3. Beschrijft en verklaart de effecten van geneesmiddelen, gebruik makend van de begrippen
farmacokinetiek en farmacodynamiek.
4. Beschrijft de randvoorwaarden voor een betrouwbare anamnese, en legt het belang hiervan uit.
5. Beschrijft de relatie tussen leefstijlfactoren, ziektebeelden, en ‘disease-management’, en legt
deze relatie uit aan de hand van concrete en waar mogelijk mondzorg gerelateerde voorbeelden.
,Nabaa Alnajafi
College 1: Inleiding geneesmiddelen (Farmacodynamiek en -kinetiek)
Verschil in gezondheid tussen rijke en arme landen verklaard door:
• Leefomstandigheden
• Beschikking over apparatuur, professionals, infrastructuur
• Medicatie Welke? = antibiotica
verschillende werkingen van geneesmiddelen:
1. Curatief (causale werking; bijv. Antibiotica) = genezen en niet alleen symptoom
2. Symptoombestrijding (oorzaak blijft, symptoom als pijn gaat weg)
3. Preventieve werking (bijv. Hepatitis B vaccinatie, anticonceptie)
4. Diagnostiek (contrastmiddel bij Röntgen)
5. Aanvulling tekorten (Vit. D, insuline) = bij suiker ziekte
6. Placebo-effect = Een patiënt of proefpersoon kan positief of negatief reageren op een
placebo. Ook al zitten er eigenlijk helemaal geen werkzame stoffen in. Klachten
verdwijnen of er ontstaan juist bijwerkingen. Dat effect is het zogenaamde placebo-
effect.
Farmacodynamiek werkingsmechanisme 1:
• Genezen/ curatief
- Anti-biotica, bijv. Ciproxin-> urineweginfectie
- Micro-organisme wordt gedood door celwand, DNA of cytoplasma te beschadigen.
(cel doden)
Farmacodynamiek werkingsmechanisme 2 a :
• Symptomen bestrijden
- Biochemisch werkingsmechanisme (1): receptoren (eiwitten) op de cel blokkeren of
stimuleren. = bv hart medicijnen
Boodschappers: neurotransmitters = zijn verschillende soorten stofjes bij de verschillende
zenuwsystemen die we hebben. Er is ook verschil tussen zenuwcellen onderling; ze gebruiken
andere soorten.
neurotransmitters:
- Ach = acetylcholine
- NE = norepinephrine
- Epi = epinephrine
,Nabaa Alnajafi
Farmacodynamiek werkingsmechanisme 2 b : (symptoom bestrijding)
• Ionkanalen: kanalen gaan open of dicht voor bepaalde ionen als Ca++, Na+, K+
(VB: lidocaïne blokkeert NA+ kanaal) = dicht en de pijn komt niet door.
Farmacodynamiek werkingsmechanisme 2 c : (symptoom bestrijding)
• Enzymen: versnellen het chemische proces in de cel. Medicijnen remmen in het
algemeen de werking van enzymen.
(bijv.: het enzym cyclo-oxygenase 2 wordt geremd door NSAID’s) = bv ibuprofen
Het proces stopt/vermindert.
Farmacodynamiek werkingsmechanisme 2 d : (symptoom bestrijding)
• transporteiwitten
Functie: zorgen voor actief transport van ionen en neurotransmitters
Bijvoorbeeld: maagzuurremmer Omeprazol remt de protonpomp in de celmembraan
Werkingsmechanismen overig 3:
Fysisch/ lokaal chemisch
• bijv. osmosereactie bij laxantia (vb Macrogol; vochthuishouding in de darmen) =
voor ontlasting
Placebo-effect
• = Effect van nepmedicatie of groter effect dan verwacht.
• Verklaring: neurotransmitters komen ook vrij bij vertrouwen en verwachtingen.
• Bijv. positieve professional-> minder pijn medicatie nodig na OK.
Farmacodynamiek en het autonome zenuwstelsel: 1a
= regelt alles in je lichaam:
- Lichaamsfuncties als bloedsomloop, ademhaling
- Buiten de wil om (autonoom)
- (ortho-)Sympathicus (actie= bv vluchten) = versnelt de hartslag en ademhaling
- Parasympathicus (rust= spijsvertering) = remt de hartslag en ademhaling
Door neurotransmitters:
- Sympathicus: (nor) adrenaline = bv bang en hardlopen
- Parasympaticus: acetylcholine = bv tv kijken
En deze medicijnen van 1a (symptoom bestrijden) hebben invloed op risptoren van de autonome
zenuwstelsel
Tip: Autonoom zenuwstelsel: is onwillekeurig, kunnen we niet zelf aansturen.
, Nabaa Alnajafi
- (Ortho)sympathisch deel wordt actief wanneer je gaat sporten.
= Ontspringt vanuit het ruggenmerg
- Parasympatisch deel zorgt voor de rust, laat je hartslag weer dalen.
= Komt vanuit hoog uit de hersenen, bijvoorbeeld de N. Vagus
Hardlopen of bang:
Als je rustig bent of bepaald medicatie hebt bv voor het hart:
Receptoren: Sympathicus: alfa en bèta receptoren
Bèta-2- agonisten.Bèta-2 receptoren bevinden
zich in de luchtwegen. Bijv. Ventolin / Salbutamol bij Astma; ontspanning van luchtwegen
door sympatisch zenuwstelsel te activeren.
(Harder fietsen, dopinglijst)
Beta-2-agonist = Bronchodilatatie (= bronchusverwijding): hierbij verwijden de luchtwegen zich
omdat de gladde spieren om de bronchiën zich gaan ontspannen
Bèta-1-antagonisten: Bèta1 receptoren bevinden zich op het hart, een bètablokker leidt tot:
- Vertraging van de pols
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nabaaalnajafi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €16,99. Je zit daarna nergens aan vast.