100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Reader Theorieën over de menselijke ontwikkeling P2 €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Reader Theorieën over de menselijke ontwikkeling P2

2 beoordelingen
 339 keer bekeken  3 keer verkocht

Een samenvatting van de reader Theorieën over de menselijke ontwikkelingen die gebruikt wordt bij P2 (Groepen aan het werk). Met onder andere theorieën van Piaget, Pavlov, Erikson en meer.

Voorbeeld 3 van de 4  pagina's

  • 20 januari 2016
  • 4
  • 2015/2016
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: charlotte1999 • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: femkeeversluijs • 7 jaar geleden

avatar-seller
darrendemunck
SV Reader P2 - Theorieën over de menselijke ontwikkeling

4. Ian Pavlov
John Watson
Burrhus Skinner
‘Ontwikkeling door leren’

Pavlov wordt beschouwd als de vader van de moderne leertheorie. Hij ontwikkelde het
begrip: klassieke conditionering.
Klassieke conditionering = een vaste keten wordt uitgebreid met een nieuwe element dat het
gedrag oproept.
Het belangrijkste onderzoeksgebied van Watson was de conditionering van emoties. Watson
stelt dat er bij baby’s maar drie emoties zijn: angst (plotseling geluid, verlies van
ondersteuning), woede (bewegingsbeperking) en liefde (automatische reactie op aaien en
zacht schommelen, baby antwoord dan met glimlachen). Watson stelde ook dat baby’s niet
vanzelf van mensen houden, maar leren dat te doen.
Systematische desensitisatie: op systematische wijze ongevoelig maken voor de angst,
afleren van de angst. Mary Cover Jones legde hier de grondslag voor.
Burrhus Skinner ontwikkelde het begrip: operante conditionering.
Operante conditionering: het gedrag wordt niet uitgelokt door een bepaalde stimulus, maar
wordt vertoond omdat het in het verleden een positieve uitwerking heeft gehad.
Dit verklaart veel complex gedrag van zowel mensen als dieren. Skinner noemde dit de wet
van het succes. Hoe vaker het gedrag wordt beloond, des te vaker het wordt vertoond.
Operante conditionering wordt ook wel instrumentele conditionering genoemd. Het gedrag is
het instrument om een bepaald effect te verkrijgen.
Om gedrag af te leren, is straf niet efficiënt. Straf dient alleen om gedrag te stoppen. Voor
het afleren is uitdoving het meest geschikt, dit kan gedaan worden door het gedrag te
negeren.
Volgens Skinner wordt gedrag volledig gestuurd door externe omgeving.
De leertheoretici hebben de basis gelegd voor gedragstherapie. Zoals aangegeven richten
de leertheoretici zich uitsluitend op gedrag (behavior). De stroming wordt daarom
behaviorisme genoemd.

5. Sigmund Freud
‘De psychoseksuele ontwikkeling’

Sigmund Freud is de grondlegger van de psychoanalyse.
Hysterie is een aandoening waarbij lichamelijke kwalen niet door een lichamelijke oorzaak
verklaart kunnen worden. Volgens Freud hebben hysterische mensen emoties uit hun
bewustzijn verdrongen naar een minder bereikbaar deel van de geest, het onbewuste. Dit
proces wordt repressie genoemd. De onderdrukte energie wordt vervolgens omgezet in
hysterische symptomen. Door de psychoanalyse werden onderdrukte emoties geacht weer
vrij te komen.
Freud ontwikkelde de methode van vrije associatie. De cliënt krijgt de opdracht alles te
vertellen wat in haar opkomt. Op die manier is het mogelijk bij het onbewuste te komen.
Als tweede weg zag hij de droomanalyse. Oedipuscomplex: de seksuele verlangens van het
kind naar de ouder van de andere sekse botsen met de haatgevoelens voor de ouder van
dezelfde sekse. De seksualiteit staat centraal bij Freud.

,Freud heeft veel werk verzet met betrekking tot het bewustzijn. Kernbegrippen in Freuds
theorie over het bewustzijn zijn: Het Id, het ego en het superego.
Het Id = het onbewuste deel dat is afgesloten van de buitenwereld, het bevat reflexen,
driften. Het Id wordt beheerst door het lustprincipe: probeert opwinding weg te nemen door
persoon door lustbevrediging in rust te brengen.
Ego: staat voor reden en gezond verstand, dus tegenovergestelde van Id. Ego werkt via het
realiteitsprincipe: gedrag wordt uitgesteld tot het getoetst is aan de werkelijkheid.
Controlesysteem.
Superego: tweede controlesysteem. bestaat uit het geweten en het ego-ideaal.

10. Jean Piaget
‘De cognitieve ontwikkeling’


Piaget ontwikkelde een model van cognitieve ontwikkeling.
Cognitief = met betrekking tot het denkproces.
Volgens Piaget bepaald de omgeving het tempo, maar niet de aard van de ontwikkeling.
Tijdens de ontwikkeling wordt een steeds omvattender en steeds meer complexe wijze van
denken tot stand gebracht. Mannen leren meer door te experimenteren, vrouwen meer door
verbale informatie-uitwisseling.

Het model van Piaget bestaat uit vier perioden:
1. Sensori-methodische periode: zintuiglijk en motorisch handelen.
2. Periode van pre-operationeel denken: onsystematisch en onlogisch denken.
3. Periode van concrete operaties: systematisch en logisch denken.
4. Periode van formele operaties: abstract en logisch-deductief denken.

Niet iedereen bereikt het hoogste stadium.
Adaptatie = aanpassing van denkstructuren op basis van nieuwe ervaringen
Assimilatie = simpelweg hetzelfde doen als de rest, op die manier aanpassen
Accommodatie = zelf aan de hand van inzicht aanpassen
Equilibratiepincipe = het streven naar evenwicht

Echt leren komt niet vanuit de leren maar vanuit het kind. Het is een proces van actief
ontdekken.

Geometrische denkwijze = logisch en wetenschappelijk redeneren
Het fysiognomische denken = ook levenloze voorwerpen worden als levend gezien, vaak bij
jonge kinderen, schizofrenie en analfabeten.

Volgens Case zorgt de toename van geheugencapaciteit ervoor dat er steeds complexere
hersenprocessen mogelijk zijn.

12. Erik Erikson
‘De psychosociale ontwikkeling’

Het ontwikkelingsmodel van Erikson omvat de vijf stadia van Freud, plus drie nieuwe:
1. Jong-volwassenheid

, 2. Volwassenheid
3. Ouderdom

Een mens doorloopt alle stadia als gevolg van twee krachten: de biologische rijping en de
sociale verwachtingen. Er zijn veel overeenkomsten tussen Erikson en Piaget. Beide
benadrukken de noodzaak van vertrouwen in de omgeving van de groei van het kind.
Volgens Erikson is de periode van 6 tot 12 jaar een stabiele tijd: de latentieperiode.
De puberteit is zeer onstuimig.

17. Albert Bandura
‘Het sociaal leren’

Bandura is de man van het leren door het voorbeeld van anderen: modelgedrag. Centraal in
zijn theorie staat het begrip socialisatie. Veel sociaal gedrag komt voort uit imitatie als gevolg
van observatie.
Vicarious reinforcement: een kind neemt gedrag over van een kind dat voor hetzelfde
gedrag beloond is, indirecte versterking.
Ouders zijn belangrijke modellen voor kinderen.

Bandura noemt vier processen die een rol spelen bij leren door observatie:
1. Aandacht. We moeten eerst op het model letten. Modellen hebben vaak een
aantrekkelijkheid die de aandacht trekt.
2. Geheugen. We imiteren modellen pas na aan tijdje. Het geheugen speelt een
rol omdat we het gedrag van het model moeten herinneren.
3. Motorische reproductie. Om gedrag te kunnen uitvoeren is het vereist de
motoriek te beheersen.
4. Versterking, beloning en motivationele processen. Aangeleerd gedrag hoeft
nog niet te worden toegepast. De toepassing wordt gestuurd door bekrachtigers,
motivaties en zelfversterking.

Een mens wordt in de loop van de opvoeding gesocialiseerd. Deze socialisatie vindt plaats
in het gezin maar ook in de cultuur.
Operante conditionering = het bestraffen of belonen van gedrag
Als mensen gesocialiseerd zijn worden ze minder afhankelijk van beloning of straf. Ze gaan
zichzelf reguleren: ze vormen interne standaarden en belonen of straffen zichzelf.

18. Lawrence Kohlberg
‘De morele ontwikkeling

Kohlberg heeft op basis van de ontwikkelingsstadia van Piaget een model voor morele
ontwikkeling ontworpen.
De morele ontwikkeling komt tot stand door twee principes: belangstelling en conflict. Het
model gaat niet over moreel handelen maar over moreel denken.
Het model omvat drie niveaus:
1. Pre-conventioneel
2. Conventioneel
3. Post-conventioneel

Het model bestaat uit zes stadia:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper darrendemunck. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  3x  verkocht
  • (2)
  Kopen