Samenvatting Wat is onderzoek?
Hoofdstuk 1, 4 en 5
Hoofdstuk 1: Waarom doe je onderzoek?
Waarom deze methode?
Tijdens je studie moet je regelmatig een onderzoeksverslag en/of beroepsproduct inleveren.
Maar hoe doe je onderzoek? En hoe maak je een onderzoeksverslag of beroepsproduct? Je
leert om een betrouwbaar antwoord te geven op een goede onderzoeksvraag.
Wat is onderzoek?
Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of een situatie volgens een bepaald
stappenplan. Werken volgens een stappenplan is een systematische aanpak.
Waarom doen we onderzoek?
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken.
Een onderzoek hoeft niet altijd een probleem op te lossen, en een probleem is zeker niet
altijd iets negatiefs. Een onderzoek kan worden ingezet om dingen duidelijk op een rijtje te
zetten, als het een goed overzicht geeft van hoe dingen in elkaar zitten. Dan past het
onderzoek bij een onderzoeksvraag als: ‘Hoe werkt...?’ Of ‘Wat zijn de kenmerken van...?’
Het kan ook gebeuren dat je niet direct een antwoord vind op de vraag.
Onderzoek is als een reis.
Het proces van onderzoek doen, kun je zien als een reis. Op de weg van het beginpunt naar
een eindpunt.
Je start met een idee voor een project, of je ligt een vraag vanuit het werkveld. Dat werk je
uit, je zoekt er bronnen bij, je stelt de hoofdvraag voor je onderzoek en je maakt een plan. Je
ontwikkelt bepaalde verwachtingen over de uitkomst.
Hulpmiddelen haal je uit je ‘toolkit’.
Tijdens je onderzoek gebruik je een ‘toolkit’ met hulpmidelen: uitgangspunten, instrumenten
en aanwijzingen. Deze helpen je om beter het onderzoek goed uit te voeren. Ze vormen de
basis van je project. Zonder gereedschapskist met goede tools kan je onderzoek mislukken.
Onderzoek in stappen.
Misschien heb je het niet zo snel in de gaten, maar als je een probleem hebt of een vraag,
gebruik je vaak onderzoekstechnieken om het antwoord te vinden.
Eenvoudig of complex.
De opzet van zo’n onderzoek is meestal uitgebreid. Er kunnen veel mensen aan je
onderzoek meewerken, je voert uitgebreide en ingewikkelde analyses uit, je schrijft een
uitvoering onderzoeksrapport en je presenteert dit bij de opdrachtgever. Ook komt het vaak
voor dat je aanbevelingen doet, of een ontwerp, een plan of maatregel presenteert. Toch
volgen ingewikkelde en eenvoudige onderzoeken hetzelfde patroon.
Informeel of systematisch
Is iedereen die iets onderzoekt, ook een echte onderzoeker? Nee, dat niet. Bij een
informele observatie laat je je misschien leiden door je eigen referentiekader om conclusies
trekken. Dat betekent dat je er onbewust van uitgaat dat andere mensen net zo doen als jij.
Een echte onderzoeker doet dat niet. Die maakt gebruik van systematische observatie,
dus met een vastgesteld stappenplan, zonder van tevoren een uitkomst in gedachten te
hebben.
,1.1 Uitgangspunten van onderzoek
Praktische aandachtspunten.
Onderzoek doe je niet vanuit het niets. Eerst maak je een onderzoeksplan; je formuleert een
probleemstelling, je kijkt of andere mensen al eerder onderzoek naar jouw probleem hebben
gedaan en wat hun conclusie was. Je bepaalt de deadline en kijkt hoeveel budget er nodig is
voor het uitvoeren van je onderzoek. Je overlegt met je begeleider, met je opdrachtgever,
met je medeonderzoekers. Dit zijn de praktische aandachtspunten voor onderzoek.
Markers.
Behalve deze praktische zaken zijn er ook diepgaander uitgangspunten, zeg maar de
basisprincipes van onderzoek doen. Dat wordt ook wel methodologie genoemd. Met deze
uitgangspunten kun je onderzoek op verschillende manieren omschrijven; het zijn de
markers van onderzoek. Zo kun je onderscheid maken tussen fundamenteel en
praktijkgericht onderzoek, tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek en tussen
inductie of deductie. In de volgende paragrafen lees je daar meer over.
1.1.1 Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek?
De leer van de methodologie maakt vooral onderscheid tussen twee hoofdtypen van
onderzoek: fundamenteel onderzoek en praktijkgericht onderzoek.
Het belangrijkste verschil tussen deze soorten onderzoek is het soort problemen dat je
ermee oplost. Bij fundamenteel onderzoek beantwoord je meestal vragen om kennis te
ontwikkelen. Kennisvragen dus. Bij praktijkgericht onderzoek houd je je meer bezig met het
oplossen van praktijkproblemen: praktijkvragen. Soms komt het voor dat een kennisvraag
die wordt beantwoord een goede oplossing van een praktijkprobleem vormt.
1.1.2 Kennis- of praktijkvragen?
Een kennisvraag is een vraag die je met behulp van fundamenteel onderzoek beantwoordt
en die in het onderzoek kennis oplevert. Een praktijkvraag is afkomstig uit het dagelijkse
praktijk, uit de samenleving. Het antwoord levert handvatten op waarmee je
praktijkproblemen kunt oplossen. Praktijkgericht onderzoek is daarvoor vooral belangrijk voor
de maatschappij en fundamenteel onderzoek is belangrijk voor de wetenschap, voor het
onderzoek zelf.
1.1.3 Kwalitatief en kwantitatief?
Een ander onderscheid is dat tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Dit onderscheid is
belangrijk als je moet kiezen welke methode van onderzoek je gaat gebruiken.
Bij de kwantitatieve methode gebruik je cijfermatige informatie: gegevens in cijfers over
objecten, organisaties en personen.
Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het veld, in de werkelijkheid.
Hij/zij is geïnteresseerd in de betekenis die onderzochte personen zelf aan situaties geven.
, Triangulatie en mixed method-benadering
Als je een probleemstelling vanuit meerdere perspectieve wilt bekijken, dan kun je
verschillende methoden om gegevens te verzamelen combineren. Dit noem je triangulatie.
Triangulatie wordt gebruikt om de kwaliteit van onderzoek (betrouwbaarheid) te verhogen.
Een bijzondere vorm van triangulatie is de mixed method-benadering. Daarbij kies je een
combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden om je vraag te
beantwoorden.
1.1.4 inductief of deductief?
Als je inductief onderzoek doet, is er van tevoren geen theorie bekend. Het doel van de
onderzoeker is dan om gaandeweg deze theorie te ontwikkelen. Onderzoekers die
inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak kwalitatief onderzoek. Inductief onderzoek is
dus theorievormend. Iteratie is daarbij een leidend principe, want dit leidt tot een hogere
kwaliteit van resultaten. Daarbij gaat de onderzoeker als volgt te werk: hij/zij verzamelt en
analyseert de gegevens en trekt de eerste conclusies.
Tegenover inductief onderzoek staat deductief onderzoek. Bij deductief onderzoek
formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van theorieën en modellen. Hij
verzamelt en analyseert gegevens om zo na te gaan of deze theorieën standhouden. Dit is
vaak het uitgangspunt bij kwantitatief onderzoek, waarbij gewerkt wordt van ‘algemeen’ naar
‘bijzonder’. Deductief onderzoek is dus theorietoetsend. Inductie en deductie vullen elkaar
dus eigenlijk aan: je ontwikkelt een theorie op een inductieve manier.
1.2 Regels voor kwaliteit van onderzoek.
Er zijn regels voor de kwaliteit van onderzoek waaraan iedere onderzoek zich houdt, of hij nu
praktijkgericht of fundamenteel onderzoek doet.
Ten eerste zijn er regels voor de eigenschappen van de onderzoeker zelf. Ten tweede zijn er
kwaliteitscriteria voor de uitvoering van onderzoek en de interpretatie van de resultaten. In de
praktijkgericht onderzoek heet dat: methodische grondigheid.
1.2.1 Kenmerken van een kritische onderzoeker
Onderzoekers verschillen van niet-onderzoekers op drie punten: houding, kennis en
vaardigheid.
Houding
Een onderzoeker herken je aan zij of haar houding. Die houding moet onafhankelijk zijn.
Dat wil zeggen dat persoonlijk voorkeuren van de onderzoeker geen rol spelen in het
onderzoek. Jouw persoonlijk mening over situaties doet er niet toe. Het zal niet altijd lukken
om deze objectiviteit te bereiken.
Als jouw resultaten door ander onderzoek worden tegengesproken, dan is jouw onderzoek
niet minder van kwaliteit, maar het is weerlegd. Daarmee kan jouw onderzoek het eerste zijn
in een reeks van degelijke wetenschappelijke analyse. Er ontsaat dan als het ware een
onderzoek ontwikkeling. Deze wetenschappelijke houding is van belang, omdat je
onderzoeksresultaten hiermee veel sterker komen te staan.
Doe je praktijkonderzoek? Ook dan is een onderzoekende en kritische houding belangrijk.
Je leert je eigen onderzoek kritisch te bekijken.
Kennis
Je kunt een onderzoeksmethode niet toepassen zonder daar eerst over geleerd te hebben.
Kennis van methoden is en blijft een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Ook in Wat is
onderzoek? Kom je daar niet onderuit. Kennis van methoden er zijn, welke criteria deze
hebben en wat de voor- en nadelen van het toepassen van bepaalde methoden zijn.