Vreemdelingenrecht
Inleiding vreemdelingenrecht
Vreemdelingen zijn migranten die naar Nederland (willen) komen. Hierdoor
is er in Nederland inmiddels een multiculturele samenleving. De
Nederlandse overheid moet vanwege de internationale regelgeving de
toegang en de toelating van vreemdelingen structureren en controleren.
Dit gebeurd door middel van het implementeren van richtlijnen in de
Nederlandse wetgeving.
Bronnen van het vreemdelingenrecht
De rechtsbronnen van het vreemdelingenrecht:
- De Grondwet,
- De Vreemdelingenwet 2000,
- Het Vreemdelingenbesluit,
- Het Voorschrift Vreemdelingen,
- Het Vreemdelingencirculaire,
- Jurisprudentie.
De internationale rechtsbronnen van het vreemdelingenrecht:
- De Schengengrenscode,
- De Visumcode,
- De Dublinverordening,
- De Europese richtlijnen (o.a. de Terugkeerrichtlijn en de
Gezinsherenigingsrichtlijn),
- Het Vluchtelingenverdrag (het Verdrag van Genève) en het Protocol
van New York,
- Het EVRM.
Toegang
Toegang is het feitelijk betreden van het Nederlands grondgebied (volgens
de Schengenregels is dit het feitelijk betreden van het gehele grondgebied
van de Schengenstaten). De Schengenregels worden gevormd door de
Schengengrenscode (SGC) en door de Schengen Uitvoeringsovereenkomst
(SUO). Toegang is instemmen met het rechtmatig verblijf (een
rechtshandeling) dat een vreemdeling legaal in Nederland mag verblijven
op grond van één van de gronden van art. 8 Vw.
Schengengrenscode
De Schengengrenscode is van toepassing op iedereen die de binnen- of
buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt, tenzij personen onder het
Unierecht inzake vrij verkeer vallen of het vluchtelingen en personen zijn
die om internationale bescherming verzoeken betreffen (art. 3 SGC).
Indien een vreemdeling van plan is om korter dan negentig dagen in een
periode van zes maanden te blijven en de vreemdeling is geen
gemeenschapsonderdaan, dan is de Schengengrenscode van toepassing
op deze vreemdeling. Criteria voor het betreden van een Schengengebied
zijn vastgelegd in art. 5 SGC.
,Voor toegang tot een Schengengebied zijn de volgende vereisten (art. 6 lid
1 SGC):
- De vreemdeling moet in bezit zijn van een geldig document voor
grensoverschrijding (sub a),
- De vreemdeling moet in bezit zijn van een eventuele visum
(derdelanders, sub b),
- De vreemdeling moet het verblijfsdoel en verblijfsomstandigheden
duidelijk en aannemelijk maken (sub c),
- De vreemdeling moet beschikken over voldoende middelen om te
voorzien in zijn kosten van verblijf in Nederland (sub c),
- De vreemdeling dient over voldoende middelen te beschikken om
zijn reis te bekostigen naar een plaats buiten Nederland waar zijn
toegang is gewaarborgd (sub c),
- De vreemdeling mag niet met weigering van toegang gesignaleerd
staan in het Schengeninformatiesysteem (SIS, sub d),
- De vreemdeling mag geen gevaar opleveren voor de openbare orde,
de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale
betrekkingen (sub e).
Als aan één of meerdere van deze voorwaarden niet is voldaan, dan wordt
de vreemdeling de toegang tot het Schengengebied geweigerd (art. 14
SGC).
Vreemdelingenwet 2000
Indien een vreemdeling van plan is om langer dan negentig dagen in
Nederland te verblijven of de vreemdeling is geen
gemeenschapsonderdaan, dan is de Vreemdelingenwet 2000 van
toepassing. De regels van de Schengengrenscode mogen niet in de
Vreemdelingenwet 2000 worden ingevoerd omdat het gaat om een
Europese verordening.
De voorwaarden voor toegang die voortvloeien uit de Vreemdelingenwet
2000:
- De vreemdeling is in bezit van een geldig document voor
grensoverschrijding,
- De vreemdeling moet in bezit zijn van een eventuele visum
(derdelanders),
- De vreemdeling mag geen gevaar zijn voor de openbare orde of de
nationale veiligheid,
- De vreemdeling dient over voldoende middelen te beschikken om te
voorzien in zijn kosten van verblijf in Nederland,
- De vreemdeling moet het verblijfsdoel (art. 2.1 Vb) en de
zekerheidsstelling (art. 2.11 Vb) kunnen aantonen.
Het stappenplan van de juridische regeling voor toegang
1. Is de vreemdeling een gemeenschapsonderdaan?
Ja, ga dan naar art. 8.8 jo. 8.7 Vb.
Nee, ga dan naar stap 2.
2. Wil de vreemdeling korter dan negentig dagen in Nederland
verblijven?
Ja, ga dan naar art. 6 SGC.
Nee, ga dan naar art. 3 Vw.
, 3. Is de vreemdeling een asielzoeker?
Ja, ga dan naar art. 3 lid 3 t/m lid 8 Vw of art. 14 lid 1 SGC.
Nee, neem dan de conclusie van stap 2.
Indien een vreemdeling (geen gemeenschapsonderdaan) aan de
buitengrens aangeeft asiel aan te willen vragen in Nederland, dan zal zijn
asielaanvraag in de grensprocedure worden getoetst (art. 3 lid 3 t/m 8 Vw
2000 jo. Art. 3.109b Vb 2000). Tijdens de grensprocedure kan de
vreemdeling in grensbewaring worden gehouden op basis van art. 6 lid 3
Vw 2000.
Weigering van toegang
Het besluit omtrent weigering van toegang tot Nederland wordt uitgesteld
voor ten hoogste vier weken. Tijdens deze termijn wordt bekeken of:
- De asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat de
Dublinverordening kan worden toegepast en op basis daarvan een
andere lidstaat binnen de EU verantwoordelijk is voor de
behandeling van het asielverzoek (art. 3 lid 3 sub a Vw).
- De asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat er
sprake is van een situatie zoals bedoeld in art. 30a Vw (art. 3 lid 3
sub b Vw).
- De asielaanvraag kennelijk ongegrond is op basis van art. 30b Vw
(art. 3 lid 3 sub c Vw).
Mocht de grensprocedure leiden tot niet- toelating van de vreemdeling,
dan zal op grond van art. 3 lid 6 Vw 2000 de toegang tot Nederland
worden geweigerd. In dit geval zal een vrijheidsontnemende maatregel
worden opgelegd (art. 6 lid 1 Vw 2000).
De grensprocedure geldt alleen voor vreemdelingen die zich melden aan
de buitengrens met een asielverzoek. Wanneer een vreemdeling op een
andere manier Nederland binnenkomt en een asielaanvraag wil doen, dan
start de Algemene asielprocedure in het aanmeldcentrum in Ter Apel.
Indien de vreemdeling toegang tot Nederland krijgt, dan zal zijn
asielaanvraag worden behandeld in de Algemene asielprocedure.
Visum
Het bezit van een geldig visum kan één van de voorwaarden zijn voor
toegang in Nederland. Het doel van het stellen van het visumvereiste is
om de vreemdeling voor zijn komst naar Nederland aan een onderzoek te
onderwerpen, zoals het reisdoel, de reispapieren en de bestaansmiddelen.
Een visum is dus niet verplicht voor gemeenschapsonderdanen en
vreemdelingen uit landen die vrijgesteld zijn van het visumplicht. Ook kan
in bepaalde gevallen het visumplicht niet gelden voor houders van een
diplomatiek paspoort.
De visa die er kunnen zijn worden onderscheiden:
- Het internationale visum: Het internationale visum wordt afgegeven
door de nationale autoriteiten volgens de Visumcode. Omdat het
afgeven van een internationaal visum een bevoegdheid is van de
nationale lidstaten, blijven de Awb en de Vw 2000 van toepassing.
- Het nationale visum: Het nationale visum wordt afgegeven door de
nationale autoriteiten volgens de Visumwet.
, Indien de Visumcode en het nationale recht van elkaar afwijken, dan heeft
de Visumcode voorrang boven het nationale recht.
De verschillende soorten visa:
1. Het reisvisum: Het reisvisum is nodig indien er sprake is van kort
verblijf in het Schengengebied of in Nederland (zoals vakantie,
familiebezoek, stage of een evenement). Het reisvisum is een
internationaal visum.
2. Het doorreisvisum: Het doorreisvisum is nodig indien er sprake is
van doorreis door het Schengengebied of Nederland (met een
oponthoud van ten hoogste vijf dagen). Het doorreisvisum is een
internationaal visum.