Samenvatting beslag- en executierecht
Week 1: Executierecht, executoriale titel, deurwaarder, beslag, directe- en
indirecte executiemiddelen, executiegeschil en reële executie.
Het executierecht
Het executierecht heeft als uitgangspunt geen vrijwillige nakoming. In dit geval
kan de schuldeiser juridische stappen (dwangmiddelen) ondernemen om de
schuld te innen, zoals nakoming. Het executierecht heeft twee kanten, namelijk
de tenuitvoerlegging maar ook de bescherming van de schuldenaar zelf. Het is
belangrijk om te kijken naar de positie van de debiteur, zoals of de executie wel
conform de regels en wetten wordt toegepast.
Het beslag- en executierecht gaat dus over de tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen en andere executoriale titels.
Het executierecht omvat onder andere:
- Het beslagrecht,
- Het faillissementsrecht,
- Het recht van parate executie,
- Het doen van een gedwongen ontruiming,
- Het verbeuren van een dwangsom,
- Het toepassen van lijfsdwang.
De executoriale titel
De executoriale titel is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht dat krachtens de
wet ten uitvoer kan worden gelegd door middel van in ons executierecht bekende
dwangmiddelen. Een schriftelijk bewijsstuk kan zijn een vonnis. De
tenuitvoerlegging krachtens de wet is dat het bij wet is geregeld. De bekende
dwangmiddelen is onder andere de inbeslagname.
Bij het executierecht is de executoriale titel van belang. Een legitimatie binnen
het executierecht is noodzakelijk, dat is de executoriale titel.
In bepaalde gevallen is een vonnis niet nodig voor de tenuitvoerlegging, dit wordt
de parate executie genoemd (art. 3:248, art. 3:268 en art. 5:44 BW).
Het conservatoir beslag is de fase voor de executoriale titel, namelijk dat er
beslag wordt gelegd in afwachting van de executoriale titel.
De verschillende titels
Er zijn een aantal executoriale titels, namelijk:
1. De veroordelende vonnissen en beschikkingen,
2. De beslissingen van buitenlandse rechters,
3. Het proces- verbaal van schikkingscomparitie,
4. De arbitrale vonnissen,
5. De authentieke akte,
6. Het dwangbevel.
,De veroordelende vonnissen en beschikkingen (art. 430 lid 1 en lid 2 Rv)
De veroordelende vonnissen (dagvaarding) en beschikkingen (verzoekschrift) zijn
gelegitimeerd in naam des Konings. Deze titel heeft altijd een condemnatoir
element, dus een veroordelend element. Dit kan zich uiten in de vorm van een
gebod, een verbod of een vordering tot nakoming. De uitspraken die bij deze titel
kunnen worden afgegeven zijn of een constitutief- of een zuivere declaratoir
vonnis. Een constitutief vonnis schept een nieuwe rechtstoestand of heft een
bestaande rechtstoestand op, zoals ontbinding of vernietiging. Een zuivere
declaratoir vonnis stelt een bepaalde rechtstoestand vast, zoals een
overeenkomst. Beide uitspraken zijn niet vatbaar voor tenuitvoerlegging met
dwangmiddelen en dus ook niet executie. Met het condemnatoir element kan er
een afschrift worden afgegeven, een grosse (art. 231 en art. 290 Rv).
De beslissingen van buitenlandse rechters
De beslissingen van buitenlandse rechters kunnen niet worden geëxecuteerd
zonder dat er eerst een Nederlandse procedure doorlopen wordt. In deze
procedure kan de Nederlandse rechter de buitenlandse uitspraak gezag
toekennen, waarna de veroordeling uit de buitenlandse uitspraak ten uitvoer kan
worden gelegd in de vorm van een uitspraak van de Nederlandse rechter.
Het proces- verbaal van schikkingscomparitie (art. 87 lid 3 Rv)
Het proces- verbaal van schikkingscomparitie houdt in dat partijen in de
rechtszaal in schikking overeenkomen. De partijen zijn het dan eens geworden en
geven bij de rechter aan dat ze eruit zijn gekomen. De schikking wordt dan
opgetekend door de griffier en ondertekend door de rechter. Dit levert dan een
executoriale titel op.
De arbitrale vonnissen (art. 1062 Rv)
De arbitrale vonnissen komen veel voor in het bouwrecht, omdat hier veel met
arbiters (bemiddelaar) wordt gewerkt. Als er een geschil tussen partijen is over
bouwwerkzaamheden, betalingen of iets dergelijks, dan wordt het voorgelegd
aan de arbiter en niet aan de rechter. De reden hiervoor is omdat de voorzitter
van een arbitraal trio vaak een jurist is en de overige leden deskundigen. Arbiters
kunnen veel beter inhoudelijk kijken en beslissen hoe iets in elkaar zit. Het vonnis
van arbitraal trio levert niet direct een titel op, daarvoor moet er verlof worden
aangevraagd bij de voorzieningenrechter (exequatur). Deze procedures zijn erg
kostbaar.
De authentieke akten (art. 430 Rv)
De authentieke akten zijn akten in de vereiste vorm opgemaakt door
ambtenaren, zoals notarissen en rechters (art. 430 Rv). De bekendste
authentieke akte is de notariële akte. Uit de authentieke akte moet direct of
indirect voldoende duidelijkheid blijken omtrent hetgeen de debiteur
verschuldigd is. De afschrift van de akte (grosse) levert een executoriale titel.
Het dwangbevel (art. 12 en art. 14 Invorderingswet 1990)
Het dwangbevel wordt uitgevaardigd door de Ontvanger van de belastingen (de
belastinginspecteur). Dit is het terrein van de belastingdeurwaarder.
, De deurwaarder
Een deurwaarder heeft wettelijke bevoegdheden om een betaling af te dwingen
en legt vonnissen ten uitvoer. Een particulier heeft dan een vonnis, dus een
executoriale titel. Diegene mag zelf niet het goed terughalen of een
schadevergoeding eisen, de deurwaarder is hier wel voor bevoegd omdat hij een
openbaar ambtenaar is (art. 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet). Er moet
natuurlijk toegang worden verkregen tot het bezit, maar dat mag een
deurwaarder. Er mag een inbreuk worden gemaakt op het huisrecht waarbij er
toegang moet worden gegeven tot elke plaats (art. 12 GW jo. art. 444 Rv)
De notaris
Een notaris helpt mensen om tot rechtsgeldige en bindende afspraken te komen.
Daarnaast geeft een notaris ook juridisch advies en let op de belangen van alle
betrokkenen (art. 3:268 BW). Een notaris speelt ook een rol bij de executoriale
titel, door bijvoorbeeld het verkopen van een huis en het in ontvangst nemen van
gelden.
Het beslag
Het beslag is de handeling waarbij de deurwaarder vermogensbestanddelen aan
de vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt. Dit houdt niet
meteen in dat de zaak wordt ingetrokken of meegenomen. Het is wel zo dat na
het beslag verrichte rechtshandelingen niet tegen de beslaglegger kunnen
worden ingeroepen (blokkerende werking). De beslagene heeft nog wel de
feitelijke macht over het beslagen goed, maar geen vrije beschikkingsmacht
meer. Als de beslagene de in beslag genomen goederen aan het beslag onttrekt,
dan levert dat een strafbaar feit op (art. 198 Sr). Dit is voor de schuldeiser verder
niet interessant, want de vordering wordt daarmee niet voldaan.
De directe- en indirecte executiemiddelen
Een executie leidt wel of niet rechtstreeks tot het beoogde resultaat. Een directe
executiemiddel is bijvoorbeeld een executie of beslag tot afgifte van een
roerende zaak niet- registergoed (art. 491 Rv), of het leggen van een beslag ten
behoeve van een geldelijke vordering (verhaalsbeslag). Deze zijn dus direct
gericht op het verkrijgen van waar recht op is. Een indirecte executiemiddel is
het opleggen van een dwangsom (art. 611a Rv) of het gijzelen.
De keuze voor het opleggen van een directe- of indirecte executiemiddel is aan
de executant (art. 3:276 BW jo. art. 435 Rv). De executant is vrij om te kiezen op
welke vermogensbestanddelen er beslag wordt gelegd en er is dus een ruime
beslagvrijheid, maar niet meer dan nodig (art. 3:276 BW). Er zijn wel een aantal
uitzonderingen, een aantal goederen namelijk niet (art. 436, art. 447, art. 448 en
art. 475b Rv).
Het executiegeschil
Een executiegeschil is een geschil dat ontstaan is in verband met de executie
van een vonnis (art, 438 Rv). Als zo’n geschil zich voordoet, dan kan de rechter
(meestal in kort geding) gevraagd worden om een voorziening te treffen die ziet
op het ontzeggen van de executiebevoegdheid. In beginsel is het dus een
bodemprocedure, maar meestal wordt het een kort geding bij de
voorzieningenrechter. De executoriale titel wordt hierbij wel zoveel mogelijk
gerespecteerd, tenzij de executant geen in redelijkheid te respecteren belang
heeft bij de gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van het
beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan.