Samenvatting Blok 5 Kwaliteit van zorg
Themaweek: internationalisering
Zes dimensies model van Hofstede:
- machtsafstand = mate waarin minder machtige leden van organisaties in een land
verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
o in Nederland is een kleine machtsafstand
- collectivistische samenleving: groepsbelang gaat vóór het belang van het individu
individualistische samenleving: iedereen geacht te zorgen voor zichzelf en naasten
- masculiniteit = sociale sekse-rollen zijn duidelijk gescheiden
femininiteit = sociale sekse-rollen overlappen elkaar
- onzekerheidsvermijding = mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onzekere of onbekende situaties
o hoge onzekerheidsvermijding: leven beheerst door regels en wetten, sterke drang
om hard te werken en afwijkend gedrag wordt niet getolereerd
o lage onzekerheidsvermijding: liefst zo min mogelijk regels volgen, hard werken is
geen doel op zichzelf en grote tolerantie voor afwijkend gedrag
- korte-termijnoriëntatie: hechten waarde aan traditie, verleden en heden verbonden
lange-termijnoriëntatie: doelgerichtheid en blik op de toekomst
- terughoudendheid: de mate waarin mensen proberen verlangen en impulsen te beheersen
o zwakke controle: bereidheid impulsen en verlangens met betrekking tot genieten
van het leven te realiseren; positief ingesteld
o sterke controle: strikte sociale normen om behoeften te onderdrukken
europeze organisaties:
- EFN: European Federation of Nurses Associations
mondiale organisaties:
- ICN: International Counsil of Nurses
o ethische code voor verpleegkundigen (verpleegkundige wereldwijd
vertegenwoordigen, het beroep van verpleegkundige bevorderen, het welzijn van
verpleegkundigen bevorderen en pleiten voor gezondheid in al het beleid)
- STTI: Sigma Theta Tau
- WHO: World Health Organisation
Tuning project: alle bacheloropleidingen binnen de Europese Unie hetzelfde opleidingsniveau
,Casus 1
CGO
predispositie = vatbaarheid
triggers = mechanisme dat proces in gang zet
in standhoudende factoren
draagkracht = kracht om tegenslagen te verdragen
draaglast = de ervaren belasting
beschermende factoren
taboes = handeling die als ongepast wordt gezien
wil beïnvloedbaar
niet beïnvloedbaar
narratieve betekenisgeving
SAFE
Situatie - Concrete gedragingen en uitspraken van de aangemelde patiënt?
- Actuele context levensomstandigheden en sociale relaties?
- Psychiatrische voorgeschiedenis?
- Actueel middelen misbruik?
- Historie met geweld (zelf en anderen)?
- Welke symptomen staan op de voorgrond en hoe uiten deze zich?
,Actie - Welke diagnostische stappen zijn nu relevant en haalbaar?
- Welke prioritering van acties is nodig in de actuele context?
- Wat is de evidentie van voorgenomen acties pro’s en contra’s voor patiënt?
- In welke mate is gedeelde besluitvorming haalbaar op dit moment?
- Opstellen crisisplan of signaleringplan op basis huidige situatie
Follow-up - Wat weten we nog niet en is dit nu een knelpunt?
- Hoe gaat de monitoring plaatsvinden (wie, hoe, wanneer)?
- Tussentijdse uitkomst maten bij op en afschalen van de zorg?
Evaluatie - Cyclus multidisciplinaire toetsing?
- Uitkomst maten op symptoom niveau (hoe wordt dit geobjectiveerd)?
- Uitkomst maten op functionering niveau?
- Uitkomst maten herstel doelen?
VTV
à Intraveneuze toepassingen (zie VTV casus 2 deel 2)
AFPF
- Uitleggen wat het doel is van preoperatief onderzoek en waaruit dit kan bestaan
o doel: het zo optimaal en veilig mogelijk laten verlopen van de anesthesie bij de
voorgenomen ingreep.
§ anamnese en lichamelijk onderzoek
§ aanvullend onderzoek alleen op indicatie
- De aandachtspunten van de anamnese bij het preoperatieve onderzoek benoemen
o bestaande ziekten en aangeboren afwijkingen
o roken, medicijngebruik, alcohol en drugs
o allergieën (antibiotica, latex, jodium)
o inspanningstolerantie
o reacties op eerdere anesthesie
- Beschrijven welke classificatie wordt gebruikt bij de operatieve risico-inschatting
- Uitleggen welke groepen patiënten in aanmerking komen voor aanvullend
laboratoriumonderzoek bij het preoperatieve onderzoek
o stollingsonderzoek bij stollingsstoornissen of gebruik van antistollingsmiddelen
o bij kan op bloedtransfusie bepaling bloedgroep en resusfactor
o thoraxfoto bij verdenking op longziekte, decompensatio cordis of als de operatie in
de borstholte plaatsvindt
o bij patiënten boven de zestig wordt meestal standaard een ecg gemaakt
o ecg bij hypertensie, diabetes mellitus, kortademigheid, oedeem
- De voorbereiding op de operatie samenvatten
o douchen of wassen
o make-up, nagellak, piercings, sieraden, gebitsprothesen, bril verwijderen
, o van tevoren goed uitplassen (urineretentie komt regelmatig voor)
o premedicatie en operatiekleding
o controleren gegevens
- De aandachtspunten op de recovery benoemen bij algehele en regionale anesthesie
o algehele anesthesie: controle van ecg, bloeddruk, ademhalingsfrequentie en
zuurstofsaturatie (speciaal gelet op de ademfrequentie, omdat bij gebruik van
opiaten ademdepressie kan optreden); bepaling Visual Analogue Scale (VAS )-score;
Aldrete-score (motoriek, ademhaling, circulatie, bewustzijn, kleur) voor bewustzijn
o regionale anesthesie: opletten of het gevoel in de benen terugkomt en ligging benen
- De belangrijkste redenen uitleggen om premedicatie te geven
o verminderen van angst
o sedatie
o amnesie
o verminderen van preoperatieve pijn
o verminderen van de kans op aspiratie van zure maaginhoud
- De verschillende groepen geneesmiddelen die worden gebruikt als premedicatie benoemen
o benzodiazepinen
o opiaten
o anticholinergica
o medicijnen tegen aspiratie (maagzuurremmer of maagontlediging)
- De effecten van benzodiazepinen samenvatten
o angstreductie (onder andere door remming van het limbisch systeem);
o kalmerende werking (sedatie);
o amnesie: de herinnering aan de (onaangename) ingreep gaat verloren;
o anti-epileptische eigenschappen;
o enige spierverslapping
- De operaties en aandoeningen met verhoogde kans op diepveneuze trombose benoemen
o grote abdominale operaties; orthopedische operaties; hoge leeftijd; vetzucht
(obesitas); spataderen (varicosis); kwaadaardige tumoren; voorgeschiedenis met
trombose; kraambed; trauma; hartinfarct, decompensatio cordis;
bypassoperaties/klepoperaties.
- De tromboseprofylaxe benoemen
o subcutane toediening laag moleculair gewicht heparine (LMWH): nadroparine,
daltepatine, tinzaparine, enoxaparine
- De verschillende vormen van anesthesie benoemen en de effecten op het lichaam
o algehele anesthesie (narcose): het hele lichaam is verdoofd, de patiënt is in diepe
slaap, daarna kan hij zich van de operatie niets herinneren.
o plaatselijke anesthesie: een gedeelte van het lichaam wordt gevoelloos gemaakt, de
patiënt blijft wakker
§ regionale anesthesie (‘ruggenprik’ of zenuwblokkade)
§ lokale anesthesie (alleen de operatieplek wordt verdoofd).
- Uitleggen waarom patiënten nuchter moeten zijn voor operaties
o veiligheidsmaatregel: als tijdens de anesthesie de patiënt overgeeft, kan zure
maaginhoud in zijn longen komen (aspiratie) en is er kans op een longontsteking
- Uitleggen wat het nadeel is van inhalatieanesthesie
o inhalatieanesthesie is minder goed te sturen
- Het verschil uitleggen tussen epidurale en spinale anesthesie.
o epidurale anesthesie: anestheticum wordt tussen twee wervels in de epidurale
ruimte gespoten
§ bij operaties beneden gebied navel
§ met katheter kan toediening worden herhaald