LITERATUURGESCHIEDENIS
Middeleeuwen (500-1500 n.C.)
Er kwam een eind aan het Romeinse rijk, er ontstonden Germaanse rijken.
Karel de Grote verovert rond 800 West-Europa en brengt er het christendom, de officiële
taal wordt Latijn.
In de 11e en 12e eeuw gaat het economisch en cultureel beter, tijd van kruistochten en
ridderschap. Geestelijkheid heeft veel macht, romaanse bouwstijl wordt vervangen door
de gotische bouwstijl.
In de 13e en 14 eeuw wordt de welvarende burgerij (3 e stand) belangrijker. Handel en
nijverheid nemen toe. Uitvinding van boekdrukkunst en buskruit hebben grote impact
op de samenleving.
Middeleeuwse samenleving is een standenmaatschappij; absolute gehoorzaamheid aan
iedereen die boven je staat. Schrijver was niet belangrijk; werk vaak anoniem.
Voor 1170 zijn er geen geschreven literaire teksten bewaard gebleven (Oudnederlandse
periode). Eerste geschreven zin: “ Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu,
wat unbidan we nu?”, uit de 11e eeuw.
Na 1170 werden de eerste volksverhalen geschreven, voor die tijd werden verhalen
mondeling overgeleverd en later opgeschreven (orale traditie).
Taal: Middelnederlands/Diets = verzameling dialecten.
Bekende handschriften: Huthemse handschrift en Gruuthuse handschrift.
Kenmerken middeleeuwse literatuur:
Geschreven in dichtvorm; makkelijker om mondeling door te geven als het rijmt.
Volkskunst
Theocentrische denkwijze
Didactisch/moraliserend; er moest wat te leren zijn en duidelijk maken wat goed en
slecht is.
Standenmaatschappij; adel, geestelijkheid, burgerij.
Op hoven van de adel moest je je hoofs gedragen; allerlei regels over gedrag: correct kleden,
tafelmanieren, een ander niet nodeloos kwetsen.
Boerd = plat, realistisch verhaaltje
Sotternie = klucht, kort komisch toneelstuk met platte inhoud.
Voorhoofse romans
Vooral in Frankrijk ontstaan, ook wel Frankische of Karelromans. Rond 1100 opgeschreven.
Vaak historische kern, daaromheen veel verzonnen.
Karel de Grote = hoofdpersoon
Voorhoofs: veel strijd en ruw gedrag tegen vrouwen
Trouw aan koning = belangrijk thema
Bijgeloof en tovenarij
Hoofse romans
,Rond 1150 geschreven, verdeeld in:
Brits-Keltische romans
Oosterse romans
Klassieke romans
Gedrag tegen vrouw is anders, liefde speelt belangrijke rol. Ridders doen alles om geliefde te
veroveren. Hoofs gedrag: beschaafdere omgangsvormen en onderdanig gedrag tegen vrouw.
Brits-Keltische ridderromans
Strijd van Britse helden tegen binnenvallenden Angelen en Saksen wordt verheerlijkt. Koning
Arthur en zijn ridders spelen hoofdrol. Tijdens de zoektocht speelde de graal (Brits-Keltische
toverbeker) een belangrijke rol, later was dit de beker die bij laatste avondmaal gebruikt zou
zijn. Alleen ideale ridder kon de verborgen beker (op graalburcht) vinden.
Oosterse ridderromans
In tijd van kruistochten door contacten met Perzische en Arabische landen. Europese
schrijvers werden beïnvloed; romans hebben een oosterse sfeer (oosterse vorsten met
harems en veel pracht en praal). Ridders zijn dapper maar vechten niet, hoofse liefde =
belangrijkste thema.
Klassieke romans: Van den Vos Reynaerde
In oude India bestonden dierenverhalen, ook Grieken, Romeinen en Germanen. Dieren
hebben daarin vaak menselijke eigenschappen. Meestal kritiek op adel en geestelijkheid
maar niet op burgerij.
In 13e eeuw werden eerste steden door opkomende handel en nijverheid belangrijker.
Burgers wilden niet alleen maar geamuseerd worden, maar zichzelf ontwikkelen en daartoe
kennis vergaren. Hierdoor ontstond didactische literatuur
Jacob van Maerlant: belangrijkste vertegenwoordiger hiervan.
Eerst ridderromans, na 1266 andere werken zo waarheidsgetrouw mogelijk. Geven een goed
idee van wereldbeeld van de middeleeuwer.
Ook kritisch werk.
Eind middeleeuwen: rederijkerskamers belangrijke rol in literatuur. Ontstaan in zuidelijke
Nederlanden uit een soort gilden. Zij vormen met hun individuele opstelling de overgang
naar de Renaissance.
Hielden zich bezig met toneel- en dichtkunst en de kunst van de welsprekendheid.
Belangrijk: de prins (beschermer), de deken (voorzitter), de factor (artistiek leider).
Organiseerden feesten (landjuwelen); toneelstukken werden uitgevoerd, prijzen voor de
mooiste werken.
Elke kamer had een blazoen (wapen) en devies (spreuk).
Dichtvormen beoefend door de rederijkers:
, Het rondeel; gedicht van 8/12/13 regels. 2 rijmklanken, 1 versregel herhaald. 1e, 4e, 7e
zijn gelijk aan de 2e en 8e.
Het acrostichon (/naamdicht); eerste letters van elke strofe vormen de naam van degene
aan wie het is opgedragen.
Het kreeftdicht; regels kunnen van voor naar achter en andersom gelezen worden
zonder dat de betekenis veranderd.
Rond 1000: in kloosters worden door monniken teksten vervaardigd met het doel op te
roepen tot een vromer leven en het ware geloof te verkondigen.
Twee genres uit geestelijke literatuur:
Legende; religieus verhaal met historische kern, berust veel op fantasie, wonderen
komen regelmatig voor.
Exempel; kort verhaal om publiek te overtuigen van het geloof, en om het voorbeeld na
te laten volgen.
Mystiek speelt belangrijke rol; het streven om door gebed, meditatie, onthouding en soms
zelfkwelling te komen tot het opgaan in god.
Abele spelen: abel= fraai, voortreffelijk. Gaan over hoofse liefde.
Geestelijk toneel:
Mysteriespel; gebeurtenissen uit de bijbel
Mirakelspel; door tussenkomst Maria/andere heilige gebeurt er een wonder.
Sinnespel/moraliteit; levensles of geloofswaarheid wordt verkondigd.
Geestelijke liederen werden gezongen op belangrijke feestdagen of in de kerk.
Bekend lied: Kyrie
16E EN 17E EEUW