a blok 2 Begeleiding en communicatie Kerntaken B1-K1: Begeleiden
van kinderen bij hun ontwikkeling (basisdeel) B1-K2: Werken aan kwaliteit
en deskundigheid (basisdeel) Werkprocessen B1-K1-W2: Bereidt de
uitvoering van activiteiten voor B1-K1-W3: Richt ruimten in ter
voorbereiding op activiteiten B1-K1-W4: Stemt de werkzaamheden af met
betrokkenen B1-K1-W5: Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden
van activiteiten B1-K2-W1: Werkt aan de eigen deskundigheid
Wat ga je leren in dit blok? Aan het eind
van dit blok kun je/weet je:
● Activiteiten voorbereiden en uitvoeren in een stimulerende
omgeving
● Passende materialen en ruimten kiezen voor het uitvoeren van
activiteiten
● Stimulerende spel- en leeromgeving creëren, inclusief rijke
taalomgeving
● Communiceren, afstemmen en samenwerken met collega’s zodat je kwaliteit
biedt
● Werken met de principes van
kinderparticipatie
● 21ste eeuw vaardigheden bij kinderen
stimuleren
● Persoonlijk ontwikkelplan (POP) opstellen en uitvoeren waardoor jij jouw
deskundigheid verder ontwikkelt
● Welke actuele wet- en regelgevingen er zijn en wat de actuele visie op pedagogisch
werk is ● Eigen deskundigheid ontwikkelen en met anderen delen Kennis, vaardigheden, inzicht en
beroepshouding
B1-K1-W2 Bereidt de uitvoering van activiteiten voor & B1-K1-W3 Richt ruimten in ter
voorbereiding op activiteiten & B1-K1-W5 Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden
van activiteiten Basiskennis: ontwikkelingspsychologie, ontwikkelingsgebieden waaronder
specifiek taalontwikkeling en taalstimulering, stimulerende omgeving, uitdagende
materialen Basisvaardigheden: observeren, pedagogische interactievaardigheden, voor
leesvaardigheden, kinderen motiveren, methodisch werken, motorische en creatieve
vaardigheden, sociale vaardigheden, kinderparticipatie toepassen, werken met een groep,
afwijkende ontwikkeling herkennen, planmatig werken Inzicht: je eigen rol bij de
begeleiding en ontwikkelingsstimulering van kinderen Beroepshouding: efficiënt,
methodisch, milieubewust en kostenbewust werken, creatief en flexibel reageren op de
mogelijkheden van de kinderen, initiatiefrijk en zelfstandig zijn, respectvol B1-K1-W4
Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Basiskennis: je eigen functioneren en
gevolgen van je eigen handelen op anderen en op de situatie, overlegmomenten in je
werk Basisvaardigheden: evalueren, feedback geven en ontvangen, gesprekstechnieken
toepassen, rapporteren, sociale vaardigheden toepassen, overleggen en vergaderen
Inzicht: gevolgen van je eigen handelen inzien Beroepshouding: open, sociaal en
communicatief
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid Basiskennis: recente ontwikkelingen in
het werkveld, wetgeving Basisvaardigheden: evalueren, feedback geven en
ontvangen, gespreksvaardigheden toepassen, naar jezelf kijken (reflecteren), teksten
lezen, presenteren Inzicht: het belang van je eigen deskundigheid blijven ontwikkelen
en actief met anderen delen Beroepshouding: initiatiefrijk, leergierig en zelfstandig
zijn, permanent leren Voortgangstoets
, ● PGW-VGT-02: Voortgangstoets “Begeleiding en communicatie” Toetsing op kennis,
inzicht en vaardigheden op het gebied van (leer)omgeving, materialen, activiteiten
voorbereiden en begeleiden, taalrijke omgeving, communicatie, samenwerking, eigen
deskundigheid. De toets wordt afgenomen aan het einde van het blok en bestaat uit 30
meerkeuzevragen. De duur is maximaal 60 minuten. Het resultaat wordt uitgedrukt in een cijfer 1-10 met 1 decimaal. Je moet
minimaal een 5,5 halen voor een voldoende resultaat.
Samenvattingen Blok 2
Boek ontwikkeling &
activiteiten
Hoofdstuk
2
2.2 Activiteit is een bezigheid die bestaat uit één of meer handelingen. Eigenlijk met je altijd bezig met een activiteit, een
leven zonder is niet denkbaar. Zelfs slapen is een activiteit want je verwerkt de indrukken
van de dag. Dichtbij het begrip activiteiten liggen de begrippen sport en spel. Spel is een
activiteit waarbij plezier en ontspanning centraal staan. Meestal gelden er bepaalde
spelregels. Sport is een fysieke of mentale activiteit waarbij het erom gaat de beste prestatie
neer te zetten binnen vooraf vastgestelde regels. Deelnemers strijden tegen elkaar of tegen
zichzelf. Bij prestatie gaat het om kracht, behendigheid en/of denkvermogen.
Een activiteit is nooit zinloos en heeft altijd een motief, een reden om bepaalde activiteit te
ondernemen, ook kan het afhankelijk van de situatie verschillende motieven hebben. VB:
Renée belt vriendin omdat ze ergens mee zit, Renée belt vriendin om afspraak te maken. Bij
een activiteit is het belangrijk om over je motief na te denken, waarom wil je deze activiteit
doen?, wat is je doel?. Ook hebben activiteiten een gevoelswaarde, het kan bijvoorbeeld
leuk, gezellig, vermoeiend, leerzaam of noodzakelijk zijn. Dezelfde activiteit kan bij
verschillende mensen verschillende gevoelswaarde oproepen. Als je een activiteit bedenkt
moet je kijken naar de gevoelswaarde van je doelgroep, dit moet je uitgangspunt zijn en niet
wat jij leuk vindt.
2.3
Je kan activiteiten indelen in vaste en vrije activiteiten. Vaste activiteiten staan vast op het
programma en kan je weer indelen in Dagelijkse activiteiten en Doelgerichte activiteiten.
Vaste dagelijkse activiteiten zijn bv: opstaan, jezelf wassen, aankleden, boodschappen
doen en afwassen. Doelgerichte activiteiten staat het doel wat je wilt bereiken met die
activiteit voorop. Je streeft gedragsverandering na en de activiteit is het
middel. Er is een duidelijk plan. Kenmerkend is voor een vaste activiteit is dat ze het ritme
van de dag bepalen en structuur aan het leven geven. Vrije activiteiten kiezen cliënten zelf
uit of kiezen ze of ze wel of niet meedoen. ́ Gestructureerd vrij spel ́ houdt in dat de
spelkeuze niet geheel vrij is voor kinderen en dat er nog steeds regels gelden. Als
pedagogisch begeleider moet je vrije activiteiten begeleiden, soms is ingrijpen nodig.
,2.4
BELANGRIJK
Je kan activiteiten ook indelen door te kijken naar welke bezigheid er centraal staat. Je hebt
verschillende soorten categorieën:
● Ontspanningsactiviteit is het ontsnappen en/of samen met anderen plezierig bezig
zijn. Het zijn voornamelijk activiteiten die mensen in hun vrije tijd doen. Een belangrijke
eis is dat de deelnemer vrij is om te kiezen wat hij wil doen. Wanneer het een
verplichting is valt het niet meer onder ontspanningsactiviteit. Mensen kunnen zeker wat
leren bij deze activiteit. De doelen van deze activiteit zijn: -ontspannend bezig zijn -
afleiding bieden - ervaren van plezier - verveling voorkomen of tegengaan - samen met
andere bezig zijn - op een plezierige, actieve manier de tijd door - anderen ontmoeten
brengen. Je spreekt ook wel van vrijetijdsactiviteit of recreatieve activiteit.
● Creatieve activiteiten staat het maken van iets nieuws naar eigen inzichten centraal.
Het is een open activiteit waarbij kinderen veel vrijheid hebben en telkens moeten
beslissen hoe iets eruit komt te zien. Het kind kan volop experimenteren. Het
eindproduct is niet heel belangrijk. Doelen hierbij kunnen zijn:
- gebruik van fantasie - verbeteren van het eigen
probleemoplossende vermogen - ontdekken van verschillende
mogelijkheden en nieuwe wegen - zelfontplooiing - vergroten van
zelfvertrouwen. Het heet ook wel beeldende activiteiten.
● Expressieve activiteiten, het uiten door middel van woord en gebaar staat centraal,
denk aan activiteiten als drama (toneel), dans en muziek. Expressief wil zeggen dat je
ergens op een sterke manier uitdrukking aan geeft, bv gevoelens. Kinderen en jongeren
laten iets zien van zichzelf, van wie zij zijn en van wat zij voelen, denken , willen en
vinden. Doelen kunnen zijn:
- Bewustwording van het eigen lichaam - stimuleren van
emotionele ontwikkeling - stimuleren van zintuigelijke
ontwikkeling - stimuleren van taalontwikkeling - ontwikkelen
van gevoel en ritme en bewegingsexpresie. - ontwikkelen
van de ruimtelijke oriëntatie.
● Culturele activiteiten, het bezoeken van voorstelling, festival, evenement of museum.
Kinderen maken kennis met zaken van Nederlandse en niet-Nederlandse cultuur. Bij
culturele activiteiten kunnen allerlei culturele uitingen centraal staan : communicatie,
uiten van emoties, taal, geschiedenis van het land, feesten, rituelen, de mensen die in
het land wonen of woonden, enzo. Kinderen leren de positieve kanten en mogelijkheden
van verschillen tussen mensen. Doelen kunnen zijn:
- Ontmoeting en recreatie - kennismaken met het begrip krijgen voor culturele
diversiteit. - bevorderen van welzijn en integratie - kennis krijgen over en
waardering ontwikkelen voor aspecten van cultureel
erfgoed.
● Zelfzorgactivieiten, ligt op het terrein van ADL (Algemene dagelijkse
levensverrichtingen) of HDL (huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen). Het gaat om
handelingen die mensen iedere dag verrichten zoals eten,wassen en aankleden. BIj HDL
gaat het om de was doen, strijken, stofzuigen en zichzelf verzorgen, handelingen die niet
noodzakelijk zijn. Het aanleren van deze vaardigheden gebeurd spelenderwijs, maar in
een activiteit kun je er ook nadrukkelijk aandacht aan besteden. Vaardigheden kunnen
goed centraal staan tijden een activiteit. Ze hebben als doel:
, - behouden en vergroten van eigen zelfredzaamheidsvaardigheden -
het versterken van het gevoel van eigenwaarde - het verminderen
van gevoelens van afhankelijkheid - leren zorgdragen voor zichzelf -
leren zorgdragen voor een prettige en schone leefomgeving
● Sport- en spelactiviteiten, het actief bezig zijn door middel van sport of spel.
Worden vaak in een groep gedaan ; voetbalwedstrijd, monopoly, klaverjassen.
Sommige kun je ook alleen doen; fietsen, wandelen, spelen in de speeltuin of een
computerspelletje. Doelen zijn:
- het behouden en vergroten van (motorische) vaardigheden en conditie. - het
onderhouden van sociale contacten (als je het met anderen doet) - leren
overleggen en samenwerken - het verstrekken van saamhorigheidsgevoel -
het verbeteren van incasseringsvermogen - het trainen van
doorzettingsvermogen - plezier hebben, zich uitleven Het is vaak een
bewegingsactiviteit dit is belangrijk omdat veel kinderen en jongeren weinig
bewegen. Bewegen is goed voor: - lichaam en conditie
- ontwikkeling van de motoriek
- ontwikkeling van de hersenen
- voorkomen van overgewicht.
Kinderen bewegen voldoende als tenminste 60 minuten per dag matig intensief
bewegen.
● Educatieve activiteiten ( leeractiviteit of ontwikkelingsactiviteit), leren staat centraal.
Het staat voor het leren van taal, rekenen, algemene ontwikkeling, het verdiepen in
bepaald onderwerp. Doel is :
- het aanleren en vergroten van kennis en vaardigheden -
het ontplooien van jezelf - het verbeteren van de
maatschappelijke integratie.
● Arbeidsmatige activiteiten, deze activiteiten zul je niet snel mee maken. Het gaat
om het maken van goederen en verlenen van diensten, zonder een te hoge loon.
Vooral oudere en mensen met een beperking verrichten arbeidsmatige activiteiten.
VB: keramiek producten maken, werken in de tuin, koffie en thee serveren. Doel is:
- een zinvolle besteding van de dag - het ontplooien
van jezelf - een zinvolle bijdrage aan de maatschappij
leveren - het hebben van sociale contacten.