In dit document zijn de hoorcolleges van Hogeschool Leiden Market research 2 samengevat en verder is de informatie die nog ontbrak uit het hikkende hekjse toegevoegd.
Market research 2 hoorcolleges
Hoorcollege 1 (univariaat)
Populatie → is iedereen
Als je een onderdeel van de populatie onderzoek wordt het een steekproef. Steekproef is dus een
onderdeel van de populatie.
Voorbeeld: Je hebt 40 mensen onderzocht van je sportschool. Is dat een steekproef of een
populatie?
- Hangt er vanaf hoeveel mensen er sporten.
- Want als er in totaal 40 mensen sporten en je hebt ze alle 40 onderzocht dan is het een
populatie.
- Maar als er in totaal 200 mensen sporten en je hebt er 40 onderzocht dan is het een
steekproef.
Parameter →
- Spreken we altijd over Griekse of Latijnse letters.
- Gaat altijd over de populatie.
- Heet voor het gemiddelde een µ (spreekt het uit als mu)
Variabele →
- Kan een ding zijn van je populatie, maar gaat vaak over je steekproef.
- Naamsbekendheid is eigenlijk een steekproef.
Schatter →
- Iets wat een schatting geeft
Meetniveaus →
- Laagste meetniveau is nominale schaal
- De schaal bepaalt welke analyse je kunt doen
Nominale schaal →
- Elke variabele heeft een meetniveau nominaal
- Voorbeeld : geslacht / adres
- Er zit geen echte/vaste waarde aan het meetniveau
Ordinale schaal →
, - Er zit een ordening in
- Een ordinale schaal heeft ook een nominale schaal
- Voorbeeld : boeken op verschillende niveaus zoals thriller en romantiek
Intervalschaal →
- Interval is de afstand tussen twee punten
- Voorbeeld : op welk tijdstip shoppen mensen
- Zit ook een nominale schaal in en een ordinale schaal, want je hebt verschillende uren.
Ratioschaal →
- Zit altijd een absoluut nul punt in
- In tijdstip zit geen 0 punt, maar bij klanttevredenheid bijvoorbeeld wel want dat kun je
meten van 0 tot 10. Schoolcijfers zijn ook geen ratioschaal want je kunt geen 0 halen.
- Voorbeeld : besteding studieboeken en internet
Formule →
- Kleine n staat voor (steekproef)grootte
- Hoofdletter N is populatiegrootte
- Σ is som (dus je telt iets bij elkaar op)
- X is de waarde waar het omgaat
- x i is de individuele waarde (is 1)
- x is het gemiddelde
Om het gemiddelde te weten van de steekproef tel je alle individuele waarde van x op en die deel ik
door de grootte van de steekproef
Voorbeeld: 3 heren van 24, 23 en 25. Die tel ik bij elkaar op 24 + 23 + 25 = 72 (x). Dit doe je gedeeld
door 3 (n), dus het gemiddelde is 72/3= 24.
Centrummaten zijn;
- Modus → meest voorkomende getal
- Mediaan → het middelste getal. Je moet wel de getallen neerzetten van laag naar hoog
alleen dan kun je het middelste getal zien.
- Gemiddelde → alle waarde delen door de grootte
Mediaan is belangrijk, omdat het een inschatting geeft van hoe de opbouw is, ook wel indicatie van
hoe de spreiding is.
Spreidingsmaten
- Spreiding bepaald hoeveek je had moeten inkopen
- µ Gemiddelde →
- σ Standaard dev populatie →
, 2
- σ Variantie populatie →
Formule σ 2
- Hoofdletter N is populatiegrootte
- Σ is som (dus je telt iets bij elkaar op)
- x i is de individuele waarde (is 1)
- µ Gemiddelde
Voorbeeld:
- x is 15
- µ is 24,18
- n is 12
Stap 1 x i - µ = 15 – 24,18 = - 9,18. Stap 2 we zetten het in het kwadraat, dus 9,18² = 84,27 (bij
kwadraat kom je altijd uit op een plus getal).
De som van de individuele waarde min µ. Dit staat tussen haakjes dus doe je als eerst en daarna doe
het in het kwadraat. En daarna deel je hem door N.
Hoe hoger σ 2 hoe breeder de spreiding is (je moet wel letten op de context is namelijk niet altijd zo
maar wel heel vaak).
Je zet het in het kwadraat zodat je nooit op nul uitkomt.
Het tegenovergestelde van het kwadraat is de wortel. Als je dus de wortel wilt berekenen dan
bereken je de standaar deviatie. Deviatie betekent afwijking, dus ook wel standaard afwijking.
Als je van iedereen de standaard afwijking weet en die in het kwadraat zou zetten dan heb je de
variantie (σ 2 ¿ of te wel de spreiding van iedereen.
Dit betekent dat als je een standaard deviatie hebt van 2 en je zet hem in het kwadraat 2 x 2 = 4, dan
is de variantie dus 4.
De standaardafwijking bereken je van het gemiddelde. Voorbeeld: gemiddelde is 15 en in maart was
het 20, dus de standaard afwijking is voor maart 5.
- Benoem altijd het gemiddelde en de variantie. Alleen dan krijg je een echt goed beeld van de
spreiding en hoe goed je het doet.
Het verschil in tekens tussen een steekproef en een populatie zijn:
- Bij een steekproef s en s²
- Bij een populatie σ en σ 2
- Gemiddelde bij een steekproef x
- Gemiddelde bij een populatie µ
- Bij een steekproef heb je een kleine letter n voor de steekproefgrootte
- Bij een populatie heb je een hoofdletter N voor de populatiegrootte
- Bij een steekproef reken je met -1 na de n onder de streep (je rekent met n-1 om te
corrigeren. Je deelt dus bijvoorbeeld door 11 maanden inplaats van 12, want 12 – 1 = 11)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Victoriagroenewoud. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.