Onderwijspsychologie
College 1
Didactische driehoek:
- Leerling
- Leraar
- Leerstof
Is leren altijd in een context of kun je in je eentje met een boek ook heel
goed leren?
Duurzaam leren: op langere termijn kunnen onthouden. Boek: leren moet
duurzaam zijn.
Leren vs. onderwijzen: niet alles leer je op school.
Wat is nu leren? Boek:
‘’Duurzame gedragsverandering als gevolg van (herhaalde) ervaring en/of
oefening’’.
Vormen van leren:
- Formeel leren (schools en intentioneel, van te voren vastgelegde
leerdoelen en toets)
- Informeel leren (incidenteel en spontaan)
- Non-formeel leren (incidenteel en spontaan. Geen leerdoelen of
certificering, niet ‘verplicht’, wel cursus volgen)
Soorten kennis:
- Declaratief: knowing what and why (feitjes, inzicht)
- Procedureel: knowing how (hoe kom ik aan dat antwoord?)
- Situationeel: cultuurgebonden waarden, ervaringen en attituden
Hoofdsoorten van leren:
- Cognitief leren: memoriseren van feiten, inzicht bij problemen (nieuwe
situaties)
- Sociaal affectief leren (gevoelsleven, houdingen, attitudes)
- Psychomotorisch leren (vaardigheden, automatiseren)
Leren versus rijping
- Rijping van het lichaam en hersenen (nurture)
- Gevoelige perioden heb je als adolescent
Rijping en leren samen = ontwikkeling.
Leerstijlen:
‘Wijze waarop mensen aspecten van de omgeving waarnemen’
- Kolb
- Vermunt
Vermunt: welke richting geef je aan het leren?
, Als je mijn leerstijlen gebruikt in je les dan denk je er als docent bij na
welke richting je je leerlingen op wil sturen wat betreft leren.
- Betekenisgericht (diepgaand, intern, gestuurd, opbouw van kennis,
persoonlijke interesse)
- Toepassingsgericht (concreet, intern-extern gestuurd, gebruik van
kennis, beroepsgericht)
- Reproductiegericht (oppervlakkig, extern gestuurd, opname en
reproductie van kennis, diploma- en toetsgericht)
- Ongericht: (nauwelijks cognitieve verwerking, stuurloos, wil samen
leren, ambivalent)
Als je weet met welke intentie je leerlingen in je les zitten, kan je daar iets
mee. Differentiatie in de klas.
Kolb: welke voorkeur verleen je om te leren en uit welke processen bestaat
het leren?
- Leren is een cyclisch proces
- Het doorlopen van het proces zet een leerling aan tot leren
- Vier leerstijlen: Doener (concreet ervaren), denker (begripsvorming),
beslisser, dromer
Kolb: vanuit je persoonlijkheid een voorkeur voor leren. Vermunt: voorkeur
voor leren staat niet vast, je leert in een context. Kolb: leren is een cyclus
proces.
College 2
Vermunt: je leert in verschillende richtingen. Soms ben je bij een uur
reproductiegericht, soms toepassingsgericht, soms betekenisgericht. Dat
kan per lesuur verschillen.
Kolb: cyclus doorlopen is leren.
Kolb: je hebt één leerstijl.
Vermunt: je hebt meerdere leerstijlen.
Leerdoel college 2: De student is in staat de verschillen en
overeenkomsten tussen de drie leervormen van het behaviorisme te
beschrijven en aan te geven wat de consequenties van die vormen zijn
voor de onderwijspraktijk.
Behaviorisme
Hoe beïnvloeden externe factoren (leer)gedrag van mens en dier?
- Tabula rose = een ongeschreven blad. Leerlingen zijn een
ongeschreven blad, waar jij de toekomst op kunt schrijven. De mens is
kneedbaar, conditioneerbaar.
- Waarneembaar gedrag staat centraal. Er wordt gefocust op wat men
ziet, niet wat er in het hoofd afspeelt. Input – blackbox - output. Wat er
gebeurt in de black box interesseert ze niet zo.
- Er is een stimulus. Als je dat maar blijft herhalen krijg je een respons,
het waarneembaar gedrag wat je van de leerlingen wil hebben.