Formeel recht = regels en proces.
Materieel recht = materie.
Objectieve rechten = geschreven wetten en regels.
Subjectieve wetten = de bevoegdheid om de politie te bellen wanneer een misdrijf
opgemerkt wordt.
Rechtsbronnen:
Jurisprudentie
De wet
Verdragen
Jurisprudentie = verzameling van rechtelijke uitspraken.
De wet is niet altijd duidelijk of volledig -> rechters zijn soms genoodzaakt een wet
nader uit te leggen of aan te vullen.
Rechters hebben geen formele verplichting om jurisprudentie te gebruiken. Ze doen
dit wel ten behoeve van de rechtszekerheid, dit voorkomt verschil in uitspraken.
Hoofdstuk 9 (werkcollege 2, week 1)
Publiekrecht = verticale verhouding tussen overheid en burger.
Kenmerken van een staat:
De aanwezigheid van een volksgemeenschap.
Deze volksgemeenschap bevindt zich op een afgegrensd gebied.
Binnen de volksgemeenschap is er een orgaan die de hoogste macht heeft.
De staat moet erkend worden door andere staten, meeste juristen VN.
Kenmerken van een democratische rechtsstaat:
Er is sprake van een democratie;
Legaliteitsbeginsel;
Scheiding der machten;
Onafhankelijke rechtsspraak;
Eerbiediging grondrechten.
,Checks en balances:
Checks = de machten houden onderling toezicht op elkaar.
Balances = de machten werken onderling samen.
Decentralisatie = staatsmacht is niet alleen in handen van de centrale overheid
maar ook in die van lagere overheden.
Functionele spreiding = er zijn aan openbare lichamen specifieke bevoegdheden
gegeven om een bepaald doel te realiseren.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat:
Bevoegdheden die in eerste instantie door lagere overheden worden
uitgeoefend, kunnen altijd door de centrale overheid worden overgenomen.
Hogere overheden oefenen controle uit over lagere overheden.
Klassieke grondrechten = gebieden die de overheid niet mag betreden.
Sociale grondrechten = aan de overheid wordt de opdracht verstrekt zich tot het
uiterste in te zetten, een bepaalde situatie te bewerkstelligen.
Kabinet = ministers en staatssecretarissen.
Regering = ministers en koning.
Wetgevende bevoegdheid = regering en Staten-Generaal tezamen.
Hoofdstuk 10 (werkcollege 1, week 2)
Wetten in materiële zin = algemeen verbindend voorschrift.
Wetten in formele zin = een wet die alleen door de regering en Staten-Generaal
gezamenlijk kan worden veranderd en/of aangevuld (art. 81 GW).
—-> wetten kunnen zowel materieel als formeel zijn.
Wet- en regelgeving:
Regering -> Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
Minister -> ministeriële regeling
Provinciale staten -> provinciale verordening
Gemeenten -> gemeentelijke verordening
Bestuur van de waterschap -> waterschapsverordening
, Attributie = bevoegdheid wordt door de wet toegekend.
Delegatie = een dergelijke bevoegdheid wordt door het orgaan overgedragen aan
een ander. (Niet altijd toegestaan).
Subdelegatie = wanneer een bevoegdheid twee keer wordt overgedragen.
Mandaat = een bestuursorgaan draagt aan bijv. een ambtenaar op om de uitvoering
van zijn bestuursbevoegdheid op zich te nemen. Het orgaan zelf blijft nu wel
verantwoordelijk.
Totstandkoming wetten in formele zin:
1. Voorbereiding departement
2. Behandeling ministerraad
3. Advies Raad van State
4. Behandeling Tweede Kamer
5. Behandeling Eerste Kamer
6. Ondertekening koning
7. Ontstaan wet
8. Plaatsing in Stb
9. Datum inwerkingtreding
De regering en Kamerleden hebben het recht van initiatief.
Hoofdstuk 10 (Werkcollege 2, week 2,)
Verticale verhoudingen = verhoudingen tussen overheidsorganen en de burgers die
daaronder vallen.
Feitelijke handelingen = handelingen zonder dat een bepaald rechtsgevolg beoogd is.
Rechtshandelingen = heeft betrekking op juridisch-relevante feiten waarbij het rechtsgevolg
door partijen gewild is.
Privaatrechtelijke rechtshandeling = handeling waarbij het gevolg uitdrukkelijk gewild is.
Publiekrechtelijke rechtshandeling betreffen:
Een taak in het kader van algemeen belang;
Eenzijdige publiekrechtelijke rechtshandeling
o Bijv: besluit van algemene strekking en beschikking
Meerzijdige publiekrechtelijke rechtshandeling
o Bijv: twee bestuursorganen werken samen t.b.v. publieke taak.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper alexandraal-aidi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,79. Je zit daarna nergens aan vast.