Woensdag 15 september 2021
Inrichting en interacties onderwijs = een culturele constructie
Invloed en werking van cultuur(verschil) en migratie op het opgroeien, opvoeden &
leren van kinderen.
- Ontwikkeling van kinderen en jeugd in cultureel diverse samenleving.
- Aandacht voor vraagstukken in de actualiteit, in relatie tot pedagogiek.
- Culturele responsiviteit en interculturele competenties.
Stellingen
- De rol van (de eigen) cultuur in de opvoeding en onderwijs wordt bij uitstek
duidelijk in cross-cultureel perspectief
Voorbeeld: Als kind kun je redelijk brutaal zijn tegen ouders in Nederland, je grenzen
aangeven etc.
- Een dikke Nederlandse nationale identiteit beïnvloedt de integratieprocessen van
migranten en hun kinderen (Ghorashi)
1. Cultuur (begrip) -> opvoeding
Wat is cultuur? Antropologen over cultuur:
Cultuur is een gedeeld systeem van kennis en betekenisgeving (Keesing)
Gedeelde werkelijkheid over wat goed is voor het kind (Harris)
Cultuur is aangeleerd: gezin verantwoordelijk voor enculturatie → de inwijding van
jonge mensen in de cultuur waarin zij leven, dit gebeurt door ouders, grootouders en
docenten.
Culturele transmissie en gezin: wederzijdse beïnvloeding, in gezinnen wordt cultuur
doorgegeven. Cultuur kan niet blijven voortbestaan als gezinnen het niet doorgeven,
geen transmissie is dus geen doorgave van cultuur.
Amy Schalet: ‘Not under my Roof’, Parents, Teens and the Culture of Sex.
- Een crossculturele vergelijking naar de heteroseksuele opvoeding in de
middenklasse VS en NL.
- Seks was gevaarlijk, zorgde voor problemen en moeilijkheden. Vooral de meisjes
moeten oppassen want die kunnen zwanger worden.
Cultuur als kennis en betekenisgeving:
VS: Seks=gevaarlijk! Vooral voor meisjes
NL: Seks kan normaal onderdeel adolescentie zijn
Culturen voeden ideeën en waarden over de opvoeding
VS: Stabiel romantisch samenzijn van tieners bestaat niet.
NL: Tienerseks past binnen een langdurige romantische relatie.
Culturen beïnvloeden dus opvoedingspraktijken
VS: Teenage sex? Not under my roof!
NL: Seks mag thuis, juist graag thuis (monitoring)
Cultureel Psychologisch model – Whitening (Harkness&Super)
1) Is sociaalhistorische ontwikkeling in een samenleving heeft gekend, zijn van invloed
op...
2) manieren van opvoeden en verzorgen, die samen leiden tot…
,3) ‘semi’ permanente effecten op de leden van een samenleving
4). Die effecten manifesteren en projecteren zich als uitingen in onze samenleving, →
systeem van betekenisgeving.
Er wordt een soort causaliteit verondersteld van A naar B, maar het kan natuurlijk ook
onderling andere invloeden hebben.
Bronfenbrenner Ecologisch ontwikkelingsmodel – sociaalecologisch
Microsysteem: directe contacten die het
kind heeft in zijn omgeving met anderen,
inc. het geheel aan rollen, relaties,
activiteiten die dat oplevert. Belangrijkste
is het gezin. Andere culturen kan dat de
hele familie zijn.
Het mesosysteem: het geheel van
microsystemen waarvan een kind deel
uitmaakt en in participeert.
Exosysteem: bestaat uit formele en
informele sociale structuren rondom het
kind. Werk ouders, school
Macrosysteem: betrekking op de manier waarop de instellingen in de samenleving op
macroniveau geregeld zijn.
Harkness & Super
Developmental niche spitst zich toe op de culturele dimensies van de omgeving waarin
kinderen opgroeien aan de hand van drie subsystemen
1) De fysieke en sociale settings waarin een kind leeft
2) Gewoontes van verzorging en opvoeding
3) De psychologie van de opvoeders
Groot cultuurverschil in opvoeding van baby’s.
De fysieke en sociale ‘settings’ waarin een kind leeft:
Weke verzorgers er (hoe vaak) zijn en wat zijn doen bepaalt het type interactie, wat het
sociaal gedrag beïnvloedt.
Voorbeelden van Kipsigis stam in Kenya
- Voortdurende nabijheid moeder → Pediatrische opvoedingsstijl
- Slaappatronen
2) gewoontes van verzorging en opvoeding
Gedrag strategieë n om om te gaan met kinderen van een bepaalde leeftijd(fase)
,Voorbeelden Nso stam Kameroen (Keller, 2003)
- Gewoonten gericht op motorische ontwikkeling
- Eten en emotie regulering → Pediatrische opv. stijl
3) de psychologie van de opvoeders
Culturele denkmodellen voor opvoeding = “Parental ethnotheories” → Ouders putten
hieruit om op te voeden, Opvoedingsdoelen.
Voorbeelden Nso stam Kameroen (Keller, 2003)
En Kipsigis stam in Kenya (Harknes & Super, 1986)
Opvoedingsdoelen: gehoorzaamheid en verantwoordelijkheid, dat vonden de ouders
heel belangrijk om het kind mee te geven.
Voorbeelden Duitsland (Keller, 2003):
Opvoedingsdoelen: initiatiefrijkheid, verbaal sterk, uniciteit
Door samenspel van door cultuurbepaalde psychologie van de opvoeders en de
gewoonten van opvoeding, worden twee prototypen van opvoedingsstijlen zichtbaar:
Situationele opvoeding: iets onbewuster leren, functioneel leren, voor praktische
doeleinden (huishouden).
Intentionele opvoeding: bewust leren, cognitief, kennis samenleving.
Grootste migranten in Nederland
24,4 procent van de bevolking heeft een migratie achtergrond (jongeren: 27%). Een
derde van hen heeft een westerse migratie achtergrond en twee derde heeft een niet-
westerse migratie achtergrond. (Waarvan de helft tweede generatie). Grote niet westerse
groepen: EVEN CHECKEN IN PP OF DIT KLOPT.
Perspectieven op migratie:
- Vluchten voor geweld als oorzaak voor migratie
- Push/Pull theorie van migratie, economische migratie
- Migratie als livelyhood strategie
- Gevolgen migratie ontwikkeling van het kind: Familierelaties, opvoeding,
onderwijs
Halleh Ghorashi
Identiteitsconstructies ontvangende samenleving beïnvloeden de invoeging/absorptie
van nieuwkomers en hun kinderen:
Verenigde Staten: Iraanse vrouwen konden prima mengen in gemeenschap. Ze voelden
zich thuis, hebben zich namen toegeëigend, Iranian American. Nationale
identiteitsconstructie staat een koppelteken inwoner toe. DUNNE IDENTITEIT. Hiermee
wordt bedoeld dat er een aantal waarden zijn die je moet onderschrijven, democratie,
vrijheid etc., maar als je dat doet mag je nog wel aan de slag gaan met je eigen identiteit.
Nederland: Een land met veel minder lange migratiegeschiedenis. Er is veel minder
bekendheid met het migratiefenomeen. DIKKE IDENTITEIT. Hiermee wordt bedoeld dat
mensen het lastig onder woorden kunnen brengen, maar er is een duidelijk beeld van
hoe Nederlanders zien wat bij Nederland past en wat niet. Er is een duidelijke
aanwijzing wat Nederlands is, maar er ontbreekt een toelichting. De identiteit heeft
zichzelf nooit hoeven uitleggen, het was iets vanzelfsprekends.
, Vb: impact van culturele dimensie HS op meso systeem van Bronfenbrenner.
Plekken waar kinderen veel tijd besteed, opa en oma, kinderopvang, school etc. =
allemaal microsystemen die samen het mesosysteem creëren.
Vb: de invloed van cultuur op het crèche gebruik.
- Fysieke settings
- Gewoontes van verzorging
- Psychologische opvoeders
Nederland ten opzichte van Zweden. Kinderen in Zweden worden juist in het eerste jaar
thuisgelaten, om de band tussen ouder kind goed te krijgen, geen gebruik van
kinderopvang. Na dat eerste jaar fulltime kinderopvang. Kinderen brengen heel wat
dagen door op de opvang met heel veel andere kinderen.
Nederlandse kinderen zitten veel bij vrienden van de ouders, opa en oma, andere oppas
en dat vindt men dan beter dan de opvang. Je ziet dat er in het Nederlandse model veel
meer conflict voorkomt in het mesosysteem, planning regeling en afspraken kosten veel
moeite, hoe ga je alles managen. In Zweden kun je de kinderen de hele dag bij de opvang
brengen en klaar. Kost ook bijna niks.
Woensdag 22 september 2021
Artikel Cigdem Kagitçibasi
Socialisatie collectivistische en individualistische culturen.
Er bestaat een goede afstemming tussen de cultuur orientatie in een samenleving, de
leefomstandigheden, en de opvoeding die kinderen krijgen.
Crosscultureel perspectief
NW migranten gezinnen nemen tijdens acculturatie processen deels
opvoedingskenmerken over de hoogmoderne urbange samenleving over, echter
collectivistische cultuurelementen blijven aanwezig.
Model van Cigdem Kagitçibasi (2013) ontwikkelingspsycholoog Turkije/VS
Grondlegger van denken over opvoeding in collectivistische versus individualistische
culturen. Je kunt in haar werk het sociaalecologische perspectief van Bronfenbrenner en
het culturele frame van HS herkennen.
Het soort opvoeding die kinderen krijgen. Twee uitersten tegenover elkaar geplaatst,
individualistisch en collectivistisch.
Collectivistisch = Familiemodel van materiële en emotionele afhankelijkheid
Individualistisch = Familiemodel van materiële en emotionele onafhankelijkheid
Patrilineair = afstamming via de mannelijke lijn, dochters moeten op huwbare leeftijd
vertrekken naar de familie van de huwbare zoon.
Belangrijkste verschil wat zij heeft vastgesteld is verbondenheid versus
onafhankelijkheid. In niet-Westerse patrilineaire culturen bestaat er een familiemodel
van materiële en emotionele afhankelijkheid. In een Westerse urbane stedelijke cultuur
geldt een familiemodel van materiële en emotionele onafhankelijkheid