STRAFRECHT 2
WEEK 1
Opzet en culpa
Bouwt voort op strafrecht 1 (beslissingsmodel)
Week 1: opzet en culpa
Week 2: strafuitsluitingsgronden, in het bijzonder noodweer(exces) en
ontoerekenbaarheid
Week 3: poging en voorbereiding
Week 4: daderschap van natuurlijke personen en rechtspersonen (art. 51 Sr)
Week 5-7: deelneming
o Wanneer is iemand een uitlokker of medeplichtig aan een strafbaar feit?
Voorwaarden voor strafbaarheid: structuur van het strafbare feit
1. Een gedraging verrichten
Een handeling, soms een nalaten
2. Die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving
beantwoordt
3. Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. En aan schuld te wijten/verwijtbaar is (geen schulduitsluitingsgrond) = element
Vertaling naar strafprocessueel beslissingsmodel ex artikel 350 Sv (materiele vragen)
1. Ten laste gelegde feit bewezen? Nee vrijspraak
2. Bewezenverklaring een strafbaar feit? = kwalificatiebeslissing
= voorwaarden 1 en 2 (vorige slide):
1. Gedraging
2. Die aan bestanddelen van de delictsomschrijving beantwoordt
3. Is de dader strafbaar? = geen strafuitsluitingsgrond
= voorwaarden 3 en 4 (vorige slide):
3. Gedraging wederrechtelijk is (geen rechtvaardigingsgrond) en
4. Aan schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond)
4. Sanctie?
NB: bij sommige delicten afwijkingen van dit systeem (in het bijzonder culpose
gevolgsdelicten, zie hierna)
Opzet en culpa zijn bestanddelen van een delict alle misdrijven kennen opzet of culpa als
bestanddeel deze moeten dus in de ten laste legging zijn opgenomen opzet en culpa
moet dus bewezen worden verklaard (niet aannemelijk) aan de orde bij de 1e materiele
vraag in plaats van bij de derde
,Opzet
Arrest Chest Bump
- Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat: "hij … opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten R.), met kracht tegen het (boven)lichaam heeft geduwd,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden."
- Uit bewijsmiddelen blijkt: verdachte ging heel dicht voor het slachtoffer staan en
duwde met kracht met zijn borstkas tegen de borstkas van het slachtoffer. Het
slachtoffer verloor zijn evenwicht, viel achterover en kwam met zijn achterhoofd op
de straat terecht. Aan het voorval hield hij spierpijn rond zijn nek en pijn aan en een
schaafwond op zijn achterhoofd over.
o Opzet op toebrengen van pijn of letsel?
Waar moet het opzet op gericht zijn? In dit geval op het toebrengen
van pijn of letsel heeft deze persoon bewust de aanmerkelijke kans
aanvaard op het toebrengen van pijn of letsel bij een ander? De
rechter zegt ja.
Opzet: drie kenvragen
1. Schuldverband: waarop moet opzet gericht zijn?
o Bestanddeel waar opzet niet op gericht hoeft te zijn: geobjectiveerd
bestanddeel
Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die NA het
opzet worden genoemd
Voorbeeld: artikel 279 Sr: hij die opzettelijk een minderjarige
onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag
Voorbeeld: artikel 285b Sr: hij die wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke
levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te
doen, wordt gestraft met
Uitzonderingen op de hoofdregel/geobjectiveerde bestanddelen
voorbeelden:
Strafverzwarende omstandigheden
o Artikel 300 lid 1 jo. Lid 2/3: mishandeling, zwaar
letsel/dood ten gevolge hebbend
Opzet is alleen gericht op het toebrengen van
pijn of letsel en niet op de dood
(geobjectiveerd)
Gemeengevaarlijke delicten
o Artikel 157 sub 3: opzettelijke brandstichting, dood ten
gevolge
Opzettelijk en wederrechtelijk
o Artikel 350: hij die opzettelijk EN wederrechtelijk enig
goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,
vernielt
o Artikel 282 Sr: hij die opzettelijk iemand
wederrechtelijk van vrijheid berooft…
, Opsporingsambtenaar X houdt Y aan en brengt
hem naar het politiebureau. Naderhand blijkt
dat X niet bevoegd was om Y aan te houden (er
was geen juridische grond voor aanhouding),
maar X dacht dat hij dat wel was.
Tll: ‘dat hij … opzettelijk wederrechtelijk Y van de
vrijheid heeft beroofd, door …’
Verweer: dacht bevoegd te zijn Y aan te houden.
Rechter gaat daarin mee.
1e vraag 350 Sv: tll bewezen?
Wel opzettelijk van vrijheid beroofd, ook
wederrechtelijk van vrijheid beroofd (want niet
bevoegd), maar niet opzettelijk wederrechtelijk
van vrijheid beroofd. Geen opzet op
wederrechtelijke van vrijheidsberoving (dwaling)
→ vrijspraak
NB: relevant of X had behoren te weten dat hij
niet bevoegd was (dus of dwaling
verontschuldigbaar was)? Nee!
2. Betekenis van opzet?
o Opzet = willen en weten
Had kunnen weten, had moeten weten, had behoren te weten =
CULPA
o Schuld (culpa) = niet willen, wel weten (bewuste schuld) OF niet willen en niet
weten maar wel behoren te weten (onbewuste schuld)
o Opzet gradaties
Opzet als bedoeling: willen domineert
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert
willen
Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn: weten domineert, impliceert
willen
Voorwaardelijk opzet = mogelijkheidsbewustzijn + aanvaarden:
weten van (aanmerkelijke) kans impliceert nog niet willen; aparte
vaststelling van willen (aanvaarden)
o Culpa gradaties
Bewuste schuld: mogelijkheidsbewustzijn zonder aanvaarden (wel
weten maar niet willen)
Onbewuste schuld: zelfs geen mogelijkheidsbewustzijn (niet weten,
laat staan willen, maar wel behoren te weten)
3. Hoe is opzet te bewijzen?
o Voorwaardelijk opzet: bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat een
bepaalde omstandigheid zich voordoet (meestal bepaald gevolg)
Objectief: bestaan van aanmerkelijke kans dat
Subjectief/weten: bewustheid van die aanmerkelijke kans
Subjectief/willen: aanvaarden van die aanmerkelijke kans
, Aanmerkelijke kans?
Arrest slaan met pistool
De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald
gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij
betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is
verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip "aanmerkelijke kans" afhankelijk te
stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die
naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.
- Afhankelijk van omstandigheden
- Aard (zoals ernst) van gevolg bepaalt niet de aanmerkelijke kans!
- NIET: omdat het gevolg zo ernstig is neem ik met een kleine kans al genoegen,
dus sprake van een aanmerkelijke kans. DIT MAG NIET
- Aanmerkelijke kans beoordelen naar algemene ervaringsregels
- Vaak geen probleem, maar soms wel, bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2011:BP2715
ECLI:NL:HR:2011:BP2715
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat "hij op … te, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, met dat opzet [slachtoffer] een zogenaamde kopstoot tegen diens neus heeft
gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. “
- Ook bij poging tot een delict is opzet vereist!
Hof: "Anders dan door de verdediging is betoogd kan de door verdachte aan [slachtoffer]
gegeven kopstoot, naar het oordeel van het hof, gelet op de omstandigheid dat de kopstoot
met kracht is gegeven en kennelijk zo hard was dat aangever [slachtoffer] ten gevolge van
die kopstoot achteroverviel, worden aangemerkt als een poging tot het toebrengen van
zwaar lichamelijk letsel, zoals bewezen is verklaard. Verdachte heeft dusdoende de kans op
het intreden van het bewezenverklaarde gevolg, welke kans naar algemene
ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten, willens en wetens aanvaard."
Uit conclusie A-G Knigge: “Volgens het Hof is de kans dat zwaar lichamelijk letsel optreedt,
bij een kopstoot die zo hard is dat het slachtoffer achterover op de grond valt, naar
algemene ervaringsregelen aanmerkelijk te achten. Ik heb daar eerlijk gezegd mijn twijfels
over. Mijn eigen ervaring met kopstoten is, moet ik toegeven, nogal beperkt, maar dat het
slachtoffer onmiddellijk in staat was om op te staan en zijn belagers met een koevoet te
verjagen, is niet iets wat bij mij een reactie van verbazing oproept. Ik heb met andere
woorden niet het gevoel dat het net zo goed verkeerd had kunnen aflopen en dat het
slachtoffer van geluk mag spreken dat hij geen zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen. Ik kan
dat natuurlijk mis hebben, maar dat van een algemeen gedeelde ervaring sprake is, wordt
dan toch door die foutieve inschatting wel wat ondergraven.”
HR: bewezenverklaring opzet ontoereikend gemotiveerd door het Hof
ECLI:NL:HR:2018:718, NJ 2019/103: wanneer sprake van een aanmerkelijke kans?
Hoge Raad: Onder 'de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans' dient te worden
verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Met