Samenvatting kindermishandeling
Hoorcollege 1. Inleiding kindermishandeling en gehechtheid
Vormen van kindermishandeling
Mishadeling is een actieve vorm
Verwaarlozing is een passieve vorm
1. Lichamelijke mishandeling
- Ouders gebruiken lichamelijk geweld tegen het kind zoals slaan,
schoppen, bijten, knijpen, krabbelen en brandwonden toebrengen
- Shaken baby syndroom ouders schudden hun baby zo hard
door elkaar dat ze er klachten aan overhouden, zoals doofheid,
blindheid, overgeven, niet kunnen slikken,
ademhalingsmoeilijkheden, prikkelbaarheid en bloedingen in de
ogen. Ouders doen dit vaak in een paniekreactie of stresssituatie
2. Psychische mishandeling
- Ouders stralen afwijzing en vijandigheid uit tegenover het kind
zoals stelselmatig uitschelden, bedreigen, vernederen, treiteren
en kleineren
- Hele hoge eisen stellen aan het kind, waaraan het kind niet kan
voldoen
3. Lichamelijke verwaarlozing
- Te weinig of geen toezicht, weinig of slechte voeding,
onvoldoende bescherming, gebrek aan medische zorg (tandarts)
of onvoldoende hygiëne
4. Psychische verwaarlozing
- Dit is de meest voorkomende vorm van mishandeling
- Verwaarlozing en mishandeling kan leiden tot onvoldoende brein
- Geen aandacht geven, niet luisteren, niet troosten, niet knuffelen
en niet spelen met het kind
5. Seksueel misbruik
- Elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in
verbale, non-verbale of fysieke zin die door de persoon, die het
ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Ook als
het plaatsvindt binnen een ongelijke machtsverhouding
(volwassene-kind, hulpverlener-cliënt, leerkracht-leerling, trainer-
pupil).
6. Getuige van huiselijk geweld
- Zien of horen van geweld en conflicten tussen ouders
- Het zien van geweld in het gezin
- Ondervinden van gevolgen zoals vluchten naar een veilige plek
*Kindermishandeling valt onder huiselijk geweld
Gehechtheid
Juist of onjuist
a. Onder slechte opvoedingsomstandigheden kunnen kinderen
hechting uitstellen
Onjuist, want hechting kun je niet uitstellen. Een kind
kan dus een onveilige hechting ontwikkelen.
, b. Een kind dat zeer onveilig is gehecht kan geen intieme relaties aan.
Het kan daarom beter op een groep wonen
Onjuist, want zo ontneem je de kans dat een kind zich
voor de tweede keer aan iemand kan hechten.
c. Vanaf een bepaalde leeftijd kan de gehechtheid van een kind niet
meer veranderen
Onjuist, want de hechting kan op elke leeftijd nog
veranderen. Als je in je vroegere jaren onveilig bent
gehecht aan je ouders, kun je je wel hechten aan een
vriend of vriendin
d. Als baby kun je veilig gehecht zijn aan de ene ouder en onveilig
gehecht aan de andere ouder.
Juist, want je kunt met de ene ouder een betere band
krijgen, dan met de andere.
Gehechtheid is een aangeboren neiging van het kind om steun te zoeken bij een
volwassenen die het kind kan helpen en beschermen.
Harlow Experiment
Deze meneer deed een experiment met apen. Hij had twee apenmoeders
gemaakt. De ene moeder was van ijzer en gaf melk en de andere moeder was
warm en zacht, maar gaf geen melk. Dit hebben ze later gekoppeld aan
kinderen.
De vraag was: Hebben kinderen genoeg aan alleen goede voeding?
Antwoord: nee, want de zachte moeder had de voorkeur boven de melk. Ook ging
de aap bij gevaar naar de zachte moeder. Gevoelscontact is dus belangrijker dan
eten.
Hechtingstheorie
John Bolwby is de grondlegger hier van
Sensitief = gevoelig zijn voor signalen
Responsief = ingaan op de signalen van het kind
Ouders die sensitief inspelen op de signalen van hun kind, dragen daarmee bij
aan de totstandkoming van een veilige ouder-kindgehechtheidsrelatie.
Uitganspunten van de gehechtheidstheorie
Veilige gehechtheid heeft een voorspellende waarde voor een meer
optimale sociaal-emotionele ontwikkeling
Een onveilige gehechtheid leidt tot een grote kans op gedragsproblemen,
problemen met zelfwaardering en eigenwaarde, problemen in de
emotieregulatie en moeite met het aangaan van relaties.
Gehechtheid is bij iedereen aangeboren, dus kinderen kunnen gehechtheid niet
overslaan of uitstellen
Ontwikkeling van gehechtheid
o 0-3 maanden baby past zich aan en zoekt een evenwicht
o 3-6 maanden eerste psychologische hechting
o Eenkennigheid en scheidingsangst
o Vanaf 6 maanden een uitgesproken voorkeur van het kind voor één of
beide ouders