Bespreek ZaakC 405/16PDuitsland/Commissie, ECLI:EU:C:2019:268 Verwijs daarbij naar de
specifieke rechtsoverwegingen aan de hand van de volgende punten:
a. Wie waren de partijen in deze zaak?
In dit arrest zijn de partijen Bondsrepubliek Duitsland (hierna Duitsland) tegen de
Europese commissie (hierna Commissie). Duitsland heeft in deze zaak beroep
ingesteld tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie dat de Duitse EEG
2012 wet verboden staatssteun zou behelzen.
b. Vat de feiten en de centrale rechtsvraag/-vragen in eigen woorden samen.
Duitsland zou volgens de Commissie op grond van de Duitse regelgeving te weten het EEG
2012 vastgestelde regeling twee soorten selectieve voordelen toekennen, waardoor er
sprake zou zijn van staatssteun. Het gaat hierbij om de steun voor de productie van
elektriciteit uit nieuwe soorten energiebronnen en mijngas. De producenten van de EEG-
elektriciteit zouden via feed-in-tarieven en leveringspremies een prijs voor elektriciteit
garanderen die hoger was dan de marktprijs. Daarnaast zou er sprake zijn van staatsteun,
omdat de EEG-regeling een bijzondere compensatieregeling toekent op grond waarvan de
EEG-heffing kan worden verlaagd voor energie-intensieve ondernemingen. Ook stelt de
Commissie zich op het standpunt dat de staatsteun niet is aangemeld.
Duitsland stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van staatsteun, omdat er geen
voordeel is verbonden aan de bijzondere compensatieregeling en dat de rol van de Staat
verkeerd beoordeeld is (r.o. 21).
Dit heeft geleid tot de volgende rechtsvraag:
‘Hoe moet het begrip ‘toekenning van een met staatsmiddelen bekostigd voordeel’
(staatscontrole) in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU worden uitgelegd en toegepast?
Nadat het Hof eerst heeft vastgesteld dat Duitsland haar vordering grondt op de verkeerde
uitleg door het Gerecht van het begrip verboden staatssteun, en dat het Hof bevoegd is tot
de uitleg van dat begrip, stelt het Hof vast dat Duitsland ontvankelijk is in het hoger beroep.
c. Wat is het oordeel van het Europese Hof van Justitie en met welke argumenten is dit
oordeel onderbouwd? Vat dit in eigen woorden en chronologisch samen.
Allereerst heeft het Hof gekeken naar hoe de ‘toekenning van een met staatsmiddelen
bekostigd voordeel’ (steunmaatregel) moet worden uitgelegd en toegepast. Daarbij moet
gekeken worden naar 1) of er direct of indirect met staatmiddelen bekostigd is en 2) of de
maatregel aan de staat kan worden toegerekend (r.o. 48). Aangezien Duitsland niet formeel
bestreden heeft dat de maatregelen aan de staat kunnen worden toegerekend, kan de
maatregel aan de staat worden toegerekend (r.o. 51).
Het Hof stelt vervolgens vast dat het Gerecht erop gewezen heeft dat in de eerste plaats de
gegenereerde middelen die door de EEG-heffing gezamenlijk werden beheerd door de
transmissiesysteembeheerders, onder de overheersende invloed van de overheid bleven
, staan en ten tweede dat de door de EEG-heffing gegenereerde bedragen met staatsmiddelen
werden bekostigd en met een belasting konden worden gelijkgesteld. Ten derde heeft het
Hof vastgesteld dat gelet op de aan de transmissiesysteembeheerders verleende
bevoegdheden en opgedragen taken, de slotsom gewettigd was dat zij niet vrij en voor eigen
rekening handelden, maar wel als beheerders van met staatsmiddelen verleende steun die
moesten worden gelijkgesteld met een entiteit die een overheidsconcessie uitvoert. Van
deze overwegingen zegt het Hof (r.o. 63) dat daarmee niet meer wordt vastgesteld dan dat
Duitsland verantwoordelijk is voor de regeling, maar dat dat niets toevoegt aan wat al eerder
(r.o. 51) was vastgesteld.
Het Hof gaat daarom onderzoeken of het Gerecht heeft vastgesteld dat door de Eeg-heffing
eigenlijk staatsmiddelen bij tot voordeel hebben gestrekt (r.o. 64). Daarbij komt het Hof tot
de conclusie (r.o. 73) dat het Gerecht niet heeft vastgesteld dat de overheid controle had
over die gelden en of zij over die gelden kon beschikken. Het gerecht heeft daarnaast gezegd
dat de door de EEG-heffing verkregen gelden niet “ter beschikking van de staat” waren maar
slechts onder de overheersende invloed van de overheid bleven. Ze werden immers beheerd
door de transmissiesysteembeheerders en dat is een instelling die de overheidsconcessie
uitvoert. Het gerecht heeft daarover alleen maar vastgesteld dat de gelden voor doeleinden
van openbaar belang beheerd werden volgens wettelijke regels en alleen maar gebruikt
mocht worden voor steun- en compensatieregelingen (r.o. 74).
Dus ook al is er sprake van een overheidsconcessie, en ook al berust de regeling op een wet,
zodat de staat invloed kon uitoefenen op de uitvoering, dan nog is dat niet voldoende om te
concluderen dat de staat bevoegd was om over de door de EEG-heffing verzamelde gelden
die door de transmissiesysteembeheerders beheerd werden te beschikken, want die
middelen mochten alleen gebruikt worden voor ondersteuning van bedrijven die recht
hadden op compensatie uit de EEG-heffing. Juist omdat dat doel zo uitdrukkelijk in de wet
staat, kon de staat juist niet over die gelden beschikken (r.o. 75/76)
Ook heeft het Hof geoordeeld dat de door de EEG-heffing gegenereerde middelen weliswaar
daadwerkelijk de gevolgtrekking hadden om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het
EEG 2012, maar niet de gevolgtrekking hadden dat EEG-heffing gegenereerde middelen zelf
onder overheidstoezicht stonden, omdat het Gerecht niet heeft gekeken naar de aard en
omvang van het toezicht (r.o. 79/80).
De uitspraak luidt dan ook dat Duitslands eerste middel gegrond is en dat het bestreden
arrest vernietigd moet worden, zonder dat het tweede onderdeel van het eerste middel en
de overige twee middelen hoeven worden te onderzocht (r.o. 87).
d. Hoe verhoudt de uitkomst van dit arrest zich tot het leerstuk zoals dat bestudeerd is en de
jurisprudentie van het Hof van Justitie?
Het arrest heeft betrekking op het leerstuk staatsteun, zoals bedoelt in art. 107 VWEU.
Staatssteun aan bedrijven is verboden om een gelijk commercieel speelveld te creëren. Niet
alle staatsbemoeienis is verboden, maar alleen de steun die het gevolg is van regelgeving
door of vanwege de staat en als de staat er financieel bij betrokken is.
e. Wat is het belang van het arrest voor rechtszoekenden?
In dit arrest is vastgesteld dat je heel precies moet kijken naar de uitvoering om te
concluderen of de staat wel echt financieel belanghebbend is. Door de uitvoering van de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LLM095. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.