Samenvatting Hoorcolleges OP1
Hoorcollege 1
Wetenschap: geen zekerheden, veel keuzes, beargumenteerde keuze
Stappenplan van een survey
Onderzoeksvraag: operationaliseren, vragen opstellen
Vragenlijst (testen)
Interview vorm bepalen, steekproef trekken, data verzamelen
Data verzamelen (bewerken en cleanen)
Analyse
Rapporteren
De onderzoeksvraag beïnvloedt de analysemethode
De analysemethode beïnvloedt het meetniveau
1. Vragen stellen
Zijn de vragen:
(Eenvoudig) te beantwoorden?
Duidelijk/begrijpelijk?
Te moeilijk/complex?
Kunnen mensen het zich herinneren, hoe gedetailleerd?
Te intiem/bedreigend?
2. Vragen om problemen
Vragen stellen antwoorden krijgen
Social desirability: sociaal wenselijkheid, de druk om “correct” te antwoorden.
Double barrled questions: niet eenduidige vragen, meerdere vragen in één keer stellen.
Evenwichtige vragen stellen: voors en tegens includeren.
- Is het A, of is het B? Is het glas half vol, of half leeg?
Primacy: het eerste antwoord kiezen, vooral bij visuele formats.
Recency: het laatste antwoord kiezen, vooral bij face-to-face of telefoonsurveys.
Primacy and Recency
Vertekening van antwoorden
Validiteit (& betrouwbaarheid): extra vragen, split frame
Rotatie antwoorden: vertekening op individueel niveau, niet op geaggregeerd niveau.
Open vragen
Minder vertekening (bias) door antwoordopties hogere validiteit
Bewerkelijker na dataverzameling
Vermoeiender voor de respondent
Wanneer we niet weten wat mensen gaan antwoorden - exploratief
Mensen neigen niet af te ronden
Minder kans om de vraag duidelijk te maken (lengte in cm)
, Soms zijn groepen/categorieën handiger: minder gedetailleerd, maar minder vermoeiend.
Foto’s/voorbeelden toevoegen om relatieve begrippen toe te lichten (beetje, veel).
Antwoordcategorieën
Uitputtend: alle mogelijkheden omvatten = exhaustive
Wederzijds uitsluitend = mutually exclusive
Aansluitend bij (te verwachten) antwoorden
3. Schalen en antwoordschalen
Semantische schalen: schalen waarbij alleen de uiterste waarden worden beschreven
Meetschalen voor complexe, latente concepten
Meerdere items die je tijdens analyse samenvoegt. Hou je antwoordmogelijkheden gelijk.
Thurstone schaal (Fink: “Differential scale”, p52): de respondent kiest uitspraken die bij
hem/haar passen. “Moeilijkheid” uitspraken vooraf bepaald door experts.
Semantisch differentiaal: begrippen van toepassing op onderwerp.
Likertschaal: stelling(en) gevolgd door antwoordopties.
Wel of niet een midden categorie/weet-niet optie invoegen?
Gedwongen keuze irritatie
Mensen kiezen het vaker en denken minder lang over je vraag na
Als je wilt dat mensen echt kiezen: geen weet-niet optie/midden optie
Als je wil dat mensen antwoorden als ze een mening hebben: wel weet-niet optie/midden
Acquiescence
Mensen neigen eerder eens in te vullen dan oneens
“Een stad als Amsterdam heeft EEN/GEEN nieuwe metro nodig.”
Voorkomen: vragen in beide richtingen stellen, zowel positief als negatief
4. Vragenlijst opbouw
Geleidelijk naar de moeilijkere en intiemere vragen, hou rekening met taboes,
privacygevoelig. Vaak eerst makkelijk te beantwoorden (demografische) vragen.
Privacygevoelige vragen beter achteraan de survey
Intieme, moeilijke, gevoelige vragen midden/achter
Vragen beïnvloeden elkaar, volgorde effecten.
Eerst algemeen, dan specifiek.
Routing: niet iedereen alles vragen = filtervragen
Op papier: maak routing duidelijk door pijlen, kleur, instructies.
Veel instructies: verwarrend, vermoeiend (haken mensen eerder af).
Hoorcollege 2
5. Survey kwaliteit
Externe validiteit: representativiteit
Populatievaliditeit