Subdomein E1: Centrale begrippen en toonaangevende visies
12. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende visies uit de
wetenschapsfilosofie herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en
evalueren.
Subdomein E2: Wetenschappelijke kennis
13. De kandidaat kan verschillende opvattingen over de status van wetenschappelijke kennis
weergeven, herkennen, uitleggen, en in een filosofische context toepassen en evalueren; hij
kan uitleggen wat het onderscheid is tussen natuurwetenschappen, sociale wetenschappen
en geesteswetenschappen.
Subdomein E3: Wetenschap en samenleving
14. De kandidaat kan een aantal opvattingen over de verhouding wetenschap en
samenleving herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en evalueren.
Subdomein E1: Centrale begrippen en toonaangevende visies
De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende visies uit de
wetenschapsfilosofie herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en
evalueren. Het gaat daarbij om de volgende begrippen en toonaangevende visies.
• de centrale begrippen: theorie, grondslagen, axioma, hypothese, empirische basis,
demarcatie, empirische cyclus, paradigma, positivisme;
• de begrippenparen: wetenschappelijke en common-sense kennis, formele en empirische
wetenschappen, feit en theorie, wetmatigheid en toeval, verklaren en verstaan, inductie
en deductie, waardevrijheid en waardegebondenheid, techniek en technologie.
• De toonaangevende visies waarin:
- wetenschap gebaseerd is op positieve feiten (Comte, Wiener Kreis);
- wetenschap gezien wordt als toetsing van theorie aan het experiment (Hempel;
Popper);
- de wetenschappelijke gemeenschap wetenschappelijke denkpatronen (paradigma’s)
bepaalt (Kuhn);
- vele methoden van onderzoek als wetenschappelijk worden beschouwd (Feyerabend);
- wetenschap als interpretatie wordt benaderd (hermeneutiek);
- wetenschap als maatschappelijke praktijk wordt gezien (Latour).
De kern van dit domein is dat de kandidaten kennis van en inzicht in hebben in de
belangrijkste wetenschapsfilosofische opvattingen en deze kennis en dit inzicht kunnen
toepassen op een concreet vraagstuk. De kern van wetenschapsfilosofie is de vraag naar de
status van wetenschappelijke kennis. De belangrijkste antwoorden op deze vraag worden
genoemd in het tweede subdomein: Wetenschappelijke kennis.
Bovendien moeten kandidaten een beargumenteerd standpunt kunnen innemen over een
concreet wetenschapsfilosofisch vraagstuk waarbij zij relevante vooronderstellingen moeten
kunnen verwoorden en relevante begrippen moeten kunnen analyseren.
Subdomein E1: Centrale begrippen en toonaangevende visies
12. De kandidaat kan een aantal centrale begrippen en toonaangevende visies uit de
wetenschapsfilosofie herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen en
evalueren.
Centrale Begrippen
● theorie - Geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in een onderlinge
samenhang worden beschreven.
● grondslagen - Beginsel
● axioma - Grondaanname binnen een theorie op welke de theorie gebaseerd is. Axioma's
limiteren de verklarende mogelijkheden van de theorie, zoals een paradigma.
● hypothese - Een (uit de theorie volgend) vermoeden als stelling geformuleerd.
● empirische basis - De opvatting dat kennis gebaseerd is, of gebaseerd hoort te zijn, op de
zintuiglijke waarneming.
● demarcatie - Het trekken van een grens tussen wat zegbaar is en wat niet, tussen
wetenschap en pseudo-wetenschap.
● empirische cyclus - Het standaardbeeld van de wetenschap waarin men via inductie,
wetten, theorie en deductie, een hypothese opstelt om deze weer te toetsen aan de
waarneming.
● paradigma - Omschrijvend kader van wat kenbaar is op grond van een aantal
wetenschappelijke axioma's. Daarnaast omschrijft het paradigma ook de methode van
onderzoek (bijvoorbeeld door empirie) en de interpretatie van de gemeten of onderzochte
waarden.
● positivisme - alleen de empirie levert geldige kennis op.
Begrippenparen
● wetenschappelijke en common sense kennis - Common sense betekent gezond verstand,
dus dat duidt alledaagse kennis aan. Wetenschappelijke kennis is daarvan onderscheiden
omdat dit soort kennis aan een niet-objectief criterium voor wetenschappelijkheid voldoet.
Van wetenschappelijke kennis zou je kunnen zeggen dat deze tegelijkertijd intersubjectief
en objectief is.
● formele en empirische wetenschappen - Formele wetenschappen als wiskunde en logica
zijn zuiver rationalistische wetenschappen: waarnemingen of ervaringen zijn bij deze
wetenschappen totaal irrelevant. Bij empirische wetenschappen als sociologie en
scheikunde leveren waarnemingen en ervaringen juist de basis voor de wetenschap.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stuviastudente0. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.