Samenvatting LF2
Anatomie & fysiologie
H17.6.1
Schijf van 5
Blauw: dranken zonder suiker
Donkergroen: groente en fruit Lager risico op coronaire hartziekten
en beroerte
Lager risico op darmkanker
Lager risico op diabetes en
longkanker
Lager risico op diabetes, darmkanker
en longkanker
Roze: vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel Vis verlaagt de kans op hartziekten
Zuivel lager risico op darmkanker en
diabetes
Vlees (rood) risico op diabetes,
beroerte, darmkanker en longkanker
Geel: smeer- en bereidingsvetten LDH cholesterol verlaagd
Oranje: brood, graanproducten en aardappelen Lager risico op coronaire hartziekten
Lager risico op een beroerte.
Lager risico op diabetes en
darmkanker .
Voedingsdriehoek:
- Eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding
- Vermijd ultrabewerkelijke voeding
- Matig je consumptie
Bauw: drink water!
Donkergroen: groente, fruit, aardappelen
Lichtgroen: vis, yoghurt, melk, kaas, gevogelte en eieren
Oranje: rood vlees en boter
Rood: frisdranken, alcohol, snoep, gebak, snacks, fastfood
Richtlijnen:
- Eet dagelijks ten minste 200 gram groente en ten minste 200 gram fruit
- Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkorenproducten
- Vervang geraffineerde graanproducten door volkorenproducten.
- Eet wekelijks peulvruchten
- Eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag
- Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt
- Eet een keer per week vis, bij voorkeur vette vis
- Drink dagelijks 3 koppen thee
- Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine, vloeibaar
bak- en braadvet en plantaardige oliën
- Vervang ongefilterde door gefilterde koffie
- Beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees
- Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken
- Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag
, - Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag
- Het gebruik van voedingssupplementen is niet nodig, behalve voor mensen die tot een
specifieke groep behoren waarvoor een suppletieadvies geldt.
Voeding bij gezondheid en ziekte
H8.3
De totale energiebehoefte is 30-35 kcal per kg lichaamsgewicht. Je energiebehoefte wordt door de
volgende dingen bepaald:
- Basaal metabolisme Hier wordt de meeste energie voor gebruikt.
20-25 kcal/ kg lichaamsgewicht
Geslacht, leeftijd, stress en koffie zijn invloed
factoren
Mannen hebben een grotere vetvrije massa
(metabolisme in spierweefsel, organen en
skelet = hoger dan in vetweefsel).
- Energie voor voedselverwerking 10% van de totale energiebehoefte wordt
voor het verwerken van voedsel
voeding geïnduceerde thermogenese
Basaal metabolisme + voeding geïnduceerde
thermogenese = ruststofwisseling
Facultieve deel, niet-obligatoire deel = teveel
van energie omzetten in warmte.
- Lichamelijke activiteit PAL waarde = physical activity level. Varieert
tussen de 1.2 tot 2.4
Energiebehoefte berekenen =
ruststofwisseling x PAL waarde
- Energieverhogende situaties neemt toe bij groei, herstel na ziekte, tijdens
zwangerschap (stofwisseling verhoogd) en
lactatieperiode (energie afgeven aan melk)
H4.1
Macronutriënten: eiwitten, vetten en koolhydraten
Micronutriënten: vitamines en mineralen
H8.1
Koolhydraten en vetten zijn energiebronnen. Alle cellen kunnen glucose gebruiken als energiebron.
Vetten worden afgebroken tot vetzuren en glycerol. Vetzuren kunnen niet gebruik worden door
hersenen, zenuwcellen en rode bloedcellen. Eiwitten worden gebruikt als bouwstenen. Bij overmaat
wordt het gebruikt als energiebron.
- 1 gram koolhydraten: 17Kj / 4kcal
- 1 gram vezels: 8Kj / 2kcal
- 1gram vet: 37Kj / 9kcal
- 1 gram eiwit: 17Kj /4kcal
- 1 gram alcohol: 30Kj / 7kcal
1 Kj = 0,24kcal // 1 kcal = 4,2Kj
Energetische waarde berekenen:
Hoeveelheid voedingsstof x hoeveelheid Kj = aantal calorieën
VB: 4 gram eiwit (1 gram -17KJ) = 17x 4= 68Kj = 68x0,24 = 16kcal
, H8.2.1
Katabole reacties: afbraak eiwitten, vetten en koolhydraten in de cel.
Anabole reacties: opbouw grote moleculen zoals eiwit uit aminozuren, vet uit vetzuren en glycerol en
glycogeen uit glucose.
= samen stofwisseling/ metabolisme genoemd
Desaminering = aminozuren ontdaan van stikstof, wordt gedaan in de lever onder vorming van
ammoniak. Omdat het zo giftig is zet je lever het om in ureum en verlaat het het lichaam.
- Aerobe afbraak (er is zuurstof voor nodig):
Afbraak glucose, vet en eiwitten = pyrodruivenzuur en acetyl-Co-A nodig. Dit zijn schakels
tussen glucose, vet en eiwitten.
Ketoacidose: verzuring van je bloed d.m.v. te weinig insuline in je lichaam om de glucose in je
bloed om te zetten in brandstof.
Citroenzuurcyclus:
Cyclus waarlangs glucose, vet en eiwitten gaan om energie te vormen.
ATP (adenosinetrifosfaat) = energiedrager cel kan onmiddellijk energie vrijmaken door een
fosfaatgroep af te splitsen. Ontstaat ADP (adenosinedifosfaat) en P (fosfaat).
In de cel is een kleine voorraad ATP aanwezig. Dit wordt gemaakt in de mitochondriën (fabriek van
de cel, energie) uit ADP.
ADP is een lege batterij die de mitochondriën opladen tot ATP. Dit levert energie aan de cel.
Spier en hersencellen bevatten ook creatininefosfaat. Deze stof kan een fosfaatgroep afsplitsen
waardoor ADP razendsnel omgezet kan worden in ATP.
Afbraak glucose:
1. (Geen zuurstof nodig) één molecule glucose wordt omgezet in twee moleculen
pyrodruivenzuur. Hierbij worden energiedragers ATP en NADH gevormd
2. Acetyl-Co-A oxaalazijnzuur (eindproduct citroenzuurcyclus) omzetten in citroenzuur.
Cyclus begint nu opnieuw.
8.4
Lichaamsgewicht bestaat uit water, spierweefsel, organen, vetweefsel en botweefsel. Bot en
orgaanweefsel = constante waarde.
BMI (Body Mass Index) = gezond lichaamsgewicht = geode verhouding vetmasse en vetvrije massa.
Lichaamsgewicht (kg) : (lichaamslengte x lichaamslengte (in meters))
Classificatie BMI (kg/m2) Risico
Normaal gewicht 18,5- 24,9 Gemiddeld
Overgewicht 25- 29,9 Verhoogd
Obesitas niveau 1 30- 34,9 Matig verhoogd
Obesitas niveau 2 35- 39,9 Ernstig verhoogd
Obesitas niveau 3 >40 Zeer ernstig verhoogd
8.5.1
Anorexia nervosa: gebrek aan eetlust door nerveuze oorzaken
Er is geen sprake van gesprek maar de persoon legt zichzelf het op terwijl ze wel honger
hebben.
Boulimia nervosa: eten als een os door nerveuze oorzaken.
Eetaanvallen waarbij 2000- 5000 kcal gebruikt worden welke binnen 2 uur ook weer eruit
komen dmv braken, laxantia enzovoorts.