100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Arresten ILS Arbeidsrecht in de Onderneming €9,49   In winkelwagen

Arresten

Arresten ILS Arbeidsrecht in de Onderneming

1 beoordeling
 5 keer bekeken  0 keer verkocht

Ik heb het vak ILS in een keer afgerond met een 7. Hiervoor heb ik deze samenvatting van de jurisprudentie gebruikt in combinatie met de samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen (geen specifieke antwoorden) en literatuur en de samenvatting van de colleges, die ik ook verkoop.

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • 2 oktober 2022
  • 16
  • 2021/2022
  • Arresten
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (8)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: knuppel787 • 2 jaar geleden

avatar-seller
Julietmaaike
Jurisprudentie

Week 1
Hof Amsterdam 29 mei 2017, JOR 2017/261 (Akzo)
 Akzo Novel (RvC/RvB) wijst biedingen PPG af;
 (Deel) aandeelhouders willen wél;
 RvB dient alle belangen mee te wegen bij besluitvorming. Het gaat om lange termijn waarde
creatie voor alle betrokkenen.
 De zegen van de RvB is van belang, omdat deze de gang van zaken regelt. Denk aan de ABN
Amro zaak over een overgang van onderneming. De RvB was in staat om retentiebonussen
uit te keren aan hoge functionarissen, dit was niet mogelijk geweest voor de AVA.
 Verzoek om onmiddellijke voorzieningen:
o O.a. BAVA om president-commissaris te ontslaan;
 OK: nee
o Geen twijfel aan juistheid beleid/gang van zaken;
o BAVA is in feite couppoging;
o RvB/RvC moeten zich richten op lange termijn waardecreatie vennootschap en
belangen stakeholders (GC Code);
o Kan anders zijn dan wens (meerderheid) aandeelhouders.

De Ondernemingskamer oordeelt dat Akzo Nobel het verzoek tot het houden van een bava met als
enig agendapunt het ontslag van haar president-commissaris kon afwijzen, omdat dit verzoek feitelijk
was gericht op het uitoefenen van zeggenschap over de strategie van de onderneming, terwijl het
bepalen van de strategie is voorbehouden aan het bestuur.

Rb. Amsterdam 29 januari 2019, JAR 2019/65 (Rotatiedrukkerij)
Telegraaf Media Groep (TMG) wil een gezamenlijke ondernemingsraad instellen in plaats van de
centrale ondernemingsraad (COR) met vier ondernemingsraden die de organisatie nu heeft. De
ondernemingsraad (OR) van de TMG-drukkerij ging tegen dit besluit bij de rechter in beroep maar
werd in het ongelijk gesteld.

TMG bestond in 2017 uit verschillende bv’s met een eigen bestuur, die te maken hadden met een
dalende omzet en negatieve cijfers. Hierop volgde een reorganisatie, waarin de Raad van Bestuur
(RvB) de operationele leiding kreeg over de verschillende bedrijfsonderdelen. In het verlengde
hiervan besloot de RvB de medezeggenschap te vereenvoudigen en een gemeenschappelijke
ondernemingsraad in te stellen.

Een gemeenschappelijke ondernemingsraad is een OR voor alle vestigingen die onderdeel uitmaken
van de organisatie. Op dit moment bestaat de medezeggenschap bij TMG nog uit een centrale
ondernemingsraad (COR) en vier ondernemingsraden, waarvan één bij de drukkerij.

De OR van de drukkerij stapte naar de rechter en voerde onder meer aan dat de reorganisatie van de
medezeggenschap niet bevorderlijk is voor een goede toepassing van de Wet op de
ondernemingsraden (WOR) in de organisaties. De rechter oordeelde anders. Na de reorganisatie is
tussen de verschillende TMG-organisaties een hoge samenhang.

Met de instelling van een GMOR wordt zoveel mogelijk gewaarborgd dat de uitoefening van de
medezeggenschapsrechten plaatsvindt op het niveau waarop in overwegende mate zeggenschap
over de ondernemingen, de Drukkerij daaronder begrepen, wordt uitgeoefend. Dat de OR van de
Drukkerij wordt opgeheven, is dan ook bevorderlijk voor een goede toepassing van de WOR.



1

,In dit arrest wordt het criterium ‘bevorderlijk voor de toepassing van de WOR’ ingevuld.
Aanwijzing:
 Als je bezig bent met hetzelfde product (afhankelijkheid tussen ondernemingen);
 Als er gemeenschappelijk financieel, strategisch en sociaal beleid gevoerd wordt en dat is
afgestemd;
 Als je naar de fiscus toe consolideert, dus winst- en verliesrekening gezamenlijk indienen (in
een boekhouding);
 De juridische, dan wel feitelijke zeggenschap van de verschillende ondernemingen is in
dezelfde handen;

Week 2
Hof Amsterdam (OK) 19 februari 2008, SR 2008/44 (Packard Bell)
Tot 13 oktober 2006 was de Japanse vennootschap NEC 100% aandeelhoudster van Packard Bell bij
welke vennootschap de ondernemingsraad(OR) is ingesteld. Per die datum zijn de aandelen, na
positief advies van de OR, verkocht aan Packard Bell Holding Company, S.A.R.L. (Holding). De
aandelen van de Holding worden voor 75% gehouden door Clifford S.A.R.L (Clifford) en voor 25%
door NEC. Aan de aandelen van NEC zijn geen stemrechten verbonden zodat Clifford overwegende
zeggenschap heeft. De enig aandeelhouder van Clifford is Hui. Deze laatste heeft ten aanzien van zijn
(indirect) aandeelhouderschap in de Holding een right of first refusal afgegeven aan Gateway. Het
beroep van de OR wordt ingesteld ten aanzien van twee besluiten. Ten eerste het eerder genomen
besluit tot overdracht van de aandelen aan de Holding en dus indirect aan Clifford en Hui. De OR is
van oordeel dat zich feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die hij niet kende op het
moment van het uitbrengen van het advies. Ten tweede is het besluit tot voorwaardelijke overdracht
van de aandelen aan Gateway door middel van het right of first refusal in het geding.

OK: Ten aanzien van het eerste besluit overweegt de Ondernemingskamer dat bij het advies
verschillende aspecten van het besluit aan de orde zijn gekomen en dat de OR ten aanzien van geen
van deze aspecten een voorbehoud heeft gemaakt. De OR heeft slechts twijfel geuit ten aanzien van
de mogelijke financiële onzekerheid omdat de ondernemer niet door een concurrent maar door (de
vennootschap van) een individu werd overgenomen. Het right of first refusal kan voor de OR in ieder
geval niet tot een versterking van deze twijfel hebben geleid. Niet gesteld of gebleken is dat, en zo ja
welke nadere informatie met betrekking tot de genoemde onderwerpen door de OR zou zijn
gevraagd, noch dat de OR ten aanzien van een of meer onderwerpen (een) ander(e) standpunt(en)
had ingenomen. Daarbij komt dat de OR ter terechtzitting heeft aangegeven dat hij geen bezwaren
heeft tegen een overname door Gateway en dat hij slechts wil bewerkstelligen dat Hui vrijelijk kan
beslissen.

Het tweede besluit speelt zich af op het niveau van de ‘grootmoedervennootschap’ van ondernemer.
Bij de beantwoording van de vraag of dit besluit heeft te gelden als een besluit van ondernemer
alsmede van Hui omdat hij de onderneming van ondernemer in de zin van art. 1 lid 1 aanhef en
onder d in zoverre mede in stand houdt dat hij te dezer zake tezamen met ondernemer in rechte kan
worden betrokken, is van belang dat het antwoord op die vraag niet alleen wordt bepaald door de
relatie waarin ondernemer tot Hui althans Clifford staat, maar ook door de aard en de inhoud van het
besluit en de aan de orde zijnde omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de OK is niet,
althans onvoldoende gebleken dat Hui of Clifford ten opzichte van ondernemer een positie inneemt
die een van hen stelselmatig zodanige invloed op de besluitvorming binnen ondernemer verschaft,
dat gezegd kan worden dat de onderneming van ondernemer mede in stand wordt gehouden door
Clifford. De omstandigheden dat Hui enig aandeelhouder is in het kapitaal van Clifford, dat Clifford
volledige zeggenschap heeft over ondernemer en dat Hui gerant van de Holding en commissaris van
de ondernemer is, zijn daarvoor noch afzonderlijk noch tezamen voldoende. De OR heeft zijn stelling
dat Hui de strategie bepaalt en dat het bestuur zijn beleid volledig richt naar de besluiten van Hui
onvoldoende geconcretiseerd en toegelicht. Voorts heeft de OR onvoldoende toegelicht dat het
2

, tweede besluit in concreto rechstreeks en onmiddellijk ingrijpt in de organisatie of het beleid van
ondernemer.

Uit deze beschikking wordt duidelijk welke criteria hierbij van belang zijn:
a) Relatie tussen ondernemer en de andere rechtspersonen;
b) De aard en inhoud van het besluit;
c) De aan de orde zijnde omstandigheden van het geval.

HR 26 januari 1994, JAR 1994/32 (Heuga)
Heuga Holding (thans: Interface Heuga) was destijds tegelijkertijd 100% aandeelhoudster en statutair
directeur van Heuga Nederland — die de aandeelhoudster was van een aantal werkmaatschappijen
— en had als zodanig binnen de onderneming van Heuga Nederland grote zeggenschap. Voorts
kwamen de statutaire bepalingen waarvan de wijziging in casu wordt aangevochten, hierop neer dat
bij Heuga Nederland een verlicht structuurregime gold (art. 2:262 e.v. BW) en dus gehandeld werd
volgens een stelsel dat van rechtstreeks en onmiddellijk belang was voor de organisatie en het beleid
in de onderneming van Heuga Nederland. Een en ander vooropgesteld moet voor de toepassing van
de art. 25 en 26 WOR Heuga Holding geacht worden in de zin van art. 1 lid 1 letter d WOR de
onderneming van Heuga Nederland destijds in zoverre mede in stand te hebben gehouden. Zij kon
daarom ten tijde van het inleidend verzoekschrift te dier zake als ‘ondernemer’ in rechte worden
betrokken.

De OK mocht er van uitgaan dat Interface Heuga ook feitelijk een bepaalde mate van, door de
statuten aan voorwaarden gebonden, zeggenschap binnen de onderneming van Heuga Nederland
had en in zoverre daarvan deel uitmaakte. Daarom geeft niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk
het oordeel van de OK dat herverdeling van de bevoegdheden binnen Interface Heuga doorwerkt in
de onderneming van Heuga Nederland, hetgeen inhoudt dat Interface Heuga in zoverre
vereenzelvigd kan worden met Heuga Nederland.

HR 26 januari 2000, JAR 2000/30 (Herindeling Zuid-Holland)
Sinds 1997 zijn plannen ontwikkeld om het gebied van de gemeente Den Haag door (o.a.)
grenscorrecties ten opzichte van omliggende gemeenten uit te breiden. De ondernemingsraad van
een omliggende gemeente (de andere hebben zich later aangesloten) heeft G.S. van Zuid Holland
erop gewezen dat herindeling ingrijpende gevolgen zal hebben voor onder meer het personeel van
de gemeente en heeft verzocht bij de besluitvorming betrokken te worden. G.S. hebben het
herindelingsplan zonder advies van de ondernemingsraad voorgelegd aan Provinciale Staten. De
ondernemingsraad heeft de Provincie enige malen gesommeerd uitvoering te geven aan zijn in art.
25 WOR neergelegde adviesrecht. De vraag is of de Provincie die met toepassing van de Wet
algemene regels herindeling (verder: Wet arhi) de grenzen van gemeenten wil corrigeren, over het
daartoe strekkende plan - in overleg met de betrokken gemeenten — aan de ondernemingsraden
van deze gemeenten advies had moeten vragen. Daarbij speelt de vraag of de Provincie hier wel
aangemerkt kan worden als (mede-)ondernemer en of een eventueel adviesrecht van de
ondernemingsraad niet strijdt met ‘het primaat van de politiek’.

Het feit dat een door een ander dan de ondernemer genomen besluit met een strekking als bedoeld
in art. 25 lid 1 onder a, d en/of e van de WOR rechtstreeks ingrijpt in de onderneming is onvoldoende
om aan te nemen dat die ander zich reeds door het enkel nemen van dat besluit de hoedanigheid
verschaft van (mede-) ondernemer in de zin van de WOR. Om een ander dan de ondernemer die de
ondernemingsraad heeft ingesteld, naast die ondernemer als mede-ondernemer te kunnen
aanmerken is nodig dat feiten en omstandigheden worden gesteld en, bij betwisting daarvan,
aannemelijk gemaakt waaruit volgt dat die ander ten opzichte van de desbetreffende onderneming
een positie inneemt die hem stelselmatig een zodanige invloed op de besluitvorming binnen de


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Julietmaaike. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79223 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,49
  • (1)
  Kopen