Patroonherkenning
CWK
CWK - instabiliteit algemeen
P: komt veel voor bij patiënten met Reumatoïde artritis en patiënten met het syndroom van
Down. Bij patiënten zonder nevenpathologie komt cervicale instabiliteit ook voor. Trauma in
het verleden, slanke bouw, vrouwen en jonge mensen.
F: nekpijn, mobiliteitsverlies, torticollis.
Wat minder vaak voorkomt: hypoaesthesie in het gebied van de n. occipitalis major,
spierkrachtvermindering/paresen, hoofdpijn, duizeligheid, oorsuizing, paraesthesieen in het
gelaat en dysfagie. Zeurend gevoel in de trapezius regio met name aan het
einde van de dag, eventueel hoofdpijn en stijf gevoel bij draaien.
A: langdurige zithouding (achter pc/bureau of fiets)
Beloop: wisselend
Onderzoek
Inspectie: anteropositie van het hoofd en opgetrokken schouders.
Palpatie: veel tonus trapezius regio.
Actief: ROM licht beperkt (eventueel relatief mobiel), eindstand trekkend pijnlijk.
Passief: ROM licht beperkt (normaal of vergroot), eindstand trekkend pijnlijk
Weerstand: kan pijn doen.
Specifieke testen: Stabilizer, test van Lancer
Meetinstrumenten: NDI
Behandeling
- houdingsadvies
- stabiliteitstraining
- oefentherapie
- rekoefeningen
- massage
,CWK - WAD
P: 94-188 per 100.000 inwoners per jaar.
F: nekpijn, afgenomen mobiliteit van de nek, schouder- en armpijn, paresthesieën in hand,
rugklachten, gestoord gezichtsvermogen, fotofobie, vermoeidheid, angstig gevoel, depressie,
snel geïrriteerd raken, concentratiestoornissen, slapeloosheid, hoofdpijn en duizeligheid.
A: omkijken wordt lastiger.
Beloop: eerste 3 weken = acute whiplash
syndroom. Daarna subacuut, hierbij verdwijnen
de meeste klachten na conservatieve therapie.
Als er na 3 maanden nog steeds klachten zijn
kun je spreken van een chronisch whiplash
syndroom.
Factoren voor vertraagd herstel:
- eerder hoofdtrauma
- afgenomen mobiliteit van de nek
- vrouwelijk geslacht
- hogere leeftijd
- wijze van omgaan met de klachten
- psychosociale factoren
Onderzoek
Inspectie: aanwezigheid antalgische houding.
Palpatie: tonus nekmusculatuur.
Actief: gewrichtsfunctie cwk en schoudergordel onderzoeken. Beoordelen op mobiliteit,
bewegingsverloop en provocatie van de klachten. Spierfunctie musculaire stabiliteit cwk.
Passief
Weerstand
Specifieke testen: Evenwicht testen: koorddansergang en staan op 1 been, sensibiliteit,
spierkracht en peesreflexen van de bovenste extremiteiten.
Meetinstrumenten: NDI en dagschema
WAD-gradering:
0 = geen klachten, geen subjectieve en objectieve afwijkingen
1 = pijn, stijfheid en gevoeligheid in nek, maar geen objectieve afwijkingen.
2 = nekklachten en andere klachten van het houdings- en bewegingsapparaat (bijvoorbeeld
afgenomen mobiliteit, drukpuntgevoeligheid).
,3 = nekklachten en neurologische uitvalsverschijnselen (bijvoorbeeld afgenomen of
verdwenen peesreflexen, spierzwakte en sensorische stoornissen).
4 = nekklachten en facturen of dislocaties.
Bij elke graad van ernst kunnen symptomen aanwezig zijn zoals doofheid, duizeligheid,
oorsuizen, hoofdpijn, geheugenverlies, slikstoornissen en pijn in het temporomandibulaire
gewricht.
Behandeling: massage, elektrotherapie TENS, houdingstherapie en manuele therapie.
Voorlichting en advies (belasting/belastbaarheid.
Fase 1: 1-4 dagen = verminderen van pijn en vergroten van kennis en inzicht.
Informeren en adviseren.
Fase 2: 4 dagen - 3 weken = vergroten kennis en inzicht, verbeteren van functies.
Informeren en adviseren. Oefenen en sturen van functies en activiteiten.
Fase 3: 3-6 weken = vergroten kennis en inzicht, verbeteren van functies, verhogen
activiteitenniveau en mate van participatie, bevorderen adequate wijze van omgaan met de
klachten.
Informeren en adviseren en oefenen/sturen van functies en activiteiten.
Fase 4: 6 weken - 3 maanden = vergroten kennis en inzicht, verhogen activiteitenniveau en
mate van participatie, bevorderen van adequate wijze van omgaan met de klachten.
Informeren en adviseren, oefenen en sturen van functies en activiteiten.
Fase 5 en 6: meer dan 3 maanden = kans op volledig herstel zal afnemen. Behandeling zie
fase 2.
CWK - posturaal syndroom
Het is geen bestaande pathologie. Pijn is periodiek (nooit aanhoudend) treedt alleen op bij
het langdurig uitrekken van de zachte weefsels (tussenwervelschijven, spieren en
ligamenten). Pijn verspreidt zich langzaam en geleidelijk en is gelokaliseerd en symmetrisch
(meestal daar waar de nekwervels de borstkast raken, in het midden van de thorax of in de
onderrug). In de loop van de tijd verslechtert de situatie en manifesteert de pijn zich met
steeds kortere tussenpozen. Pijn trekt weg en verdwijnt zelfs wanneer uitrekking wordt
stopgezet en men dus opnieuw een correcte houding aanneemt. Pijn wordt nooit gevoeld
tijdens activiteiten of bij bewegingen. Ontstaan van het syndroom correleert sterk met slechte
persoonlijke conditionele eigenschappen, als gevolg van leefstijl in een eventuele combinatie
met algehele hypermobiliteit.
P: <30 jaar, vaker bij vrouwen, leidt een zittend leven en is niet sportief.
F: extreem doorgebogen zithouding, voorover buigen en slechte houding (doorzakken). Pijn
is niet aanhoudend, maar komt af en toe. Pijn is symmetrisch aanwezig. Bij verandering van
de houding gaan de klachten weg. Pijn en vermoeidheidsgevoel. Leefstijl:
bewegingsarmoede, weinig affiniteit met sportief bewegen en dat uit zich in een slechte
lichamelijke conditie, matige spierkracht van de anti-zwaartekrachtmusculatuur en een
daaraan gerelateerde typische houding. Pijn ter hoogte van de nek. Nekschouderovergang,
pijn ter hoogte van de TWK, sternum en LWK komt ook voor.
A: langdurig staan of onderuit zitten. Langdurig statisch belasten in de niet beperkte
eindstanden van de wervelkolom is pijn provocerend.
,Beloop: wisselend en zelden progressief.
Onderzoek
Inspectie: anteropositie hoofd in combinatie met een sterk uitgesproken
cervicale lordose en een sterke thoracale kyfose in de bovenste
lichaamshelft.
Palpatie:
Actief: normaal bewegingen in de eindstand mogelijk en niet pijnlijk.
Passief: normaal bewegingen in de eindstand mogelijk en niet pijnlijk.
Weerstand: wisselend.
Specifieke testen: lengtetesten
Meetinstrumenten: NDI
Behandeling: gericht op meer bewegen.
- houdingsadviezen
- oefentherapie
- massage
- rekken
CWK - radiculair syndroom (CRS)
De meest voorkomende oorzaak is compressie van de spinale zenuw door een uitpuilende
tussenwervelschijf of osteofytaire randwoekeringen. Vaak C6-C7.
P: Cardioloog, chauffeur en mensen die zware lasten moeten dragen van meer dan 30kg op
het hoofd.
F: nekklachten, uitstralende pijn schouder, elleboog, arm en hand. Doofheid/prikkeling,
krachtsverlies, uitval van sensibele en motore aard.
A: pijn neemt toe bij hoesten, niezen en persen (hierdoor ontstaat een drukverhoging in het
wervelkanaal).
, Beloop: klachten gaan meestal binnen enkele maanden over.
Binnen een half jaar gaat het vaak vanzelf over.
Onderzoek
Inspectie: -
Palpatie: -
Actief: pijn met name bij flexie CWK
Passief: pijn
Weerstand: pijn
Specifieke testen: Spurling
Meetinstrumenten: -
Behandeling: kraag 3-6 weken (snelle pijnvermindering).
Doorsturen huisarts.