Hoofdstuk 1 Wat is psychologie
1.2 Stromingen binnen de psychologie
Psychologie: bestudeer gedrag voor begrip interne processen
Hermann von Helmholtz: wetenschapper die belangrijke inzichten leverde op het gebied van zien
en horen
Fransiscus Donders (oogarts)
- Mentale chronometrie: experimenten die gedaan werden om zo de structuur van de
geest te begrijpen
- Additieve factoren logica: hoe meer factoren je in een studie gooit, hoe langer het duurt
totdat mensen reageren (ki,ka,ke)
Evolutie theorie (Darwin): wij hebben allemaal hetzelfde meegemaakt, zo kan je met
dierenstudies doen en dit zo met mensen vergelijken
Ontstaan psychologie: Wilhelm Wundt (grondlegger van psychologie)
- Startte het eerst psychologische laboratorium
- Structuralisme: je focust op de structuur van de geest
o Je kan de geest alleen meten als je focust op onmiddellijke ervaring
o Gaan drie dingen in mensen om:
Sensaties, mentale beelden/herinneringen, gevoelens
o Kan je achterhalen via introspectie: je probeert jezelf te analyseren
Wat voel je, waarom voel je dat
o Bleek zeer onbetrouwbare methode, heel subjectief
Binet en Simon: kwamen samen met de IQ test (vader van de HBO’ers, toegepaste psychologie)
William James (USA), was heel pragmatisch
- Niet zo zeer wat mensen voelen, maar wat levert het op
- Functionalisme: keek naar de functie van dingen
- Psychologie moet dienen
o Onderwijs moet beter worden (IQ test)
o Productie (moeten leren mensen begrijpen, zodat ze effectiever werken)
o Ziekte (mensen wegstoppen door ziekte is heel duur, dus kijken of we die mensen
kunnen integreren)
John Watson: behaviorisme
- Behaviouristen: stelden voor om alleen observeerbaar gedrag te bestuderen, om zo de
psychologie wetenschappelijker te maken
Skinner: operante conditionering, is ook heel behaviouristsich. Mensen leren door wat ze krijgen
(beloning)
Freud
- Psychoanalyse: je moet kijken naar het onbewuste, zo moet je constant iemand zichzelf
laten analyseren
- Onbewuste processen (seks en agressie) zijn de oorsprong van ons gedrag
- Onbedoeld vader neoliberalisme
Fok behaviorisme
- Had het probleem dat niks serieus werd genomen wat in de geest gebeurde
- Ze kijken alleen maar naar gedrag
- Complex gedrag is geen som
Gestalt psychologie
- Perceptie is een constructie: wat wij zien is niet per definitie wat dat is (knipper lampjes)
- Wij nemen geen losse elementen waar, maar groeperen de losse elementen en zien dit als
een geheel
- Kerngedachte: Het geheel is meer dan de som der delen
- Verzetten zich tegen Wundt’s structuralisme en tegen behaviourisme
- Geen reflectie van sensatie: sensatie is wat er in de buitenwereld gebeurd, maar perceptie
is niet per definitie het zelfde als de sensatie (licht inval, je interpreteert het misschien
anders)
1
,1.3 Hedendaagse psychologie
Cognitieve psychologie
- Menselijk gedrag begrijpen en voorspellen met informatie-verwerkende cognitieve
processen die zich in de hersenen afspelen.
- Watson (behaviourisme): het bestaat niet. Verwerkingsprocessen bestaan niet. Er is alleen
maar gedrag. Wat er in de geest afspeelt kunnen we niet meten
- Tolman: liet zien dat wat Watson zei niet waar was, ratten creeërden mentale kaart van de
doolhof (latent learning = in je hoofd creeëren hoe iets in elkaar zit)
1.4 Aspecten psychologie
Biologie speelt op 4 manieren een rol bij de psychologie:
- CZS: ruggengraad en je brein, zorgen voor de meeste processen.
o Aandoeningen in het CZS hebben effect op psychologisch functioneren
- Lichaam en geest beinvloeden elkaar
o Heel lang ziek zijn depressief
o Overtuiging genezing (placebo)
- Erfelijkheid: DNA heeft invloed op ons
- Evolutie: veel factoren hebben te maken met evolutie
Gedrag bestaat uit drijfveren, dit zijn: honger, dorst en seks
Sociale-cultureel aspect
- Culturele verschillen: botsing, kan ook goed gaan
- Hofstede: keek naar culturele verschillen, je kan het op verschillende manieren
categoriseren
Power distance: hoe belangrijk is de max cultuur (kan je zomaar een
leraar aanspreken) Rusland heel groot, groot verschil in hierarchie
Individualisme: gefocust op individu, individuele vrijheid. Voor
collectivisitsche culturen is de groep belangrijker dan het individu (China)
Masculiniteit: hoe belangrijk zijn bepaalde factoren, dat je een beetje een
mannetje bent. Je gezin verdedigt (haantjesgedrag)
Uncertainty avoidance: hoe comfortabel ga je om met
structuur(loosheid), india hebben erg graag structuur, leven is al een beetje
uitgestippeld
Long term orientation: hoeveel wordt er in een cultuur gefocust op de
lange termijn (uithuwelijken voor levenslang succes)
Indulgence (later toegevoegd): de mate waarin mensen wensen en
impulsen proberen te beheersen op basis van de manier van opvoeding
2
, - WEIRD: mensen die vooral mee doen aan psychologisch onderzoek
o Western Educated Industrialized Rich and Democratic
- Nature (aangeboren)/Nurture (aangeleerd)
- Man vrouw verschillen: overschatten de biologie. We gaan langzaam terug
o Mannen kunnen beter kaartlezen dan vrouwen (breinstructuur, jagen?)
Cognitief aspect
- Mensen blijven constant leren, gedrag past zich aan door ervaringen
- Mens leert meer dan alleen stimulus-respons connecties
Biopsychosociaal model: alles speelt een rol en interacteert met elkaar
- Conclusie dat tegenwoordig alles een beetje een rol speelt
1.5 Onderzoek binnen de psychologie
Beschrijvend onderzoek: kwalitatief
- Observatie onderzoek
o Bijv. Blatchford: hoe groter een klas, hoe chaotischer en meer agressief gedrag
o Nadeel: mensen gedragen zich anders door aanwezigheid van de onderzoeker
- Vragenlijsten (nadeel: sociaal wenselijke antwoorden), interviews (gestructureerd en
ongestructureerd), opiniepeilingen, psychologische tests, archiefdata, gevalstudies
Correlatie onderzoek
- Samenhang borstvoeding intelligentie kind
- Coëfficiënt ligt tussen -1 (volledig negatief) en 1(volledig positief).
o Hoe verdere afwijking van 0, hoe sterker het verband
o 1 is perfecte positieve correlatie (lengte en gewicht)
o Wat betekent 2? Niks want dat betekent niets
- Intelligente moeders geven vaker borstvoeding confound
- Correlatie betekent niet perse dat het een de ander beïnvloed (niet causaal)
Experimenteel onderzoek (onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele)
- Afhankelijke is afhankelijk van de onafhankelijke
o 2 verschillende leraren, zelfde vak: Cijfers afhankelijk van de leraar
- Controle variabele: wil je constant/gelijk houden
- Persoonsvariabelen: manier waarop groepen worden samengesteld
- Hypothese: je verwachting/voorspelling
- Interne validiteit externe validiteit; test geluk meten
o Interne: meet je echt wat je wil meten
o Externe: stel je doet je onderzoek goed, is het te generaliseren met de NL populatie
bijv. Dus zoveel mogelijk verschillende populatie
3
, Hoofdstuk 3 Gewaarwording
Gewaarwording: het eerste proces, de sensatie
Waarneming: hierbij gaat het om de perceptie, het proces van begrijpen van sensaties
Zintuig: heeft eigen reeks receptoren en een deel in de hersenen waar de prikkels worden
verwerkt
- Zicht, reuk, gehoor, smaak, tast
- Ward (10 zintuigen): pijn gewaarwording, temperatuurgewaarwording, evenwichtsgevoel,
kinesthesie, interoceptie (interne sensatie: honger, blaas)
2.1 Zien
Licht: elektromagnetische straling in golven (pieken en dalen)
- Lichtintensiteit: fotonen (kleine energie pakketjes) die oppervlak bereiken
o Hoe meer fotonen, hoe intenser we de kleur zien
- Golflengte: de afstand tussen twee pieken, dit geeft de kleur van een stimulus
Zichtbare spectrum: het deel van de elektromagnetische golven die kan worden opgevangen door
het menselijk oog (400-700nm)
Als een foton oppervlakte bereikt, kunnen er 3 dingen gebeuren:
- Foton wordt weerkaatst/gereflecteerd
- Foton gaat door het oppervlak heen (voorwerp is transparant)
- Foton wordt geabsorbeerd (aanleiding tot chemische reacties
Het oog
Licht komt je oog binnen via:
1. Cornea (hoornvlies)
2. Pupil
3. Lens
o Lens kan je aanpassen
mbv spiertjes
4. Via glasachtig lichaam naar…
5. …Retina (netvlies)
Retina
- Receptoren
o Kegeltjes: voor kleur,
ong 7 miljoen, werken
alleen bij sterk licht
Zitten in de fovea
o Staafjes: bewegingen, zorgen voor algemeen beeld, 120 miljoen
Rond de fovea
- Ganglioncellen: verzamelen informatie. De axonen (uitlopers) van deze cellen vormen de
oogzenuw. Deze zenuwen verlaten het oog via één gat blinde vlek
o Ganglioncellen zien niks, verzamelen alleen informatie
Van retina naar brein
- Oogzenuw zit niks
- Informatie komt door de ganglioncellen dan de bipolaire
cellen
dan door de kegeltjes en staafjes (visuele receptoren, daar
zie je het daadwerkelijk) gaat weer terug naar de bipolaire
en ganglioncellen via de oogzenuw naar het brein
Ganglioncellen:
- Zijn donut vormig : uiteinde en een kern
- 2 soorten:
o Gevoelig in het centrum en niet zo buitenom (centerON/surroundOFF)
o Gevoelig buitenom en niet in het centrum (centerOFF/surroundON)
- Zijn gevoelig voor licht
- Grafiek: kern positief, omgeving negatief.
o 1. Niks van de cel krijgt ligt, cel is neutraal: Het centrum is wel het gevoeligst, maar
de omgeving wil in het donker en dat zit hij ook
o 2. Centrum nog steeds in het donker, die wil in het licht. Omgeving nu deels in het
licht, dus dit is het slechtst
4