Literatuurgeschiedenis NL: Middeleeuwen
Vroege Middeleeuwen 500-1000
É Theocentrisch (=god centraal)
É Alleen de geestelijkheid is geletterd
É Ridderlijk
Hoge Middeleeuwen 1000-1300
É Opkomst steden en burgerij: handel en nijverheid
É Begin overlevering literatuur (via liedjes en poëzie)
Late Middeleeuwen 1300-1500
É Burgerlijk
É Einde leenstelsel, begin nationale staat
É Nederlanden: Vlaanderen, Brabant, Holland
Pennenproef:
Ò Rond 1100: eerste geschreven literaire tekst in het Nederlands:
- hebban olla vogula nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan
we nu? hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij, wat
wachten wij nu?
Eerste literare zin.
Ò Burgers konden niet schrijven, monniken wel. Zij schreven vooral Latijnse teksten
over.
Ò Hebban olla vogala | Literatuurgeschiedenis
Pennenproef: eerst ganzenpen slijpen om er goed mee te schrijven, dat werd
uitgetest op laatste bladzijde van oud boek om daarna weer netjes verder te werken.
Literatuur in de Middeleeuwen:
Tot ca. 1100-: Oudnederlands
1100 – 1500: Middelnederlands
Ò verzameling dialecten: Diets
Ò Geen uniforme spellingsregels
Ò Fonetisch je schrijft het op als de manier waarop je het hoort (bijv kiekie i.p.v. kiki)
Ò Rijm (hierdoor konden mensen het beter onthouden, ze konden namelijk niet lezen)
Vanaf 1500: Nieuwnederlands
Literatuur in de Middeleeuwen:
Ò Theocentrisch god staat centraal
Ò Troubadours (mensen die muziek maken), mondelinge overdracht, op rijm
Ò Manuscript/handschrift, schriftelijke overdracht (tot 1450) (handschriften /
overschrijven monniken)
Ò Na 1450 (boekdrukkunst) meer boeken, poëzie omgezet in proza;
Ò Incunabel of wiegendruk (tot 1500) (lettertje voor lettertje overdrukken)
Ò Mecenas iemand die geld te besteden had en die kon zeggen dat er een boek voor
hem geschreven kon worden of iets voor hem kan ook een schilderij zijn, dus hij nam
een schrijver of kunstenaar om de arm die dat deed en betaalde hem/haar goed.
Ò Scriptorium ruimte in een klooster waar monniken dingen (over)schreven.
Ò Monnikenwerk (letterlijk overschrijven van de tekst, er was nog geen drukker).
, Ò Literatuur = gemeenschapskunst (geen naam vermeld), plagiaat bestaat niet (tot
1500), daarna naam schrijver vermeld
Ò Liefdesliedjes begonnen met de beschrijving van de beelden uit de natuur, dat zien
we nu ook nog terug
Ò Voorbeeld van een exempel; verhaal over beatrijs (jonge vrouw uit adellijke familie
en woont in klooster, een nacht verlaat ze het klooster voor een liefde, hij verlaat
haar als het geld op is, zij wordt hoer, zeven jaar later keert ze terug naar klooster)
De ridderroman:
Ò Vanaf 1100
Ò Doel: vermaak, voorbeeldfunctie (‘hoe hoort het’)
Ò Speelt zich af in adellijke kringen aan het hof (hof van adel)
Ò Op rijm, in de volkstaal
Ò Franse ridderromans vaak vertaald, soms (deels) nieuw bedacht; bijv. le chanson de
Roland (1100) – Roelantslied (1200)
Ò Arthurromans. Ontstaan in Noord-Frankrijk (eind 11e eeuw, spelen zich af in kringen
rond koning Arthur)
Ò Karelromans. Over Karel de Grote. Bekend werk: Karel ende Elegast (1200)(Vlaams!),
(spelen zich af in kringen rond Karel de Grote)
Ò Ridderliteratuur | Literatuurgeschiedenis
Ridderidialen:
Ò Voor-hoofs: (brute) kracht, moed, trouw, vrouw is afwezig/ondergeschikt;
- massaveldslagen, oorlogen, kruistochten
(vooral terug te vinden in de Karelromans)
Ò Hoofs (hoffelijk): meer verfijnd, ridder heeft respectvolle manieren, kan driften
beheersen, voorbeeldige minnaar, vrouw op voetstuk, ze wordt vereerd!