TAKEN EEN LEVEN LANG GEZOND
TAAK 1. WAT IS DE ONTWIKKELING VAN DE DEFINITIE VAN GEZONDHEID?
1.WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE DEFINITIES VAN GEZONDHEID
• Etymology= in een goede conditie zijn
• Hippocrates (ca. 460–370 v.Chr.): goede gezondheid=de natuurlijke situatie: een
evenwicht tussen verschillende ‘elementen’.
• Aristoteles (384–322 v.Chr.)(filosofie):‘persoonlijk welzijn’ of ‘geluk’ (eudaimonia)
uiteindelijke doel. Geen statische toestand, maar een continu proces van ontwikkeling
en persoonlijke groei, van het vervullen van iemands potentieel en onze eigenwaarde.
• 16e eeuw: Gezondheid= afwezigheid van ziekte
-Vesalius (1543) publiceerde studies anatomie menselijk lichaam. Gebaseerd op eigen observaties
tijdens de dissectie van lichamen → steeds meer nieuwe dingen ontdekt.
Ziektes onderzocht i.p.v. verklaring elementen uit balans (en hoe te voorkomen)
• 18e en 19e eeuw: paradigmaverschuiving in het medisch denken, breder perspectief op
gezondheid uitgedrukt dan het louter als de afwezigheid van ziekte te zien.
Nietzsche (1844–1900): onderscheid tussen 'kleine gezondheid' en 'grote gezondheid'.
Kleine gezondheid= dagelijkse problemen en aandoeningen waarmee artsen te maken hadden. Grote
gezondheid= kleine gezondheid + innerlijke groei die veel verder gaat.
Rilke (1875–1926): Ziekte is middel waardoor mijn organisme zich bevrijdt van onbekendheid.
Lichaam ondersteunen om ziek te zijn, want dat is mijn ontwikkeling'
20e eeuw:
• WHO: Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal wel zijn,
niet alleen de afwezigheid van ziekte of onheil’.
(Vernieuwend: breedte + meer dan alleen lichamelijke gezondheid + afwezigheid van ziekte)
kwaliteiten van evenwicht en heelheid te combineren die artsen en filosofen in eerdere tijden
hadden aangepakt. De auteurs van de WHO-grondwet wilden deze definitie een ideaal om naar te
streven.
,Erg optimistisch ingesteld
Kritiek:
- -woord ‘compleet’→ vereiste 'volledigheid' dan bijna niemand ooit gezond→bijgevolg de
noodzaak/rechtvaardiging voor een behandeling zonder einde→definitie verplaatst,
onbedoeld, de focus terug naar gezondheid als de ‘afwezigheid van ziekte’ en dus wordt
het medisch.
- -Woord ‘staat’: Biedt het leven mensen geen nieuwe uitdagingen op een continu niveau,
en wordt het aanpassingsvermogen, zoals op fysiek niveau, ook uitgedrukt door het
immuunsysteem, geen basiskenmerk van de gezonde mens? Als dat zo is, betekent dit
dat de menselijke realiteit, fysiek, mentaal of sociaal, eerder dynamisch dan statisch is.
- -moeilijk te operationaliseren, welke normen en afkappunten om toestand ‘compleet’
welzijn te meten?
- -definitie niet nuttig in de realiteit (niet operationeel/meetbaar)
- -definitie te breed, te veel definities
- -vergroting van de medicalisatie van de bevolking
- -WHO gaat er van uit dat je welzijn altijd gelinkt is aan je gezondheid
- -WHO gaat er van uit dat fysiek, psychische en sociale welzijn altijd een positieve
correlatie hebben
-Christopher Boorse: Bio-Statistical Theory (BST) ‘gezondheid’= staat is binnen het bereik van wat
typisch normaal functioneren en drempels binnen het organisme is; bijgevolg is ziekte abnormaal
functioneren. Gezondheid is dus de afwezigheid van ziekte, met een strikte afbakening. Normale
functies kunnen empirisch en statistisch worden ontdekt door de natuurwetenschappen en zijn dus
objectief en waardevrij. →We moeten voldoende en geschikte referentieklassen ontwikkelen,
gekoppeld aan deze functies
-Lennart Nordenfelt (1987) gezondheidstheorie='het vermogen om vitale doelen te bereiken'→ 'een
stand van zaken die zodanig is dat het op de lange termijn een noodzakelijke voorwaarde is voor het
minimale geluk van de persoon'.
→(1995) herformuleerde definitie vitale doelen→‘een stand van zaken die een onderdeel is van of
anderszins noodzakelijk is voor de persoon die een minimaal fatsoenlijk leven leidt, omvat meer dan
overleven.
-Venkatapuram (2013): kritiek op Nordenfekt→ vitale doelen conceptueel beschouwt als sociaal,
cultureel en ethisch relatief en dus subjectief en niet normatief + Nordenfelt specifeerd geen set
vitale doelen.
Gezondheid= het vermogen van een persoon is om een cluster van menselijke basisactiviteiten te
bereiken of uit te oefenen'.
10 basiscapaciteiten leiden waardig leven: 1) normale levensduur kunnen hebben; 2) goede
gezondheid hebben; 3) behoud van lichamelijke integriteit; 4) in staat zijn om zintuigen, verbeelding
en denken te gebruiken; 5) hebben van emoties en emotionele gehechtheden; 6) bezitten praktische
reden om een conceptie van het goede te vormen; 7) sociale relaties hebben die zinvol en respectvol
,zijn; 8) bezorgdheid uiten over andere soorten; 9) kunnen spelen; en 10) controle hebben over
iemands materiële en politieke omgeving.
Blumer: gezondheid= vermogen om zich aan te passen en zichzelf te beheren" d.m.v.
identificeren/karakteriseren voor drie domeinen gezondheid: fysiek, mentaal en sociaal.
- -Fysieke gezondheid= 'allostase: het behoud van fysiologische homoeostase door
veranderende omstandigheden.
- Mentale gezondheid=
'gevoel van samenhang→factor om te herstellen van sterke psychologisch stres, en post-
traumatische stressstoornissen voorkomen.
Vermogen tot aanpassen → hoe hoger hoe minder stress
- -Sociale gezondheid=Vermogen van mensen om hun potentieel en verplichtingen te
vervullen
Vermogen hun leven te beheren met een zekere mate van onafhankelijkheid ondanks een medische
aandoening
Vermogen deel te nemen aan sociale activiteiten (werk).
Gezondheid→dynamisch evenwicht tussen kansen en beperkingen, die door het leven veranderen
en worden beïnvloed door externe omstandigheden zoals sociale en ecologische uitdagingen. Door
zich succesvol aan een ziekte aan te passen, kunnen mensen werken of deelnemen aan sociale
activiteiten en voelen ze zich ondanks beperkingen gezond.
Handicap paradox= mensen in staat om succesvolle strategieën voor coping te ontwikkelen,
verandert (leeftijd gerelateerd) verminderd functioneren de waargenomen kwaliteit van leven niet
sterk.
• Nieuwe potentiele definitie gezondheid (artikel Leonardi):
Gezondheid= het vermogen om te reageren op allerlei omgevingsgebeurtenissen met de gewenste
emotionele, cognitieve en gedragsreacties en die ongewenste te vermijden.
• Huber:
Gezondheid= het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de
lichamelijke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven’. → Bedoeld als reactie op de definitie
van de WHO
➔Kritiek Van der Stel: huber verwart gedrag en gezondheid met elkaar→ zieke mensen als gezond
gezen zolang contructief gedragen→ kritiek Lijdt tot
, Huber, positieve gezondheid= er is sprake van een general concept gezondheid géén definitie,
hierdoor ruimte voor eigen individuele invulling. Benadrukt eigenrol van mensen in managen van
(ongezondheid).
➔Kritiek Pioesz: