Responsiecolleges Water- en
zouthuishouding 2
RC1 Klinische symptomatologie van nierschade
24-uursmeting
-Methode: ‘s morgens plassen voor een nieuw nulmoment, exact 24 uur
daarna opnieuw in fles plassen
-Vaak onduidelijk voor patiënt, daarom gaat het in veel gevallen mis, niet
betrouwbaar
GFR/ECC/eGFR
GFR: hoeveelheid plasmawater die per tijdseenheid wordt gefiltreerd door
alle glomeruli samen, hoeveel voorurine wordt er gemaakt, onmogelijk te
meten
Klaring: benaderen van GFR, middels stoffen die voldoen aan bepaalde
kenmerken
-Creatinineklaring is een overschatting van de GFR door de tubulaire
secretie, dus niet alles komt uit de voorurine
-Des te minder de nierfunctie, des te meer secretie, des te meer
overschatting.
-Overschatting kan worden gecorrigeerd door medicijnen die
creatininesecretie remmen bijv. trimethoprim, cimetidine.
-Uit concentratie en hoeveelheid komt uiteindelijk volume
eGFR: geschatte GFR gebaseerd op normale mensen met een verminderde
nierfunctie, schattende formules werken dus niet voor mensen die afwijken
met postuur/lichaamsbouw van normaal
-Bij ouderen mensen wordt een daling van het GFR soms gecompenseerd
door minder spiermassa dus dan blijft P ongeveer gelijk.
-Creatine zit in je spieren en de uitscheiding hiervan hangt dus af van de
spiermassa
U x V = reflectie van wat er geproduceerd wordt, endogene creatinine
productie/aanbod, spiermassa
U x V/P formule is alleen te gebruiken bij een stabiele situatie oftewel GFR
en spiermassa stabiel. Niet bij zieke patiënten of een externe oorzaak
waardoor GFR verandert, bij deze mensen periode wachten tot de nieuwe
situatie weer stabiel is.
Oorzaken en aanvullend onderzoek hematurie
Oorzaken hematurie:
Glomerulaire hematurie: erytrocyten door filter heen geperst,
glomerulonefritis
, Urineweg stenen(nier, blaas, ureter)
Blaasontsteking
Poliep
Urineweginfectie
Kanker
Afwijkingen bloedvaten: vasculitis
Antistolling medicatie
-Altijd aanvullend onderzoek bij bloed in de urine, want bloed hoort niet in
de urine, bij macroscopische én microscopische hematurie
Aanvullend onderzoek:
Rectaal toucher: prostaatvergroting, pijnlijke afwijkingen
Urineonderzoek: stick met bepalen van hematurie, leukocyten,
bacteriën of proteïnurie
Microscopisch onderzoek: urinesediment, onderscheid maken tussen
glomerulair en niet-glomerulair, bekijken van vorm/grootte ten
opzichte van elkaar(dysmorf, cilinder)
o Niet-glomerulair: doorsturen naar uroloog, urologisch
probleem, CT-scan naar stenen, MRU blaastumor, cytoscopie
naar poliepen of carcinoom, echo tumor, prostaat afwijkingen
o Glomerulair: doorsturen naar nefroloog, creatininestijging,
geïsoleerde hematurie is een van de
syndromen(asymptomatisch, nefrotisch, nefritis syndroom),
familieanamnese uitvragen(Allport), IgA nefropathie(meer
hematurie bij verkoudheid, ziek zijn)
Als men het niet weet leert het beloop in de tijd wat het is, elk jaar
urine controleren
Bij blaasontsteking en hematurie antibiotica geven, niet
doorverwijzen naar uroloog
Doorverwijzing hangt af van bijkomende problematiek
-Bij heldere urine met rode bloedcellen hangt doorverwijzing er van af wat
je onder de microscoop ziet, urinesediment beoordelen, daarna pas
verwijzen
Hypertensie
-Medicatie hangt af van de oorzaak van de hypertensie
Oorzaken hypertensie en behandeling:
Verhoogde renine secretie bij nefrogene
hypertensie(nierarteriestenose, nierparenchym aangedaan) als
gevolg van verhoogde activatie RAAS-systeem medicatie ACE-
remmers, RAAS-remmers
Natriumretentie bij hyperaldosteronisme of aldosteron producerende
tumor spironolacton(COO diuretica), kaliumsparend diureticum
Natriumretentie bij overmaat aan mineralocorticoïde- en
glucocorticosteroïden diuretica
, Dropgebruik ook natriumretentie stoppen met drop
RC2 Volumeregulatie, osmoregulatie, K
Infuus glucose/zout(natrium)
-Osmolariteit bloed = 2 x Natrium + glucose + ureum = 2 x 140 + 5 =
280
-Bij patiënt met hypovolemie wordt een infuus gegeven om volume aan te
vullen, soort infuus hangt af van de osmolariteit
-Patiënt met braken/diarree zal hypovolemisch zijn en een lage
osmolariteit hebben, er is een zout- en watertekort dus er wordt een
zoutinfuus geven
-Zoutinfuus leidt tot stijging osmolariteit extracellulaire ruimte, dit trekt
water aan vanuit intracellulair. Extracellulair volume neemt dus meer toe
dan met alleen volume van het infuus, maar ook met intracellulaire
vloeistoffen.
-Nooit infuus met alleen maar water geven, dan knappen erytrocyten
kapot door het opnemen van water
-Men kan ook een volume-infuus geven om ADH uitscheiding te stoppen.
Wanneer ADH-respons wegvalt gaat men opeens veel plassen en schiet
het natrium omhoog(controle nodig)
Natrium 120 mmol/L, 60 kg vrouw, acuut
Hoeveel water heeft vrouw moeten drinken om van 140 naar 120
mmol/l te gaan.
-Vrouw bestaat uit 30 L water(50% van lichaamsgewicht). Met name kleine
vrouwen zijn kwetsbaar.
-140 120 is 15% daling, dus ook 15% water erbij, patiënt moet minimaal
4,5L drinken om natrium naar 120 krijgen.
-Mannen hebben meer water per lichaamsgewicht, mannen zijn zwaarder,
dus veel meer drinken om het zelfde effect te bereiken.
Addison
-Presenteert zich met lage bloeddruk/hypotensie
-Nier zal natrium resorberen. Ureum uitscheiding is gerelateerd aan
uitscheiding of resorptie van natrium. Dus als je veel natrium resorbeert
dan resorbeer je ook veel ureum(meeste in proximale tubulus)
-Insuline stimuleert Na-K-pomp, zet die pomp harder zodat kalium de cel in
gaat
H+ en K
-Hypokaliëmie, K naar buiten, en H+ naar binnen, hypokaliëmie gaat
gepaard met alkalose.
-Hyperkaliëmie, K naar binnen, en H+ naar buiten, hyperkaliëmie gaat
gepaard met een acidose
-Geven van bicarbonaat is equivalent aan een lage H+
Lisdiureticum en calciëmie