Responsiecolleges
Bewegingsapparaat
RC1 Beeldvormende diagnostiek
-Artrose is te herkennen aan de vorming van osteofyten(botuitsteeksels
aan rand van gewrichten). Het ziektebeeld leidt tot verlies van kraakbeen
waardoor bot over elkaar gaat wrijven, hierdoor wordt bot geprikkeld
waardoor osteoblasten extra bot gaan vormen op een plek waar je
normaal geen botvorming hebt(bijv. bij heupkop extra puntje)
Cysten: afname botstructuur waarbij zich een holte vormt, vulling met
vocht
Sclerose: extra botvorming, bot wil stevig worden door de wrijving, op
beeldvormende techniek te zien als meer wit/denser bot
Röntgenstraling:
Hoog atoomnummer(bot) neemt veel röntgenstraling op en laat dus
niets door(wit)
Laag atoomnummer(lucht) neemt weinig röntgenstraling op en er
komt dus achter veel uit(zwart)
Vet en spier kleuren grijs
-Rond lumbale wervelkolom kunnen zwarte luchtvlekken te zien zijn, dit is
lucht in de darmen
-Wervelinzakking herken je aan een platter wervellichaam(rechthoekige
vorm) oftewel aan de vorm, verder zijn de randen van het wervellichaam
witter(meer botweefsel), beste te zien op een laterale foto dan op AP
Codus medulla: onderste gedeelte van het ruggenmerg, dichtbij lumbale
wervels(L1-L2)
Cauda equina: paardenstaart van het ruggenmerg bestaande uit bundel
spinale zenuwen en spinale zenuwwortels
-Op een T2 MRI is water wit gekleurd, op een T1 MRI is water grijs/zwart
gekleurd
-Als een tussenwervelschijf minder signaal geeft op een MRI kan dit
betekenen dat je te maken hebt met een uitgedroogde tussenwervelschijf
RC2 Traumatische aandoeningen
-Bij valincidenten meeste kans op collumfracturen, ramus superior/inferior
fractuur of een acetabulum fractuur(men name bij ouderen)
-Bij heupfracturen is het aangedane been vaak verkort en ligt het been
vaak met de voet in
-Het femur breekt meestal net boven de knie, oftewel meest voorkomend
is de distale femurfractuur
-Een hoog energetisch trauma leidt vak tot weke delen schade én een
fractuur
,Lichamelijk onderzoek femurfractuur
Inspectie standsafwijking
Occlusie poplitea voelen aan dorsalis pedis en tibialis
posterior(ontbreken pulsaties)
Eventueel angiografie aanvragen
Pulsaties laten terugkeren door aan voet te trekken, dit verminderd
de hematoomvorming
-Bij een plaat en schroeven is er een kans op infectie en weke delen
schade. Verder is er sprake van primaire botgenezing wat redelijk
langzaam verloopt en heb je kans op breken van de plaat bij vele belasting
-Intramedullaire pen is sterker dan plaat en schroeven, echter heb je wel
meer kans op een vetembolie. Schroef of pen leidt tot secundaire
botgenezing met callusvorming
-Knieluxatie is niet te reponeren doordat er te veel banden aanwezig zijn in
het gewricht. Alleen mogelijk bij inspuiten van spierverslappers, pijnstilling
en een slaapmiddel.
-Sleutelbeen(clavicula)fractuur, werd vroeger behandeld middels
pijnstilling en afwachtend beleid. Nu is er bij bepaalde redenen een
operatie mogelijk, echter is het niet altijd mogelijk om te opereren(locatie
afhankelijk)
-Nadelen van een conservatieve behandeling is immobilisatie met
spieratrofie, stijfheid gewrichten en verminderde stabiliteit
-Er kan sprake zijn van een dropping hand bij beschadiging van N. radialis
-Collumfracturen kan bij ouderen leiden tot avasculaire femurkopnecrose.
Doorbloeding van de femurkop loopt gevaar omdat het lig. capitis femoris
ook niet meer intact is
-Compartimentsyndroom leidt tot het ontbreken van een veneuze return
door een verhoogde weefseldruk(oedeem, hematoom), tekenen van
stapeling en stuwing en geen doorbloeding meer. Symptomen als
buitenproportionele pijn, sensibiliteitsuitval(tenen). Behandeling middels
een fasciotomie
-Des te hoger de Gustilo graad des te hoger de kans op een infectie
RC3 Kniedistorsies
-Valgus stress test positief bij openspouwen knie aan mediale zijde,
aanwijzing voor letsel aan mediale collaterale band
Mogelijke oorzaken kraaksensaties:
Kraakbeen patella dat contact maakt met kraakbeen femur(geen
glad maar ribbelig oppervlak). Komt vaak voor, niet ernstig zolang er
geen pijnklachten zijn
Crepitaties door inactiviteit en spieratrofie, musculatuur is
verminderd
Mediaal kraken kan wijzen op meniscusletsel
, -Bloed in knieholte kan daar terecht komen door scheuren van voorste
kruisband(90%), of perifere deel(rand) van de meniscus, of fracturen(tibia
plateau, kraakbeen, osteocondraal fractuur)
-Vetbolletjes in uitgezogen bloed geven indirect een aanwijzing voor een
fractuur, patiënt doorverwijzen voor onderzoek
-Koelen leidt tot vasoconstrictie minder zwelling, minder bloeding en
minder pijn
-‘Op slot’ knieklachten ontstaan doordat femur niet meer past in de
meniscus als gevolg van een meniscus scheur of verschuiving van
meniscus deel(mechanische blokkade)
Doorverwijzing orthopedische chirurg voor:
Hechten collaterale banden
Kijkoperatie meniscus en eventueel meniscectomie
Autograft(autotransplantaat) kruisband middels patellapees of
hamstringpees, hechten heeft geen zin omdat het kort en stevig is
-Acuut letsel van de kruisband wordt eerst conservatief behandeld, later
kan nog altijd geopereerd worden bij instabiliteitsklachten
Parameters therapeutisch beleid:
Leeftijd
o Boven 50 jaar wordt zelden kruisbandreconstructie uitgevoerd,
minder instabiliteit en minder soepen, en alles is stugger
Bestaande klachten
o Bij geen klachten of last doe je geen reconstructie
o Als er wel klachten zijn(instabiliteit, pijn) wordt er gekeken wat
er al gedaan is aan therapie en anders kan een operatie een
mogelijkheid zijn
Groot/klein letsel
o Groot letsel is een combinatieletsel van banden en meniscus,
hierbij worden perifere structuren zo goed mogelijk
hersteld(mediale banden)
o Bij een klein letsel waarbij alleen mediale band is aangedaan
wordt conservatief behandeld middels fysio en
tapebehandeling
-Bij knieletsels is er in eerste instantie een grote rol voor de fysiotherapie
Oorzaken kniezwelling:
Hemartros: bloed in een gewricht, zwelling binnen 24 uur
Hydrops: vocht in een gewricht, niet directe zwelling, pas na 1 dag,
mechanische of reumatische oorzaak geeft activatie van synovium
wat leidt tot synovitis en dus meer vochtafscheiding
RC4 Neuromusculaire aandoeningen
Uitvalsverschijnselen neuromusculaire aandoeningen: